Voor het eerst vlinders in je buik

Ze woonde twee straten bij een vriendje vandaan waar ik vaak kwam. Regelmatig liepen we langs haar huis, en dan hoopte ik vurig dat ze in de vensterbank van het raam in haar kamer zat. In haar blauw-wit gestreepte sweatshirt. Als ik geluk had, zat ze er, meestal met twee vriendinnen. Dan kon ik hoi tegen haar zeggen. Carolien was veertien, net als ik. Nooit eerder had ik een meisje zoals zij gezien, ze leek niet van deze aarde met haar engelengezicht. Ze had het mooiste haar van de wereld. Lange bruine lokken, met een rechte jongemeisjespony. Voor het eerst verliefd. Verlangen naar de verlokkingen van het nog onbekende. Niet weten hoe je moet zeggen wat je zou willen zeggen. Eigenlijk ook niet durven, en dan maar niets zeggen. Wachten tot de juiste woorden en het juiste moment vanzelf komen.

Het was in het begin van de herfst, in de buurt stonden bomen die hun bessen lieten vallen. Als je er één in een plastic elektriciteitsbuisje deed en er op blies, schoot hij weg met een enorme vaart. Zo stonden we, mijn vriendje en ik, bessen te lanceren toen zij toevallig langs liep. Misschien was het niet toevallig, maar dat het geen toeval zou zijn, dat kon ik me niet eens voorstellen. Ze vroeg aan mij, ja ZIJ vroeg aan MIJ of ze een keer door mijn blaaspijpje mocht blazen. Of ze dus haar lippen mocht drukken op de plek waar zich even tevoren de mijne bevonden hadden. Zodat ik daarna mijn lippen weer op de hare zou kunnen drukken, op de afdrukken ervan. Die dag hebben onze lippen elkaar indirect geraakt, het was al bijna een kus. Ik kon niet slapen, de nacht er op. Onze bijna-kus kwam keer op keer langs in de draaikolk van mijn gedachten. Het waren er ontelbaar veel geworden, de veertjes van kleine vogeltjes waarmee ik van binnen gekieteld werd. Vlinders in je buik, noemde je dat, leerde ik later. Zonder dat ik er weet van had, verlangde mijn jongenslijf naar het mysterie van haar meisjeslichaam.

We liepen weer eens langs haar huis en ze zat er weer, in haar vensterbank, alsof ze op me wachtte. Dat ik moest kiezen, riep ze naar me. Tussen haar en haar vriendinnen. Een gemakkelijker keus was niet mogelijk. Was dit dan het perfecte moment? Maar had ik het wel goed verstaan? En als ze het werkelijk had gezegd, meende ze het dan? Zou ze me niet uitlachen als ik me blootgaf? Ik deed alsof ik niets gehoord had. Een paar dagen later had ze opeens een vriendje, een slungelige jongen met lang vettig haar. Gemakkelijker had ze het me niet kunnen maken. "Ik kies jou", meer had ik niet hoeven zeggen. Dan was ze mijn vriendinnetje geweest, mijn eerste vriendinnetje. Sommige meisjes kunnen je leren dat je de wereld aan kan. Zij stond voor me klaar, ik snapte het niet. Stom rund dat ik was.