De dood als relativerende factor

Thako van den Heuvel

Eigenlijk vond ik het weer tijd worden voor een luchtige column. Maar daar kom je als serieus columnist dus niet mee weg op 4 mei. Vandaar dat ik ernstig de tijd heb moeten nemen om een zo origineel mogelijke invalshoek te vinden. Daarom was het ook wel handig dat er nu net deze week weer een paar nieuwe oorlogsslachtoffers bij kwamen: de heer Laden en consorten.

Op 4 mei herdenken wij de slachtoffers van oorlogen. Oorspronkelijk natuurlijk de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. 5 mei werd na de oorlog een bevrijdingsfeest, waarbij op 4 mei werd stilgestaan bij de ellende die aan de bevrijding vooraf is gegaan. Logische gedachtegang.
In de eerste jaren na die oorlog was dit allemaal zeer tastbaar en voelbaar. Het overgrote deel van de bevolking had de bevrijding meegemaakt, was in de oorlog geboren of was rond de bevrijding geproduceerd. Verhalen waren springlevend. Ook de ellende was nog jaren voelbaar en de gevolgen  nog zeer relevant.

Het was ook nog duidelijk wie we wel herdachten en wie we juist liever wilden vergeten. Familie van slachtoffers die aan de kant van de Duitsers hadden gestaan, konden in ieder niet op sympathie of empathie rekenen. Als een soldaat was gesneuveld, terwijl hij net in de nek van een door hemzelf onthoofde mof stond te pissen, was het een held, die alle eer verdiende. Zo simpel was het. Het was niet zozeer wat ze hadden gedaan en hoe ze het deden, maar aan welke kant ze hadden gestaan.

Vanaf het begin van de jaren zestig werd 4 mei een herdenking van álle Nederlandse gesneuvelden in oorlogen en vredesmissies. De laatste decennia groeide het - samen met 5 mei – steeds meer uit tot een algehele herinnering aan, en afkeur van oorlog. Daardoor kwamen de bekende gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog steeds minder op de voorgrond en kwamen de eerder minder besproken slachtoffers onder de aandacht. Homofielen. Roma. Gehandicapten. Ook gesneuvelde verzetshelden uit Nazi Duitsland zelf kregen hun verdiende eer.

Inmiddels komen we in nieuwe discussies terecht. Wie is er nog slachtoffer van een oorlog? Op zich al een belachelijke vraag. In feite is alleen iemand die geen oorlog mee heeft gemaakt, géén slachtoffer van een oorlog. Verder is iedereen in een oorlog de lul. Alleen zal iedereen, vanuit zijn eigen perspectief, ook verschillende daders onderscheiden. En daar loopt iedere discussie natuurlijk al snel op vast.

Maandagavond vertelde een aantal Nederlandse oud-leden van de Waffen-SS hun verhaal op televisie. Laten we wel zijn: een aantal opmerkingen waren werkelijk tenenkrommend. Toch hoorde ik ook puur menselijke motivaties. Angst. Domme, jonge jongens, die de uniformen en het avontuur wel geinig vonden. Honger en het vooruitzicht van een wekelijks soldij. Ik moet zeggen dat ik voor één of twee van die lui nog steeds geen greintje sympathie op kan brengen. Volslagen racistische idioten. Maar bij de rest kon ik me zelfs nog een beetje inleven. Waren zij misschien ook slachtoffers van een gestoorde periode?
Het is vreemd, maar inmiddels zijn we al zover dat we ook die vraag kunnen en mogen stellen.

Een nieuwe complicatie. Of we het nu leuk vinden of niet. Nederland kent nu meer nieuwe dan oude Nederlanders die de verschrikkingen van een oorlog kennen. Tegelijkertijd is er een vrij brede opinie, die juist deze nieuwe Nederlanders als “vijand” van onze samenleving wenst te zien. Opnieuw een complicerende factor in de discussies rond Dodenherdenking. Nu we eindelijk zover zijn, dat kinderen van NSB'ers als slachtoffers worden gezien, ontstaat er opnieuw verwarring over slachtoffers van oorlogen, waar wij als Nederlander amper last van hebben gehad. Maar bij een Nationale Herdenking, zijn de nieuwe Nederlanders, die direct uit een oorlog komen natuurlijk net zo goed participant. Zij gedenken dan wel geen Nederlandse helden. Zij gedenken wel hun eigen directe familie. Feitelijk zijn juist zij degenen, die het begrip Dodenherdenking het hardst ervaren. Velen van hen hebben juist nú nog familie in gebieden, waar ze voor hun leven moeten vrezen.
Helaas zijn er ook velen die hen ook als bedreiging zien. En dan komt het probleem weer naar boven, dat een vijand maar lastig als slachtoffer kan worden gezien.

De dood van Bin Laden maakt dit nog inzichtelijker. Een groot deel van de wereld vindt dat de grootste vijand van de laatste tien jaar is gedood. Voor anderen is een groot strijder en held gesneuveld. Ook hier hangt het weer af van je eigen perspectief. Heb je een echtgenoot verloren in de Twin Towers, of is je halve familie afgeslacht door Amerikaanse mariniers? Heb je een kind verloren door een Palestijnse zelfmoordenaar, of zaten je kinderen in een school, die werd getroffen door een Israëlische raket?
Geen van de daden is te vergoelijken. Maar slachtoffers en helden waren er in beide kampen.

4 mei. Dodenherdenking. Herdenking van slachtoffers van oorlog. We hebben nog onze eigen oude helden en slachtoffers. Door Afghanistan zijn er nieuwe helden en gesneuvelden bijgekomen. Maar laten we niet vergeten dat er wereldwijd nog dagelijks alleen maar slachtoffers bij komen. Aan iedere kant. In ieder kamp. In Nederland hebben we inmiddels een grote groep mensen die hier direct van kan getuigen. Die de nachtmerries nog ervaren. Die de angst voor hun directe familie nog dagelijks meedragen.

Ik denk dat we deze mensen veel actiever bij Dodenherdenking moeten betrekken. We erkennen ondertussen de waarde van herdenken. Maar zo weinig Nederlanders zijn slachtoffer. Laten we de ervaringen van deze nieuwe slachtoffers daarom omarmen.

Maar ja. Dan moeten we wel eerst af van die gedachte dat we alleen maar last hebben van die lui. Een mooi experiment zou ik zeggen. Een strijd waar we allemaal beter uit zouden moeten komen.