[Tour] Oranje boven

Frank Schleck kwam heel snel naderbij
Maar Sammie dacht: Ik ben niet gek
Hij liet Vanendert achter zich
En ook het oudste broertje Schleck

Vandaag is er een heleboel duidelijk geworden, maar nog niet alles. De voornaamste kandidaten voor de Tourzege lijken nu Fränk Schleck, Basso en Evans met op het vinkentouw Andy en Alberto en heel misschien ook nog Sammie.
Eén ding is wel duidelijk geworden vandaag. Je kunt niet hard vallen en ook nog meedoen voor het klassement. Want ze gingen één voor één. En Gesink was helaas een van de eersten. Ik hoop dat hij het mentaal wel kan opbrengen om verder te rijden voor de ploeg die hem altijd zo goed bijstaat. Als hij dan niet te veel krachten verspeelt en verder kan aansterken, dan kan hij misschien nog wat in de Alpen. Alpe d’Huez? Maar eerst eens afwachten of hij niet afstapt, want dat is bij het schrijven van de column nog niet bekend.

Ik vond het verder een fantastische etappe. We hebben van alles gezien onderweg.
Er was een vrij lange aanloop naar het gebergte en daarin gebeurde niet al te veel, behalve dat Cavendish zijn groene trui nog wat steviger om de schouders trok.
Maar eenmaal in de klim zagen we ineens een gek met bolletjes aanvallen. Johnny deed het. Hij stond op uit de dood en groef daarmee zijn eigen graf. Ook Chavanel leek uit zijn graf op te staan, maar moest er later ook aan geloven. Kreuziger was ook al iemand die uit zijn graf kwam en hij hield het nog het langst vol, maar moest uiteindelijk ook weer terug in zijn hok.

In de afdaling van de eerste berg ging Geraint Thomas ineens rare dingen doen. Eerst wilde hij een bocht afsteken, maar zag dat de weg na de bocht veel lager lag. Daarna reed hij bijna een camper binnen. En toch weer de kopgroep in halen. Knap. Op dezelfde plek ging ook Klöden onderuit en Voeckler ging daardoor even een paar mensen bij een Camper goedendag zeggen.
Klöden. De enige kopman van Radioshack die nog niet gevallen was. De goden hadden het zeker ineens in de gaten gekregen.
 
Tot dan toe had Europcar keurig op kop gereden voor Voeckler, maar bij de aanloop naar de Tourmalet bleek dat de broertjes Schleck een aantal heel vervelende Trekjes hebben. O’Grady en Voigt bijvoorbeeld. Cancellara hield het niet lang vol dit keer, maar die had ook al eerder problemen in deze Tour.
De voorsprong van de koplopers slonk zienderogen en er waaide achteraan in het peloton van alles weg. Gesink dus, Millar, Martin, Velits, Fuglsang en van Garderen bijvoorbeeld en een hele tijd later ging ook Klöden naar de klöten.

De finale was heel mooi. Er ging zowaar een Nederlander in de aanval. Ten Dam dacht natuurlijk op de Tourmalet: Hé, die afdaling ken ik. En dit keer bleef hij op de fiets en kwam in een leuk groepje met Sammie Sanchez, Vanendert en Gilbert. Wie zeg je? Ja, Gilbert. Maar hij kon later geen punten meer pakken voor het groen.
Uiteindelijk ging Sanchez er met Vanendert vandoor en ze reden op de beklimming Thomas en Roy voorbij. Roy was op dat moment le Roy des montagnes, maar uiteindelijk mocht Sammie de bolletjestrui aan. En wat nog leuker was voor hem; hij won de etappe tussen duizenden andere Basken. Feest dus.
Contador kwam tekort. Fränk Schleck deed goede zaken en Evans had weer eens te lang gekleefd.
Morgen de afdaling naar Lourdes. Weer Sammie?
 
In het zonnetje

Ik vind dat Voigt het heeft verdiend om in het zonnetje te worden gezet. Hij is toch de Jeannie Longo van de mannen. De renners met wie hij is begonnen als beroepsrenner zitten allemaal in de volgwagens en hij sleurt gewoon nog kilometers op kop voor de Schleckjes. Chapeau. Oh nee, Hut ab.

Morgen gaan de renners op bedevaart. Voor veel renners zou het goed uitkomen als ze in het water van Lourdes van hun wonden zouden genezen, maar ik ben bang dat Johnny er alleen maar een bloedvergiftiging in zou oplopen.
Voor de renners de dubbele kathedraal kunnen gaan bekijken en een kaarsje kunnen gaan aansteken voor een goed vervolg van de Tour, moeten ze de steile kant van de Aubisque beklimmen. Daar krijgen ze 16.6 kilometer klim voor de kiezen met een gemiddeld stijgingspercentage van 7.2% en stukken van 13%.
Daarna is er weliswaar een lange afdaling en een stukje vlak naar Lourdes, maar daar kunnen vluchters gemakkelijk uit de greep van het peloton blijven. Er zal trouwens geen peloton meer zijn. Een groep met favorieten. Ik denk wel dat er wat renners vooruit zullen gaan en misschien ook als eerste over de top zullen gaan. Daarbij zitten dan renners die goed kunnen klimmen maar kansloos zijn voor het algemeen klassement. Renners die door valpartijen of ziekte eerder in de Tour achterop zijn geraakt, maar er nu weer wat door komen. Renners zoals Mollema, Leipheimer en Hesjedal. Wanneer Sammie Sanchez samen met de andere klassementsrenners over de top van de Aubisque is gekomen, moeten ze vooral hem in de gaten houden. Je krijgt trouwens in de afdaling ook nog een stuk van Soulor te verwerken.
Ik ben benieuwd hoe het gaat lopen in deze gevaarlijke, onvoorspelbare rit.

Een kijkje in de omgeving

Ik heb vorig jaar al wat verteld over Lourdes zelf. Het visioen van Bernadette en de afgrijselijke commercie in het plaatsje. Het smerige water waar het al een wonder is als je er niet ziek van wordt. Dus ik ga het daar nu niet meer over hebben en er is nog meer daar in de buurt.
Lourdes ligt op 420 meter en is als het ware de spil van waaruit vijf valleien beginnen met sfeervolle dorpjes. In het zuiden zie je de witte contouren van de beroemde bergen in de Pyreneeën. Motaigu, Aneto en Vignemale met zijn 3298 meter.
In de uitlopers van de Pyreneeën vind je ook een nationaal park met spectaculaire kloven.
Het is een gebied met ravijnen, rotsen, spelonken en wild kolkende rivieren. Lekker ruig dus. Je kunt er de arend zien en de gier.
Er is nog een grote trekpleister in de buurt van Lourdes. Je kunt er eeuwenoude rotsschilderingen bewonderen.
Er zijn ook nog wat interessante plekken te bezoeken die met Bernadette te maken hebben.
Maison Natale bijvoorbeeld. Dat is de molen waar ze is geboren. Interessant zijn ook de grotten van Bétheram. De grotten bestaan uit vijf verdiepingen, maar alleen de bovenste en de onderste kunnen worden bezocht. Het bezoek duurt anderhalf uur en je komt buiten met een treintje. Je moet er dan wel vanuit gaan dat je daar niet alleen bent, maar met nog ‘wat’ andere toeristen.
De renners zullen geen tijd hebben voor dat soort toeristische trekpleisters. Hoewel ze zelf er ook eentje zijn.