Het gevaar komt van links

Zo op het eerste gezicht zie je weinig ‘afwijkends’ aan mij. Maar dat is schijn. Ik heb een handicap, of beter gezegd, een beperking. Alles aan mij ziet er vrij normaal uit, maar een miniem defect in het bovenkamertje zorgt ervoor dat ik tot een risicogroep behoor. Meerdere zelfs. Ik ben namelijk linkshandig. En dat niet alleen, maar ook nog linksbenig en linksogig. Mijn rechterkant hangt er eigenlijk maar een beetje doelloos bij. Als linkslijvige probeer ik me moedig staande te houden in deze rechtsgeoriënteerde maatschappij. Maar dat valt nog niet mee. Alleen als ik in de spiegel kijk, lijkt alles even normaal te zijn.


Op de kleuterschool ging het al mis. Ooit geprobeerd met zo’n, toch al onmogelijk kleuterschaartje met links te knippen? Ik bedoel maar. Scheuren werd het dus, met als gevolg een plakboek vol lelijke, slordige plakwerkjes als herinnering voor later.  Gelukkig trof ik op de lagere school een juf die mij dwong om rechtshandig te leren schrijven. Ik oogstte veel bewondering met mijn schrijfwijze; achterstevoren of van onder naar boven, met het papier 90 graden gekanteld. Zelf vond ik dat ook behoorlijk knap, maar mijn ouders gooiden roet in het eten. Zij waren jaren’70-modern  en spraken de betreffende  juf aan op haar achterhaalde visie. Een gemiste kans. Ze hadden mijn linkerhand op mijn rug moeten vastbinden, mijn linkeroog af moeten plakken en wat al niet meer. Dan was mij uiteindelijk veel leed bespaard gebleven. Vanaf toen ging het eigenlijk alleen nog maar bergafwaarts.


‘Linkshandigen hebben vaker ongelukken en leven korter’. Vind je het gek? Als linkshandige beschik je sowieso al over twee linkerhanden. Ik worstel wat af met allerhande apparaten die zijn ontworpen voor rechtshandigen. Veiligheidsknopjes zijn bijvoorbeeld voor linkshandigen vrijwel onbereikbaar. In het met je rechterhand reiken naar het uitknopje links, over je kettingzaag heen, zit een zeker risico. En dan autorijden. Mijn linkerhand hoeft alleen maar een beetje het licht te bedienen. Eitje. Mijn rechterhand daarentegen is verantwoordelijk voor het schakelen, de handrem, de radio, verwarming of verkoeling en schone, droge ruiten. Do I have to say more?  En als zich iets onverwachts voordoet op de weg, dan is mijn natuurlijke reflex het stuur een ruk naar links te geven zodat ik op de verkeerde weghelft beland. Ik ben een gevaar op de weg, het is gewoon een wonder dat ik nog leef. Mijn levensverwachting is trouwens sowieso gemiddeld 9 jaar korter dan die van een rechtshandige. Linkshandigheid blijkt ook nog eens een samenhang te hebben met wat je een zwakker zenuwstelsel zou kunnen noemen, met als gevolg een verhoogd risico op een aantal levensbedreigende aandoeningen.


En dan heb ik het nog niet eens over de dagelijkse ongemakken. In spiegelbeeld leren veters strikken, breien en macrameeën, het is geen sinecure.  Ik heb alles moeten leren van rechtshandigen. In hun ogen was en ben ik vooral ónhandig. Geen wonder dat mijn  zelfvertrouwen en zelfredzaamheid onderontwikkeld zijn. Als ik vroeger op school met handvaardigheid ging gutsen of figuurzagen, wendde de juf al bij voorbaat verschrikt haar hoofd af. Nu nog, als ik in het bijzijn van mijn moeder een plakje kaas wil afschaven, neemt ze het van me over. ‘Laat mij maar even…’. Dunschillers, ook van die rechtse ondingen. Hoe kan een linkshandige  ooit met zijn dobbelstenen tippen aan de zorgvuldig  geschilde piepers van een rechtshandige?  En hoe vaak ik in het verleden niet in verlegenheid ben gebracht door het uitsteken van de verkeerde hand bij een kennismaking, of erger nog, de genante vertoning bij het aanbieden van de verkeerde wang.


De hele wereld ademt rechts. Rechts staat voor alles wat positief is. ‘Je bent mijn rechterhand’. ‘Right’ is goed. Links daarentegen staat voor het negatieve. Ons 'sinister' stamt bijvoorbeeld af van het Latijnse equivalent voor 'links'. Het Engelse 'left' is verwant aan het Keltische 'lyft', wat 'zwak' betekent. En het Franse 'gauche' duikt in het Engels als 'gawky' op, wat voor 'onnozel' staat. Geen wonder dat er mensen zijn die lijden aan sinistrofobie (fobie voor linkshandigen of voorwerpen aan de linkerkant). Als ik rechtshandig was, zou ik ze ook mooi links laten liggen.


Nu schijnen mijn rechter- en linker hersenhelft wel weer beter met elkaar te communiceren dan bij rechtshandigen het geval is, maar daar heb je alleen maar last van. Het gekonkel daarboven zorgt er voor dat er allerlei negatieve emoties opgewekt worden, met als gevolg boosheid, chagrijn en een lastig humeur. Daar heb ik gelukkig weinig last van. Maar daag me niet uit. Berg je maar als ik écht link word. Als gevolg van mijn beperking beschik ik namelijk ook nog eens over een bijzonder kort lontje. En mijn linkse…die is goed.

‘13 augustus; Internationale lotgenotendag voor linkshandigen’