Logeerparadijs - nu

Het was afgelopen winter vaak geen weer om te gaan motorrijden, zeker voor een beginner als ik, maar op een zaterdag in februari was het te doen – ik ging weer eens lekker een stukje toeren. Doel was de voorouderlijke woning, ons vroegere logeerparadijs. In een boerenbuurt tussen Breukelen en Kockengen. Ik was er al zeker vijftien jaar niet geweest, we woonden inmiddels verder weg en met een grote directe familie zoals wij hebben gaan connecties verloren als je ze niet onderhoudt. Gewoon te druk, weinig aan te doen. En je moet er echt moeite voor doen om oude banden weer aan te knopen, anders zie je elkaar alleen nog op begrafenissen. Inmiddels wordt het dringend, dat opzoeken van ouwe familie, ze zijn allemaal aan het doodgaan. Van de 13 kinderen van mijn oma zijn er nog zeven over. De jongste is 77, de oudste inmiddels 95. Gelukkig hebben ze geen van allen last van dementie of Alzheimer. De verhalen zijn dus nog steeds beschikbaar. Terug naar de motorrit.

Het is een gekke ervaring om allerlei herinneringen tijdens de rit door elkaar te zien lopen. Ooit ging je via een smal dijkje langs het Heycop naar de boerenbuurt. Alles was zo smal dat je voor een tegenligger stopte op een zogenaamde wijkstee, een uitwijkplekje waar de dijk even iets breder was. In de boerenbuurt was de weg slechts drie meter breed, daar stopte je op een inrit. In de tijd van de vuilstort werd de weg over de dijk natuurlijk aan gort gereden, dus werd een nieuwe toegangsweg aangelegd, een meter of vijftig van het Heycop. Tegelijkertijd werd de weg in de boerenbuurt verdubbeld en versterkt. Tijdens de rit vielen me allerlei dingen op die ik eerder nooit zag, ik denk macht der gewoonte. In de boerenbuurt was er links alleen maar weiland, nu stond er een compleet boerenbedrijf met woningen. Verderop aan de linkerkant was een oude boerderij vervangen door een nieuwe. Aan de rechterkant was alles bij het oude gebleven: een brede sloot naast de weg, een betonnen brug naar iedere boerderij. Toegangsweg dus nieuw, even als de breedte van de weg, de linkerkant deels nieuw, de rechterkant oud. Op zo’n moment zou je goud over hebben voor een goeie chronologie, want wat je je herinnert klopt zowat nooit, in ieder gaval niet in de tijd. Als je later tijdens een gesprek iets in het juiste jaar plaatst kom je met je herinneringen elders weer in de knoop. Dat was ook de reden dat ik weer eens wilde rondkijken.

Ik reed de brug over, langs de boerderij naar achteren. Ik wist dat een neef daar een onderhoudswerkplaats voor quads runde. De neef bleek er niet te zijn, zijn onderkomen wel. Een mooi oud stalletje achter de hooiberg bleek te zijn gesloopt, waarna men er een fikse hal voor in de plaats had neergezet. Kijk, dan begrijp ik de gemeente Breukelen niet dat ze toestemming geeft om zoiets daar te bouwen. Zo’n geval hoort op een industrieterrein thuis, niet in een prachtige oude boerenbuurt. Vloeken in de kerk is dat. Slaat helemaal nergens op, je zou haast hopen dat het kreng afbrandt.

Het was winter, dus alles was kaal. Veel kaler dan in mijn herinnering. Ik zag niemand, dus ben ik algauw weer vertrokken. Wat later bleek een van onze zonen er langs te zijn gegaan en de ooms te hebben gesproken. Weer later, in de lente ging ik er weer eens langs. Toen was neef er wel, zodat we heel wat konden bijpraten. En ik kon naar hartenlust rondkijken. De smederij werd al jaren niet meer gebruikt, alleen door neef als hij de hefbrug nodig had. Alles stond er nog precies zo, alsof er de dag daarop weer gewerkt zou worden. De grote kolomboormachine, met op de werkbank ernaast alle dikke boren uitgestald. Het aambeeld, met de grote hamer ernaast, de slijpmachine. Achterin de kast met de vele tientallen laatjes vol met bouten, moeren en andere meuk. Achterop het erf nog steeds het kippenhok. Alleen de kippen ontbraken, alles was verder zoals vroeger, zelfs de geur die ik me zo duidelijk herinnerde hing er nog. De spoorsloot, ook die was er nog, alleen had men het riet laten vervenen, zodat er geen riet meer stond maar struikgewas. In de boomgaard waren de meeste bomen weg, alleen dichtbij de boerderij stonden er nog enkele, waaronder de Bramley’s Seedling. De hooiberg was er nog, maar dat was nu een garage voor een auto en de BWM met zijspan van de invalide oom. Het hele voorhuis van de boerderij bleek vervangen door nieuwbouw, in oude stijl maar toch. 

