Pinguïns zijn enorme aandachttrekkers

Zie hem eens lopen door dat mulle zand. Met die platte poten van hem. Totaal gedesoriënteerd scharrelt hij wat rond bij een achtergelaten picknickmand. Bijt zijn snavel stuk op een leeg blikje cola. Een vreemde gewaarwording is het. Een keizerpinguïn op het strand. Je denkt vrijwel meteen dat er dan iets niet klopt. Alsof je een labrador tussen twee portiekflats achter een koolmees aan ziet vliegen. Dat idee. De beelden van de eenzaam waggelende pinguïn op de zanderige oever van Nieuw-Zeeland gaan de hele wereld over. Happy Feet noemen ze hem.

Goed. Je bent pinguïn en je hebt honger. Daar kan ik me nog wel wat bij voorstellen. Dat je flippers een beetje slap gaan hangen en je je dan bedenkt dat je wel een blauwtonijn op zou kunnen. Dat is gewoon lekker. Happy Feet springt op Antartica het water in en gaat zó dolenthousiast op jacht dat hij tweeëndertighonderd kilometer verderop pas stopt met zwemmen. Tweeëndertighonderd kilometer! Dat is hetzelfde als dat ik forse trek heb en vervolgens op mijn fiets stap om in Caïro een broodje lamskebab te bestellen. Waar je zin in hebt. What was Happy Feet thinking? Helemaal in de war strompelt hij over het Nieuw-Zeelandse strand. Ziet het zand aan voor sneeuw en vult er zijn maag mee. Ik begrijp dat Happy Feet inmiddels aan een heuse endoscopie toe is en dat hij daarom in het ziekenhuis ligt. De berichten in de krant melden nog net niet wanneer de bezoekuren zijn. Ik denk dat ik een kaartje stuur. Je kunt veel van Happy Feet zeggen, maar gevoel voor media-aandacht heeft hij wel.

Ik dacht aan de Happy Feet toen ik die arme deelnemers aan de Mars der Beschaving mee zag doen. Een schamele duizend mensen martelden zichzelf zondag van Rotterdam naar Den Haag. Hopeloos op zoek naar een greintje aandacht voor de bezuinigingsplannen in de cultuursector. Een protestgeluid willen laten horen tegen de Tweede Kamer en het dan in de krant verliezen van een pinguïn met een slang in zijn achterste. Dat is al kunst op zich.