Het vuur ontketend (8)

Met lood in mijn schoenen ging ik de volgende ochtend naar Muriël. Ik had de slaap slecht kunnen vatten die nacht. De dromen die ik droomde zou ik voor eeuwig voor mezelf houden; dat wist ik nu al. Kimberley kwam er vaak in voor. Met en zonder het doorschijnende niemendalletje waarin ik haar had gezien. Aan de ene kant wond het me op en aan de andere kant wilde ik niet masturberen bij de gedachte aan die meid. Het voelde vies, alsof je opgewonden wordt van je eigen moeder. En dat was bij mij niet echt het geval. Die ouwe feeks was al weer een tijdje dood. Niet dat ik daarom gerouwd heb. Wat een moeder een kind aan kan doen is verschrikkelijk. Ik wist er alles van. En nu gebeurde hetzelfde bij Muriël en Kimberley. "De verbondenheid die ik met haar voel gaat misschien daarover," mijmerde ik, al slenterend door de straten. "Eigenlijk hebben we allebei een slechte jeugd. Al is die van mij voorbij."

- vertelde Franco met een vieze grijns over vroeger thuis. Dat hij had geplast. Dat kon hij niet laten. Hij lag op bed. Zijn moeder had hem die dag niet uit bed gehaald. Dat gebeurde wel vaker en Franco wist wel beter dan op dat soort dagen zelf uit bed te komen. De vorige keer dat hij dat deed, had hij een week in het ziekenhuis gelegen. Nadat hij eerst een dag onderaan de trap was blijven liggen. Zijn moeder kon er niet tegen als hij ongehoorzaam was. Ze had hem zo vaak geslagen dat hij van de trap was gevallen. Daar had ze hem laten liggen. In bed plassen leverde minder slaag op dan uit bed komen. Franco kon er niks aan doen; hij was alleen maar heel erg boos. "Maar toch nam ik zo ook wraak," siste hij. "Nu kon zij de natte boel opruimen." Zijn lach was demonisch als altijd -

Met die gedachte in mijn hoofd kwam ik aan bij het huis van Muriël. De deur stond open. Vreemd. Daar was ze altijd heel voorzichtig in. Ze wilde absoluut niet dat er klanten zomaar binnen konden vallen. Ik liep naar binnen en sloot de deur achter mij. Muriël zat aan tafel met haar haar hoofd in haar handen. Vergiste ik me nu of zat ze te snikken? Ik pakte een stoel en ging naast haar zitten. Voorzichtig legde ik een arm op haar schouder. "Wat is er?"
"Ach, al die jaren dit klotewerk." Ze snikte en haalde haar neus op. Met haar stemming was ook alles wat haar nog een béétje vrouwelijk maakte verdwenen.
"Wat bedoel je nou?" Ik haatte het om te moeten gissen naar een normaal antwoord. "Ben je ziek?"
"Ik kan niet werken," zei ze voor zich uit. "Ik heb een geïnfecteerde schurft ... eh ... in mijn ... eh ... in mijn werkgebied. Als ik alleen al nies krijg ik krampen tot onder mijn oksels. Zó erg is het."
"Dan ga je toch iets anders doen?" Ik wilde iets vriendelijks zeggen, maar vond haar te goor om met iets beters dan dit te komen.
Ze keek me aan. "Nee. Ik heb geregeld dat Kimmy voor me in kan vallen, anders wordt Ahmed boos." Alsof ze nog niet genoeg plompverloren dingen had gezegd.
Het werd zwart voor mijn ogen. Letterlijk. Ik zakte ineen op de stoel, omdat mijn benen me niet meer konden dragen. Muriël keek me aan en ik haalde uit.

- het geluid van een strottenhoofd dat tot pap geknepen wordt. Het went. Zo ook het schurende raspgeluid van lucht dat uit de mond komt. De verslapping van het lichaam. Franco was er een meester in. Je zag de opwinding op zijn gezicht. Hij genoot. Alle energie ging naar zijn handen. De vingertoppen waren wit; het bloed was eruit geknepen zo lang hij kracht zette. Toen was daar de ontspanning. Hij liet los. Zijn grijns bleef -

