Mijn zoenende zusje

"Weet je wat ik heb uitgevonden?"
"Nou?" Maria keek verveeld naar me op, ze zat te lezen en zich te vervelen en had weinig zin in een van de enthousiaste verhalen van de twee jaar jongere broertje.
"Als je bij ons in de straat een auto langs ziet komen, en je rent door het baantje, langs de school naar het kruispunt met de Kremerstraat," ik hijgde van opwinding, "dan is de kans 43,2% dat je dezelfde auto uit de Van Duynhovenstraat ziet komen!"
"Ja? Nou?" Ze kon als grote zus totaal niet snappen waarom dit soort dingen zoveel opwinding veroorzaakte bij haar wereldvreemde broertje. Geïrriteerd keek ze uit het raam en negeerde me.
"Dat is toch tof?! Nu kunnen we hier in de straat gaan staan, naar mensen zwaaien, en als ze de hoek om zijn op het kruispunt weer staan zwaaien." Ik had geen idee waarom mijn zus dit niet leuk vond.
"Wat heeft het voor nut?"
"De mensen in de auto zullen verbaasd zijn. Grappig toch?"
"Ach, joh, wordt eens volwassen." Zei ze snibbig.

Het waren die momenten dat ik Maria niet begreep, en zij mij niet. We konden goed met elkaar opschieten. Alleen de laatste tijd was het vaak een beetje stroef. Ze deed niet altijd meer mee met spelletjes die we altijd speelden, zoals achter in de tuin op katten jagen met pijltjes gedraaid van papier die we afschoten met van een bouwterrein gejatte stukken PVC buis. Ook dat vond ze kinderachtig, terwijl het spannend en leuk was. Zeker als je samenwerkte. En dat ging niet meer zo goed als vroeger. Toen bouwden we een commandocentrum van het leger na, waar ik een heus werkende telefoon in had geïnstalleerd. Het oude toestel stond nog op haar kamer, waar ik niet meer mocht komen. Geen probleem natuurlijk, want ik had het kabeltje al snel doorgetrokken en zo kon ik elk gesprek dat in huis gevoerd werd meeluisteren. En dat deed ik nooit want al die gesprekken waren sáái! Volwassenen deden niks dan kwèken over stomme dingen. En mijn zus met haar vriendin Barbara spanden de absolute kroon met gemekker over jongens en over uitgaan. Wat ze allebei helemaal niet mochten.

Moeder zei dat het kwam door haar leeftijd. Ze was gevangen tussen tafel en servet of zoiets. Ze had haar best gedaan om me de situatie van mijn zus uit te leggen maar ik vond het allemaal nogal abstract. Ze wilde sommige dingen soms niet meer en er viel geen peil op te trekken wat die dingen waren en wanneer ze niet meer mee deed. Ik besloot het maar te accepteren. Maria niet mee? Dan ik alleen. Prima. De hele middag rende ik op en neer tussen onze straat en het kruispunt met de Van Duynhovenstraat om daar verbaasde en lachende mensen te zien.

Het was vrijdag, dus mochten we na het eten nog even buitenspelen. Ik was met twee vriendjes naar onze hut in het bos gegaan en kwam precies acht minuten te laat thuis. Ik kreeg wel op mijn donder maar het was allemaal niet te vreselijk. Ik moest meteen naar bed en eigenlijk wilde ik niets liever. De hele middag rennen, daarna in het bos spelen hadden me moe gemaakt.

Vlak voor ik in slaap viel hoorde ik een stem. Eerst dacht ik dat ik al droomde. Toen besefte ik me dat Maria aan de andere kant van de muur aan het praten was. Ik snapte er eerst niks van. Tot ik dacht aan het commandocentrum. Ze was aan het telefoneren. Omdat ik toch wakker was en het wel geheimzinnig vond dat ze na bedtijd aan het bellen zocht ik mijn telefoon. Die stond ergens onder het bed. Voorzichtig schakelde ik het apparaat aan. Als je dat heel zachtjes deed hoorde niemand de *klik* die je hoorde als je plotseling opnam. Ademloos luisterde ik mee.