Nadat ik heel wat ouwe verhalen met neef had doorgenomen en deels bijgesteld ben ik enkele dagen later nogmaals langsgegaan. Achter de boerderij zag ik een tweetal invalidenkarretjes met berijders, dus daar reed ik eerst maar naartoe. Het bleken de beide ooms te zijn. Ze waren niet echt verbaasd dat ik motor reed, dat had onze zoon ze al verteld. Ze herkenden me eerst niet met mijn motorhelm op mijn kop. Ik moest mijn herinnering weer aanpassen bij het zien van de oudste oom. Vorige week werd hij 95, en van een machtige beer van een vent is hij veranderd in een fragiel oud manneke. Wel nog steeds met zijn blauwe boerenkiel aan, maar verder is er weinig meer van over. Ja, zijn priemende blauwe ogen en zijn diepe stem, die zijn er nog, uiterlijk ongeschonden. Binnen herkende ik weinig meer. De stal bevatte nu de slaapkamers van de twee ooms, alsmede een keuken. Het hele voorhuis was vervangen door een grote kamer met ramen rondom. Je kon dus niet alleen zoals vroeger naar het spoor kijken vanuit de woonkamer, maar ook de buurt in aan de ander kant en de weg op. De oude keuken, de opkamer met de kelder eronder, foetsie. Het geluid van de schuifdeur tussen gang en woonkamer zit dus alleen nog in mijn hoofd, de deur zelf is voorgoed weg. De invalide oom gebruikt ook binnen een electrisch karretje om naar de keuken te gaan om koffie of thee te zetten. Lopen gaat te moeilijk en als iets machinaal kan, nou dan doe je dat en je redt jezelf.

We hebben heel wat bijgepraat, vorige week woensdagavond nog eens. Mijn vrouw was naar zoon Bert om een ouwe film te kijken, dus ik was alleen thuis. Dus motorpak aan en karren, dan kon ik na een extra gesprek met de ooms mijn verhaal voor FOK! completeren. Veel bleek te kloppen, veel ook niet, tenminste als de ooms gelijk hadden. Dat blijft natuurlijk in het midden, want tijdens het gesprek moesten ook zij heel wat bijstellen. Soms tot hun verbazing, zoveel was wel duidelijk. De  verzuchting van de oudste oom ’alles verandert’ klonk eigenlijk wel wat koddig, gezien zijn eigen fysiek en zijn leeftijd. Hij hield in zijn hoofd blijkbaar zoveel mogelijk de status quo van afgelopen jaren vast, en keek naar de buitenwereld vanuit zijn eigen, vaste patroon. Dat patroon heeft hij wel ontzettend lang vastgehouden, want hij werkte nog toen hij al 85 was. Ja, als je daarna tien jaar gaat zitten vegeteren komt de wereld wel keihard op je af. Ook als je geen internet of tv hebt. De meeste mensen die je spreekt zijn ook stokoud, of familie en buurtgenoten die je al heel lang kent. Dat steekt wel erg af tegen de wereld buiten je buurtje. Met name computers en vooral internet gingen zijn bevattingsvermogen ver te boven. ALLE informatie ALTIJD beschikbaar, ook op je mobiele telefoon? O, het is geen gewone mobile maar een smartphone? Een heel klein computertje dus? Jep. Nou, zei de oudste, ik luister wel naar het nieuws en lees de krant, dat nieuwe gedoe is me veel te veel.

Op de een of andere manier kreeg ik het idee dat ze vijftien jaar te vroeg waren geboren en alleen daarom niet meer wilden of konden meedoen. De belangstelling was er nog steeds, alleen de fut ontbrak. Thuis in ons dorp woont ook een zuster van die twee. Ze is nu 91 en woont nog steeds op zichzelf. Op haar goede dagen knalt en knettert ze nog steeds, doet de tuin, gebruikt de hogedrukspuit om de boel schoon te maken, niet te filmen. Deze week zagen we eindelijk kans om onze voicemail af te luisteren. We wisten eerder niet hoe dat moest, maar een van de dochters zocht het uit via een website. Het bleek dat tante drie dagen geleden de voicemail had ingesproken. Ze was in heel korte tijd bijna geheel doof en blind geworden, of we even contact wilden opnemen. Ongelooflijk, zo snel als verval kan intreden. Een andere oom is 86 en verzorgt iedere dag met zijn auto de distributie van een streekblad. Die gaat gewoon maar door. Ik teken ervoor om dat zelf ook mee te maken. Gewoon doorgaan.

Het was een belevenis, die familiegeschiedenis ophalen en afstoffen. Ik had het niet willen missen. En met die weemoed ga ik gewoon leven, dat lijkt onvermijdelijk.