Ik mepte haar met mijn vlakke hand in haar gezicht. Het was niet de bedoeling. Shit, ik wilde niet de slaande echtgenoot zijn, maar Muriël leek het niet te merken. Misschien was dit nog niet zo erg als wat haar klanten met haar deden. "Ben je nu helemaal gestoord geworden? Wat is er met je aan de hand?" riep ik.
Muriël wreef over haar wang en bleef huilen. Ze pikte het ook nog dat ik haar geslagen had. Wat een zwak wijf. "Ik heb geld nodig om Kimmy weg te houden bij Murat," snikte ze.
"Wie is dat?" brieste ik.
"De drugsdealer. Ik ben hem geld verschuldigd en om te voorkomen dat Kimmy voor hem moet dealen om het terug te verdienen, betaal ik elke maand een bedrag aan Ahmed. Ze zijn broers en Ahmed heeft de schuld op zich genomen. Nu ik dat niet meer kan, heb ik liever dat ze een paar keer met haar benen wijd gaat dan dat ze gaat dealen."
"Waar is ze nu?" Ik had helemaal geen zin in de uitleg over het hoe en waarom. Ik wilde maar één ding: Kimberley terughalen voor ze werd onteerd door een betalende klant.
"Ze is met Tarkan mee, de zoon van Ahmed."
"Wáár?" schreeuwde ik. "Wáár?"
"Niet meer slaan. Ze is waarschijnlijk in het huis achter de kroeg. Daar ben ik ook begonnen voordat ik te weinig meer opbracht en op straat moest gaan lopen."
Ik hoorde het al niet meer op weg naar de deur.

- vertelde Franco verder. De eerste vrouw die hem ooit had geslagen verdiende het eigenlijk niet. Ze had het beste met hem voor. Hij was gelukkig geweest, de eerste en enige keer in zijn leven dat hij gelukkig was geweest. Ze had hem via de telefoon verteld dat hij niet moest zeuren. En dat terwijl ze onverwacht niet thuis kwam die avond. "Dat kon niet. Gelukkig waren daar de drugs. Zo kwam ik de avond wel door. Er was alleen maar de vlekkerige woede toen ik haar de volgende ochtend weer zag. Niemand laat Franco alleen achter in bed." De holle blik in zijn ogen -

Bij de kroeg zag ik Kimberley staan. Ze stond daar met een jongen. Hij kwam me bekend voor. "Het zal wel een van de jongens zijn die in het magazijn in de supermarkt werkten," spookte het door mijn hoofd. Ze viel wel op het type. Achteloos drukte ze haar sigaret uit. De jongen schrok toen hij me zag. Het zal wel zijn omdat ik er boos en bezorgd uitzag. Hij draaide zich al half om.
"Ja!" riep ik naar hem toen hij wegliep. "Scheer je weg!"
Kimberley moest een beetje lachen. Dat deed ze wel vaker als ik oude of belegen termen gebruikte.
"Hé," lachte ze naar me. "Kom je de boel weer versjteren?"
"Nee, ik kom je halen. Je kan niet de zelfde kant op als je moeder."
"Ik zou niet weten waarom niet." Ze keek uitdagend naar me op.
"Omdat je je moeder veel verdriet doet," loog ik. "Ze wil dat je een beetje netjes opgroeit."
Ze moest lachen. "Nou, die hoer doet er zelf anders ook niet echt haar best voor om zedelijk te zijn."
"Ik weet dat ze het beste met je voor heeft," zei ik. "Als ze iets anders kon, zou ze het doen. En eerlijk gezegd heb ik dat ook."
"Als zij dit mag, dan ik ook," zei het pruillipje. "En jij bent al helemaal een goed voorbeeld. Met jou in de buurt gebeuren er helemaal rare dingen. Zag je Tarkan niet rennen net? Die gast is doodsbang voor je."
"Dat vriendje van jou is een kwaaie. Zo ken ik er zat."

- in de douche. Franco had gezien dat er een intiem moment plaats vond tussen die drugshandelaar en een van de anderen. Hij hield er niet van om dat te zien of mee te maken. Liever was hij zelf betrokken in zo'n tafereel. Jaloers stapte hij op ze af. Hij hield het keurig en haalde een keer uit naar de twee. De dealer ging er vandoor. Franco wilde verder gaan met douchen, toen hij de ander een dank hoorde mompelen. Daar werd hij helemaal link van. Hij haalde nog een keer uit en ging zich inzepen met die geur van vers bloed in de doucheruimte. En dan weer die galmende lach; gek werd je ervan -