" ... het komt allemaal wel goed. Heb je geen zin om Joris te zien dan?"
"Jawel, natuurlijk," klonk de aarzelende stem van mijn zus, "maar ik krijg écht gedonder als het uit komt."
Barbara zuchtte duidelijk. Het was even stil.
"We kunnen wat later afspreken?" Zo te horen had Maria moeite met dit voorstel.
"Nee, nee, want dan hebben ze misschien geen zin meer. We moeten zorgen dat we om negen uur daar zijn."
"Klopt," zei Barbara, "maar jij kan niet weg want je hebt huisarrest."
Mijn mond viel open. Waarom? Ik zei het bijna hardop.
"Oh, shit," Maria fluisterde nu hardop, "ik hoor mijn moeder er aan komen! Ben weg! Doei!"
Ze gooide de hoorn op de haak en snel verbrak ik de verbinding. Anders zou ik met Barbara aan de lijn blijven hangen. Ik hoorde niemand op de trap. Maria had het verkeerd denk ik want mijn ouders waren niet eens thuis.

De volgende middag zat ik met mijn vriendje Peter, op mijn kamertje. Ik wist dat Maria in de kamer naast me bezig was en moest zorgen dat ze me hoorde. Peter was bezig om onder mijn bed een bom te plaatsen en heel casual stak ik mijn hoofd buiten de deur. Om er zeker van te zijn dat Maria me hoorde sprak ik duidelijk en gearticuleerd.
"Vanavond gaat het me niet lukken, Peter, ik ben niet hier want ik ga het bos in. Ik heb een manier om hier weg te komen zonder dat mijn ouders het ooit kunnen merken."
Snel trok ik de deur dicht. Deze boodschap zou zijn werk wel doen. En ja, diezelfde middag, nadat Peter weg was, kwam Maria informeren.

"Zeg, jij weet nogal veel, eh?" Ze was poeslief.
"Ja," theatraal salueerde ik met mijn borst naar voren, "op talloze missies in de omgeving ben ik expert geworden in het terrein."
"Ja, kijk, dát weet ik. En misschien heb ik je hulp nodig vanavond."
"Oh?" Ik deed mijn best verbaasd te klinken.
"Ja." Ze checkte of de deur van mijn kamer dicht zat en draaide zich samenzweerderig naar me toe. "Vanavond moet ik ongezien het huis uit zien komen, en jij weet vast wel hoe."
Mijn val had perfect gewerkt. Ik vertelde haar mijn leugen over een geheime ontmoeting in het bos waardoor ik toch weg moest en ze slikte het als zoete koek, als ze maar mee kon. Zo gezegd, zo gedaan. Een half uurtje na bedtijd trof ik Maria, in mooie kleren, en we slopen weg. Ik had mijn commandopak aan, dat was uiteraard nodig voor mijn missie.

In het baantje achter het huis namen we afscheid. Ik had Maria verteld hoe ze ongemerkt weer binnen kon komen en we gingen ieder een andere kant op. Om de hoek dook ik de bosjes in om door de tuinen de weg te kunnen volgen. Een stukje verderop zag ik haar richting centrum gaan. Ik volgde in de schaduw van de huizen, door bosjes en zag haar bij de skatebaan op een bankje gaan zitten. Het duurde niet lang voor Barbara verscheen. Ik zat goed verstopt onder een van de halfpipes en kon alles goed zien en horen.

