Virtuositeitsjaloezie

Ongeveer tegelijkertijd met Pokémon, korfballen, postzegels verzamelen en Thea Beckman was ik toen ik een jaar of acht, negen was bijzonder druk bezig met wat later de enige muzieklessen in mijn leven zouden blijken te zijn geweest. Als de zevende van acht kinderen hadden mijn ouders al enige ervaring met kroost en hun hobby's, en besloten ze dat het een goed idee zou zijn om me op blokfluitles te doen. Dus wij langs Fidelio, de lokale harmonie. Een gezette, erg vriendelijke vrouw van in de dertig genaamd Anita nam mij onder haar hoede, door mij bij een groepje van kinderen die een jaar jonger waren te gooien.

Mijn ouders schaften een blokfluit en lesboekjes aan en ik begon elke week trouw de deuntjes te fluiten. Het duurde niet lang voor ik het enige boekje met noten dat thuis voorhanden was oppakte en psalmen begon te fluiten, zoals mijn oudste zus dat twintig jaar eerder ook al deed op een traporgel. Elke week weer ging ik netjes naar de lessen en kreeg ik herhaaldelijk te horen van Anita, “talent te hebben”. Toch bleek achteraf ook blokfluiten, net als korfbal, postzegels en al het andere, ten prooi te vallen aan mijn wispelturigheid. Zelden kan ik mij ergens écht voor inzetten. Nog zeldzamer is het dat ik iets correct afmaak.

Dus was ik het na een jaar of anderhalf wel weer zat, schoot het voor mijn gevoel niet genoeg op met die lessen, en hing ik de fluit aan de wilgen. Achteraf heb ik er altijd spijt van gehad. Ik had graag net zo goed een muziekinstrument kunnen bespelen, als velen rondom mij; niet in de laatste plaats om in een band te kunnen deelnemen, en aangezien ik het niet van mijn zangkwaliteiten moet hebben zou het drums, (bas)gitaar of piano moeten worden.

Door de jaren heen nam ik halfslachtige pogingen op 'er nog wat van te maken', leende ik een paar maanden een gitaar van een vriend maar vergat ik na elke keer oefenen vrijwel direct weer alle grepen; ook kocht ik enkele maanden geleden in een vlaag van verstandsverbijstering een peperduur keyboard dat momenteel alweer stof staat te vergaren nu ik volksliederen, psalmpjes en de Prodigy kan pingelen. Zoals met feitelijk alles behalve schrijven en Engels studeren, liet ik muziek maken herhaaldelijk uit mijn vingers glippen voor ik er daadwerkelijk grip op begon te krijgen.

Daarom is mijn fascinatie en respect voor mensen die wél virtuoos een instrument kunnen bespelen, nog altijd levensgroot. Mensen als Dave Brubeck of Mark Knopfler doen mij op gezette tijden in extase geraken met hun unieke veelzijdigheid. Als ik naar hun muziek luister, word ik tegelijkertijd droevig van mijn eigen incompetentie, alsook verheugd door het idee dat nog niet alles verloren is in deze druilerige wereld vol postmodernistisch pregeproduceerde crap.

Mijn respect gaat dus veel, vaak en volkomen terecht uit naar mensen die wél wat van hun muziekkunsten gemaakt hebben. Ik was dan ook bijzonder blij verrast, om Jack en Nataly (samen onder de bandnaam Pomplamoose opererend) tegen te komen op Youtube. Samen bespelen ze werkelijk tientallen instrumenten, hetgeen ze met een camera opnemen en vervolgens op het internet knallen. Hun enige voorwaarde is dat je alle geluiden die je hoort, ook terugziet in het filmpje. “VideoSongs”, noemden ze hun zelfbedachte concept.

Ze maakten fantastische covers van velerlei gading, eigenlijk alles tussen Lady Gaga's Telephone en Aerosmith's I Don't Wanna Miss a Thing in, allemaal op hun distinctief eigen wijze; Earth, Wind & Fire's September, Beat It, La Vie en Rose, Mrs. Robinson en Mr. Sandman, noem het maar op of hun vernieuwende eigentijdse sausje is eroverheen gegoten. Veel van de gecoverde nummers kwamen je oorspronkelijk de spuigaten uit, maar zijn telkens een heel nieuw Californisch hipster-leven ingeblazen.

Ook de eigen liedjes, waar Another Day en het gevoelige kerstnummer Always in the Season fantastische voorbeelden van zijn, bewijzen hun tekstuele en muzikale vernieuwingskracht steeds opnieuw. Het gezellige hippiestel maakte nog een tijdje live-uitzendingen op hun site, waarin ze liedjes zongen, vragen beantwoordden en knuffelden, maar elke week weer zag je dat ze meer uit elkaar groeiden, zag je de irritatie als schimmel opkomen. Ze hebben beiden een apart Youtube-kanaal (Nataly), waar ze beiden apart al tijden werkelijk meesterlijke VideoSongs op plaatsen. JackConte speelt bijvoorbeeld wederom velerlei muziek van James Bond tot de Dance of the Suger Plum Fairy, van Chopin tot Radiohead, en nog zo ongelooflijk veel meer. Of het relationeel nog snor zit, weet ik echter niet zeker.

Deze week ontdekte ik opnieuw zo'n talent, dat met niet meer dan een computer, enkele muziekinstrumenten en een videocamera bewapend, zijn eigen stempel weet te drukken op deez' jachtige maatschappij. Dit maal door een soortgelijke VideoSong te maken, waar hij alle instrumenten zelf bespeelt in een negen minuten lange ode aan zo'n beetje alle goede Pixar-films die ooit in de bioscoop verschenen. Zelf de piano, bas, gitaar, drums, bewerking, solo's bespeeld, uitgedacht en geperfectioneerd: opnieuw die snijdende jaloezie, opnieuw dat diepe respect.

Wellicht is het om met Lennart Nijgh te spreken “na tweeëntwintig jaren in dit leven” nog niet te laat, en zal ik ooit met even groot gemak Brubeck als Chopin, Meat Loaf als Ella Fitzgerald uit de speakers van mijn onvolprezen stofvergarende keyboard doen knallen. Als ik er ooit nog het uithoudings- en doorzettingsvermogen voor kan opbrengen, that is. Mijzelf kennende, kan dat nog wel duren tot Pasen, Pinksteren en Sint Juttemis op één dag vallen.

Tot die tijd blijf ik vergenoegd uitkijken naar de steeds weer nieuwe briljante pareltjes die veel getalenteerdere mensen dan ik het wereldwijde web op knallen. En genieten. Keer op keer.

JackConte - Mashup (2008) of Frederic Chopin's 'Prelude in E-Mineur', Op. 28, No. 4 (1839) and Radiohead's 'Exit Music For a Film' (1996)