"Tarkan doet me nooit kwaad en ik krijg zat van hem wat mijn moeder me niet kan geven. Kleren en geld en zo. Hij is mijn vriendje"
"Dat soort vriendjes blijven nooit lang," zei ik. "Zeker niet als ze je als handel zien."
"En hoe moeten we dan die gast betalen? Mam zei dat de gevolgen ernstig waren als we geen geld binnen krijgen."
"Ga jij maar naar huis. Wacht daar samen met je moeder op me."
Ze draaide zich om en liep weg. Even keek ik haar na. Toen liep ik het huis binnen en ging op zoek naar Ahmed. Achter zag ik iemand die stond te praten met dat vriendje van Kimberley.
"Hé," zei ik. Tarkan draaide zich naar mij toe en keek naar me met gif in zijn ogen. Ik negeerde hem en wendde me tot de oudere man. "Ben jij Ahmed?"
De man keek op. "Jazeker ben ik dat. En jij moet Johan zijn. Mijn zoon hier vertelde me net over je."
"Mooi, dan kennen jullie me." Ik knikte naar Tarkan, "Hij laat Kimberley voortaan met rust, en jij ook."
"Je bent een man van weinig woorden, merk ik al." Ahmed lachte snaaks. "En je hebt me al min of meer eens dienst bewezen achter het station. Tarkan vertelde me daarover. Een dienst die niet ongewroken zal blijven, maar voor nu laat ik het even schieten. Wat denk je te gaan doen aan de schuld die je hebt veroorzaakt?"
Ik wist niet precies waar hij het over had. Achter het station? Misschien kende ik die Tarkan daar wel van. Van die ene keer dat ik Kimberley daar heb weggehaald. De schuld? Oh ja, het kwam weer terug, het zal wel gaan ver de klant die ik had weggejaagd. Ik schudde mijn hoofd om mij te concentreren en zei: "Luister, Ahmed. Het geld dat Muriël je schuldig is kan niet veel meer zijn, na al die jaren. Ik heb een ideetje waar je beter van wordt dan dat schamele bedrag in de maand waarvoor ze werkt."
"Dat klinkt interessant. Vertel." Met een gebaar wuifde hij Tarkan weg en we liepen naar een klein hok achter de keuken. Daar was het aangenaam gemaakt met kussens en een waterpijp. Ik vertelde Ahmed mijn plan. Hij ging akkoord met mijn voorstel en we spraken af hoeveel voldoende zou zijn voor het afkopen van de som. Zowaar, hij ging akkoord. De lul.
"Oké," zei Ahmed. "Ik zal mijn zoon laten bellen naar dat sletje. Hij is vanaf nu haar vriendje niet meer."
Ik wilde hem een ram op z'n muil geven, maar wist me te beheersen.

In het huis van Muriël vond ik de twee op de bank. Kimberley was in dikke tranen.
"Wat is er aan de hand?" vroeg ik.
"Ze heeft net een belletje gehad van Tarkan," legde Muriël uit.
Mijn hart brak haar zo te zien. Toch voelde ik me ook gelukkig en blij. "Probeer te gaan slapen," zeg ik.
Kimberley stond op en ging naar haar kamer.
"Wat is er gebeurd?" vroeg Muriël.
Ik vertelde het hele verhaal. Bijna het hele verhaal. Ik besloot met het goede nieuws.
"Op weg hier naartoe ben ik langs café 'De Lamme Goedzak' gelopen. Een tijdje geleden heb ik met Rein gesproken over werk voor mezelf. Hij wees me naar de super. En hij kende nog iemand die wat schoonmaakwerk in de kliniek had."
Muriël kon alleen maar mompelen dat het allemaal zo'n gedoe was.
"Muriël, je hoeft je niet meer te verhoeren. Ik heb een eerlijke kans voor je geregeld."
Ze keek me aan alsof ze niet goed wist wat ze hoorde. "En Kimberley dan?"
"Die moet maar een tijdje uit het wereldje blijven, denk ik." Ik glimlachte en dacht bij mezelf: "Als er al iemand overheen gaat, dan ben ik het." En meteen schaamde ik me voor die gedachte. Het zou goed komen met ons drieën.

Het vuur ontketend (1)
Het vuur ontketend (2)
Het vuur ontketend (3)
Het vuur ontketend (4)
Het vuur ontketend (5)
Het vuur ontketend (6)
Het vuur ontketend (7)