Nederland stopt! Met roken!

Nieuwsgierig kijk ik in de spiegel. Voelt mijn huid al zachter aan? Zijn er al rimpels aan het verdwijnen? Ik borstel mijn lange blonde, maar wel wat dunne haar. Is het al wat voller aan het worden? Nee, dat kan natuurlijk nog niet. Als ik lach, lacht mijn spiegelbeeld terug. Verbeeld ik het me nou, of heb ik echt wittere tanden gekregen? Ik ruik in elk geval niet meer naar rook. Mijn kleren ruiken naar wasgoed en mijn handen naar zeep. Uit mijn mond ruik ik niet langer naar asbak.

De afgelopen tijd werd ik nogal eens opgeschrikt door nare verhalen. Verhalen uit mijn directe omgeving. Een familielid, een collega, allebei jonger dan ik, en allebei rokers. Hartritmestoornissen, een klaplong, van die zaken waarbij de arts meteen stelt, dat je echt geen sigaret meer mag opsteken. Vanaf dit moment. Het lijkt me afschuwelijk, als een arts je vertelt dat je onmiddellijk moet stoppen met roken. Dan heb je helemaal geen optie om je eigen moment af te wachten. Het moet. Nu.

Ik heb geen zin om op zo'n moment te wachten. En ik heb al wat stoppogingen ondernomen. Overbodig om te zeggen dat deze pogingen niet succesvol bleken. Nooit stopte ik impulsief, altijd met een plan. Het boek van Allen Carr kan ik inmiddels uit mijn hoofd opzeggen en dat maakt daarom dus ook geen indruk meer op mij. Nu hoorde ik over een nieuw boek dat op de markt is verschenen in 2008. De titel is: 'Nederland stopt! Met roken'. Gewapend met dit boek, een stopdatum in mijn hoofd en een medestander in de strijd, durf ik het dit keer vol vertrouwen aan.

Het is weleens gebeurd dat ik stopte met roken en na een halve dag weer begon. Omdat ik het echt niet kon. Ook heb ik het weleens twee weken volgehouden, en kreeg het dan psychisch heel moeilijk. Tja, dan maar weer een sigaret.
Nu is het andersom. Ik kreeg het er moeilijk mee dat ik een roker ben. De onrust, als ik niet kan roken. Het reikhalzend uitkijken naar de pauze op het werk. Middenin een leuk gesprek zitten in een restaurant, maar toch zo'n gesprek moeten onderbreken, omdat ik moet roken. Pepermunt eten, om niet uit mijn mond te ruiken. Dat vervelende rokershoestje, elke ochtend.  Dat ik elke maand al dat geld over de balk smijt. Blij, als ik een leuk truitje in de uitverkoop kan scoren, maar elke dag wel een pakje met vitamine-K stokjes de lucht inblazen. Elke dag €5,=. En nu zijn de sigaretten weer duurder geworden.

Afgelopen zondag, 1 mei, ben ik gestopt met roken. Samen met een vriend, die ook al een tijdje de balen had van die nare gewoonte. Moeilijk? Ja. Maandag had ik geen leuke dag. En ook geen leuke nacht, want ik kon niet slapen, had last van hoestbuien en zweette me rot. Vandaag, de vierde dag, gaat het al een stuk beter. De pauzes op mijn werk vond ik altijd heerlijk, omdat ik dan zo'n vier of vijf peuken kon roken. De afgelopen dagen hoefden die pauzes voor mij niet zo. Dat was ook mijn angst: kan ik nog wel genieten van leuke dingen als ik daarbij niet meer kan roken? Vind ik een terrasje pikken nog leuk? Een film kijken op de bank? Bovendien heb ik het mezelf nog moeilijker gemaakt, dit keer. Als ik terugdenk aan de vorige keren dat ik gestopt was met roken, dan ging het mis op het moment dat ik een wijntje nam. Of nee, als ik een twééde wijntje nam. "Holadiee, lang leve de lol, en ach, één sigaretje is niet zo erg, morgen stop ik gewoon opnieuw." Nee, zo werkte dat niet, de volgende dag was ik gewoon weer verslaafd. En ik had die avond ervoor nou eenmaal een pakje sigaretten gekocht, dus zonde om weg te gooien.

Bij vorige pogingen vond ik mezelf zielig. Ik mocht niet meer roken van mezelf. Het leven was niet meer leuk. Jaloers, op mensen die een sigaret in hun mond staken. Dit keer is het anders. Heel anders. Ik zie dit niet als ‘poging nummer zoveel', en ‘we zien wel wat er van komt', maar als: ‘ik wil niet meer roken. Ik ga het gewoon niet meer doen.'

Ik ben een alles-of-niets persoon. Een 300% mens. Ik rook veel, of ik rook niet. Een tussenweg is er niet voor mij. Dus moet ik helemaal stoppen. En dat heb ik gedaan zonder in de slachtofferrol te belanden. Ik ben trots op mezelf. Elke dag ben ik een dag verder verwijderd van de verslaving. Lichamelijk ben ik in principe nu van de verslaving af. Alle rotzooi is uit mijn lijf. Nu de geestelijke verslaving aanpakken. Iedereen stimuleert me nu nog, iedereen is trots op mij. Maar als het voor anderen al heel gewoon zal zijn dat ik niet meer rook, zal het voor mij nog een strijd zijn om het ook zonder al die support te blijven kunnen. Ik wil me blijven richten op de positieve kanten van het niet-roken.

En ik kan bijna niet wachten totdat mensen tegen mij gaan zeggen: "Jeetje, wat heb jij een prachtige, jonge, gave en strakke huid!" En : "Hoe kom jij toch aan zulke spierwitte tanden?" Of: "Wat heb jij dik, gezond haar zeg! Schitterend!" Maar het allerfijnste is toch wel, dat ik voor mijn man en kinderen er nog heel veel jaren wil zijn. Dat ik me niet meer schuldig hoef te voelen, want dat voelde ik me vaak als ik een sigaret opstak.

Het boek, waar ik het al eerder over had in mijn column, is echt een aanrader. Ook voor mensen die met een stappenplan willen gaan stoppen, en niet cold turkey, zoals ik. Geschreven door twee longartsen, Pauline Dekker en Wanda de Kanter, die zelf vroeger ook hebben gerookt. Prettig om te lezen, niet veroordelend, wel scherp. Als roker krijg je een spiegel voorgehouden. Mijn eyeopener was deze: ik neem zelden aspirines in, omdat ik ‘die chemische rotzooi liever niet gebruik.' Toen las ik, wat voor stoffen er eigenlijk in sigaretten zitten. Die wil je echt niet in je lijf hebben, hoor!
Ik ga niet zo'n zedenprediker worden. Helemaal niet. Maar ik ben super gemotiveerd, voel me elke dag trotser worden op mezelf, en zie vol vertrouwen de toekomst tegemoet.

Op naar de vijfde dag!