130 kilometer: Fikkie stoken in het pierenbadje

Mijn stelling: “Buiten de spits 130 kilometer per uur mogen rijden, is als een peuter met lucifers laten spelen in het pierenbadje.”
Je laat een klein kind natuurlijk nooit met lucifers spelen. In de eerste plaats wil je niet dat je kind iets overkomt. Maar je huis in de fik laten zetten, of die toestanden met de verzekeringsmaatschappij van de kinderdagopvang? Daar zit je ook niet op te wachten. Dan blijft de vraag, wat het nut is van fikkie stoken in het pierenbad.

Om te beginnen. Wat is de beste manier om te voorkomen dat zo'n kind de boel in de fik zet? Je verbiedt resoluut het gebruik van alles, waarmee jij doorgaans je peuken aansteekt! Ik ben niet zo van de “subtiele opvoeding”. Een kind in zijn of haar waarde laten en meer van die onzin. Dat mogen ze zelf, vanaf de puberteit, wel een keertje uit gaan zoeken. En dan mag je er als ouder af en toe ook nog wel een keer een schouderklopje aan besteden. Maar meer en eerder niet!
Een peuter heeft weinig besef van de gevolgen van een brandje in een prullenbak. Uitleggen waarom het zo gevaarlijk is, heeft zelden zin. En daarom stellen we duidelijke grenzen:
“Afblijven, godverdomme!” Of een andere dwingende tekst. Als het maar een beetje overtuigend overkomt. Daar mag je zelf creatief in blijven.

Zoals ik al opperde, zou je toe kunnen staan om zo'n kind in een veiliger omgeving wel met lucifers te laten spelen. Het vervelende van opvoeden is dan dat fikkie stoken in het pierenbadje, net zo in het brein van een kind wordt opgeslagen, als de peuk van mamma in de hens zetten. Dezelfde handeling, met een ander effect. In het zwembad brandt -ie op z'n slechtst z'n vingertjes. Die brandende peuk wordt mamma's pijnlijke dood met slangetjes in haar neus. Details! Een peuter heeft daar nog geen weet van. Lucifers zijn lucifers.
Het effect is dat die lucifers in zo'n badje gewoon een grens verleggen. De lol van een nat luciferdoosje, is er snel zat af. Maar voor die tijd moet het een paar keer zijn gelukt om zo'n stokje in de brand te steken. Logisch dat het droge doosje op de salontafel, eerder herinnert aan de fik dan aan het soppende, kartonnen doosje in het handje. Ook logisch dat het kleedje op de salontafel het dan al snel moet bezuren.

De lulhannes als bestuurder!
Waarom zijn er maximumsnelheden en verkeersregels? Omdat er nu eenmaal idioten zijn, die graag met 180 kilometer per uur, hun medereizigers links en rechts wensen te passeren. Als daar geen grenzen aan worden gesteld, gaan die klootzakken de weg overheersen en daar zit niemand op te wachten. Nu mag ik dagelijks ervaren dat er, binnen de huidige grenzen, nog altijd heel wat hufters tussen zitten. Ik weet echter ook dat er potentiële hondenkoppen tussen zitten, die de afweging maken tussen de vakantie naar een of andere Costa en de boetes. Die worden, gemotiveerd door de kans op het neuken van een te jonge vakantievlam, redelijk op het goede spoor gehouden.

Nu kwam ons gerespecteerde kabinet al eerder met de belofte, de maximumsnelheid op de snelweg met 10 kilometer per uur op te voeren. En dan vraag ik me af wat het werkelijke nut daarvan is.
Ik houd me “behoorlijk” aan de snelheden, maar ik haal ook wel eens met 130 kilometer een voorganger in. Maar zelfs dán, heb ik de eikels op mijn bumper zitten. Als we nu samen 130  gaan rijden, heb je nog steeds diezelfde mongolen, die je nog steeds net zo hard voorbij scheuren of je achteruitkijkspiegel volledig bevlekken. Hun grens wordt verhoogd naar 190 kilometer per uur en ze knallen gewoon wat eerder op de volgende opstopping.

De idioterie gaat voorlopig echter alleen maar verder. Men mag nu op een aantal trajecten 10 kilometer per uur harder rijden: maar dan alleen  BUITEN de spits! En dat over afstanden, die totaal geen zoden aan de dijk zetten! Een afstand van 20 kilometer snelweg, met 10 kilometer meer snelheid afleggen, levert 46 seconden winst op. Op 30 kilometer snelweg scheelt het 69 seconden. En dat BUITEN de spits! Wie om negen uur pas in de auto zit, is ofwel al lang te laat, of kan die ene minuut aan zijn reet roesten.
Waar het op neer komt is, dat in de spits niemand een seconde eerder op het werk komt en in diezelfde files, nog steeds dezelfde idoten, in hun aso-bakken, links en rechts voor je neus of op je bumper schieten.

Wat is dus het nut? Er is geen nut. Niemand schiet er iets mee op. Niemand komt sneller op het werk. De asociale honden blijven bestaan. De spits blijft gegijzeld door de files. En net als bij het fikkie stoken in het pierenbad, wordt het voor de echte idioten steeds normaler om het in een minder veilige situatie te blijven doen, of er juist een schepje bovenop te gooien.

Vergelijk ik nu bestuurders, die zich geen reet van regels aantrekken en liever vijf minuten langer met hun pik spelen, dan dat ze eerder de deur uitgaan naar hun werk, met peuters?
Euh. Ja dus! En ook dan pleit ik eerder voor stevige billenkoek dan voor versoepeling. En hoe harder ze huillie-huilie doen, hoe harder je moet slaan. Dat werkt bij een zeurend kind tenslotte ook prima.