"We zijn precies op tijd," hoorde ik haar zeggen. Barbara omhelsde Maria en beiden keken opgewonden op hun horloges. Toen zag ik twee oudere jongens aankomen. Ze rookten allebei en hadden blikjes bier bij zich. Ik was verbaasd wat die jongens nou met meisjes zoals Barbara en mijn zusje aan moesten. Als je zo oud bent als die jongens hoefde je je toch helemaal niet meer met meisjes zoals zij bezig houden? Dan kon je altijd alles doen wat je wilde. In het bos kon je echt grote hutten maken, misschien wel boven in een boom. En deze gasten ... ik kon de gedachte niet afmaken. De eerste jongen was recht op Maria afgelopen en zoende haar. Hij ZOENDE haar! Bah! Wat SMERIG! Ik zag mijn zusje kijken terwijl de kwijlebal met zijn natte lippen haar aan het aflikken was. Ze vond het vies, dat zag ik in haar ogen.

Ineens snapte ik wat mijn moeder had bedoeld. Dat tafellaken en dat servet. Ze had verteld dat ik een servet was en Maria nog geen tafellaken. En tafellakens vonden zoenen blijkbaar leuk om te doen. Die deden graag vieze, vadsige dingen met elkaar, dat had ik wel op internet gezien. En Maria wàs duidelijk nog geen tafellaken. Zo ongelukkig zag ze er uit. Daarom had ze gelogen dat ze huisarrest had. En daarom had ze het telefoongesprek afgekapt terwijl mama er niet eens aan kwam. Ze wilde dit duidelijk niet.

Ik sprong onder de halfpipe vandaan. Ik wilde roepen dat Maria nog geen tafellaken was, dat ze dat nog moest worden. En dat ze dat moest doen zoals ze dat zelf wilde en niet door te zoenen met een tafellaken die een lekker servetje wilde terwijl zij het niet wilde. Ik wilde de jongen op zijn nek springen en roepen dat hij maar moest wachten tot Maria een groot, mooi tafellaken was. En zolang ze nog een béétje servet was moest hij van haar af blijven.

Helaas kwam het er allemaal niet van. Onder de halfpipe zaten een aantal stangen om de constructie stevig genoeg te maken. En een van die stangen zat precies op de plek waar mijn hoofd met grote snelheid naartoe bewoog om mijn zusje te redden van te snelle groei naar benodigdheid voor het diner. Eigenlijk voelde ik de klap niet eens.

De volgende dag herinnerde ik me een vage *poink* toen mijn hoofd de stang raakte. Daarna wist ik weinig meer. Ik werd wakker in mijn eigen bed en verwonderde me over hoe mijn zus het had klaargespeeld me mee te nemen. Waarschijnlijk zonder dat mijn ouders iets gemerkt hadden. Een goed soldaat zorgt voor zijn, of haar, gewonde kameraden. Tot mijn moeder de kamer binnen kwam.

"Hee, je bent wakker." Ze keek bezorgd. Ik zag Maria achter haar staan. Ze maakte een gebaar wat ik niet meteen begreep.
Mijn moeder was op de rand van mijn bed gaan zitten. Ze streelde de bult op mijn hoofd. "Gelukkig valt de appel nooit ver van de boom. Dankzij je zus vonden we je beneden op het terras. Ik weet niet wat jullie van plan waren maar nadat je uit het raam gevallen was heb je een half uur onzin uitgekraamd over bestek en juskommen en ben je in slaap gevallen. Ik ben altijd weer blij dat jullie dit soort stommiteiten samen uithalen, want als je zus er niet bij was geweest had je daar de hele nacht buiten gelegen voor we je vonden."
Maria gaf me achter de rug van mijn moeder drie kushandjes, twee knipogen en een welgemeend duimpje omhoog.
"En wie weet wat er gebeurd was als we niet samen waren geweest?" Zei ze tegen mij, of tegen mama, dat kon ik niet helemaal goed bepalen. "Ik ben ook heel blij dat we samen waren toen dit gebeurde!" Zei ze nog. Ik was gerustgesteld en hield mijn mond. Ik zou mijn kameraad nooit verraden hebben.
"Ach ja mam," zei ik met een knipoog naar Maria, "kameraden helpen elkaar altijd!"