Hoe was je weekendwip? (Deel 31)

Shirley doet net of ze de politieagenten niet ziet. Ze heeft geen idee, of het nou toeval is, dat deze agenten de winkel binnenwandelen, of dat de verkoopster ze heeft gebeld. Meteen verwerpt ze dat idee ook weer. Ze ziet leeuwen en beren! Waarom zou die vrouw de politie bellen? Ze doet toch niks verkeerd? Shirley blijft bij de toonbank staan met haar portemonnee in haar hand. "En? Hoeveel is het? Kan ik pinnen?" vraagt ze. De vrouwelijke agent buigt zich over naar Lisa. "Wat een schatje!" zegt ze bewonderend. "U zult wel trots zijn op zo'n mooie dochter!" Shirley lacht plichtmatig en knikt. "Ja, heel trots," antwoordt ze vlug, "maar ik heb een beetje haast, ze moet eten." Meteen steekt ze haar bankpas in de pinautomaat en toetst haar pincode in. Tot overmaat van ramp ziet ze Guido, haar baas, met wat spullen in zijn hand naar de kassa lopen. Ze kijkt hem angstig aan. Als hij maar niks zegt! Maar hij lijkt verdiept in de bak met voordeeltjes die op de toonbank staat. "Hoe oud is uw dochtertje, mevrouw?" vraagt de agente, met een vriendelijke klank in haar stem. "Vier maanden," reageert Shirley kort. Dan verliest ze haar geduld. "Kan ik potverdorie nou nog pinnen, of hoe zit dat?" vraagt ze kwaad aan de verkoopster. Die kijkt naar de agent. En ook Guido kijkt stomverbaasd. "Je dóchtertje? Het is toch het kindje van een vriendin?" De politieagenten en ook de verkoopster kijken hem aan. "Deze dame werkt voor mij. Ik ben de eigenaar van een benzinestation," legt hij uit, "en ik kan u verzekeren, dat deze dame geen kinderen heeft. Trouwens, ze heeft mij net nog verteld, dat ze aan het babysitten is." De politieagent, die tot nu toe nog niks heeft gezegd, pakt Shirley rustig bij haar elleboog, en zegt: "Het lijkt me beter, als u even met ons meekomt naar het bureau. U lijkt een beetje in de war, en dan kunnen we op het bureau even uitzoeken hoe het nu allemaal wél zit. Er is niks aan de hand. We willen u alleen wat vragen stellen." Maar Shirley wil niet mee naar het bureau. "Ik ga niet mee! Mijn man zit thuis op me te wachten en hij zal doodongerust zijn als we heel lang wegblijven. Ik ga niet mee!" Guido kijkt stomverbaasd. " Shirley! Wat is er met je aan de hand? Je hebt geen man, en ook geen kind! Meisje, wat haal je je toch allemaal in je hoofd?" De politieagent probeert het te sussen. " Meneer, we zijn blij met uw informatie, maar vanaf nu nemen wij het over, oké?" Guido haalt zijn schouders op. "Ik snap er geen reet meer van," mompelt hij. "Afrekenen, meneer?" vraagt de verkoopster vriendelijk. "Ja, laten we dat maar doen. Hoeveel krijgt u van me?" Shirley was de verkoopster al bijna vergeten. Maar dan beseft ze, dat deze persoon degene is, die haar plan heeft laten mislukken. "Stom kutwijf! Waar bemoei je je mee!" gilt ze en voor de politie er op bedacht is, heeft ze het blik met babyvoeding gepakt en dat gooit ze in dolle drift naar de verkoopster. Ze treft haar vol in haar gezicht. De vrouw begint te kermen en de agente rent vlug naar haar toe. De vrouw heeft zich inmiddels bloedend op de grond laten zakken en de agente pakt meteen haar telefoon om 112 te bellen. "Ben je niet goed snik? Ze had wel dood kunnen zijn!" roept Guido. "Ja, goed zo, sla haar maar in de boeien! En je zet nooit meer een poot in mijn benzinestation, is dat duidelijk? Stuk tuig!" Het is ineens een grote chaos. Lisa is wakker geworden van alle herrie, of misschien wel gewoon van de honger, en krijst. De vrouw op de grond kreunt en kermt, terwijl de agente het bloed probeert te stelpen dat uit de voorhoofd van de verkoopster gutst. De twee andere verkoopsters die elders in de winkel aan het bijvullen waren, zijn op het tumult toegelopen en staan nu geschrokken te kijken. Shirley is in de boeien geslagen en kijkt met grote ogen toe. Het lijkt wel een film, waarin ze terecht is gekomen. Een paar minuten later komen er twee ambulancebroeders binnen. Zij keuren Shirley geen blik waardig, maar hurken neer bij de gewonde vrouw. "Dat is een behoorlijke jaap. We nemen u mee naar het ziekenhuis, want dit zal wel gehecht moeten worden. Hoe voelt u zich verder?" De verkoopster geeft aan, dat ze misselijk is en hoofdpijn heeft. "Ja, het is een harde klap geweest. We halen de brancard en daar zullen we u voorzichtig op leggen. Het kan best zijn, dat u een flinke hersenschudding heeft." Een paar minuten later verlaten de ambulancebroeders met hun patiënt de winkel. De agent draait meteen de deur op slot. Een van de winkelbediendes begint te huilen. "Wat moeten we nou doen? Zij is de cheffin, zij sluit altijd af!" De agente besluit om een ander filiaal te bellen. Kort legt ze uit, wat er aan de hand is. De bedrijfsleider aldaar belooft om onmiddellijk naar deze vestiging toe te komen. De andere vrouw is wat kalmer. "Zij moet volgens mij echt eten hoor," wijst ze op de kinderwagen. "Moet ik anders een flesje voor haar maken? Ik heb zelf een kindje van die leeftijd. Anders blijft ze huilen." De agente geeft haar toestemming. De verkoopster neemt de kinderwagen, de babyvoeding, het flesje en de luiers mee naar achteren.
Shirley wrikt met haar polsen. Ze is woest. Ze had nog veel harder moeten gooien. Dat stomme wijf heeft haar hele plan verziekt. De agent heeft haar op een stoel neergezet. "Zitten blijven!" heeft hij gecommandeerd. "Je hebt zeker een heel klein pikkie!" heeft ze terug gesnauwd. Ha! Daar had hij niet van terug. Althans, hij reageerde niet. Nu is hij aan de telefoon. Ze kan niet verstaan wat hij allemaal zegt, want hij loopt al pratend door de winkel. Maar het gaat wel over haar. Dan komt de verkoopster de winkel weer in met de kinderwagen. "Ze had honger! En een poepbroek. Maar nu is ze weer helemaal tevreden. Ja hè, schatje!"

Monique heeft het niet meer van de zenuwen. Telkens loopt ze handenwringend naar het raam. Struikelend over haar woorden heeft ze haar verhaal verteld aan de politie. En nu wachten ze af, tot Shirley zal verschijnen met de kleine Lisa. "Wil iemand wat drinken?" heeft Michael onhandig voorgesteld, en Monique heeft hem -om maar iets omhanden te hebben- geholpen in de keuken om koffie te maken en in te schenken. Dan krijgt een van de politieagenten telefoon. Uit zijn woorden valt niet zo veel op te maken, maar toch kijkt Monique hem verwachtingsvol aan als hij het gesprek heeft beëindigd. De politieagent lacht. "Volgens mij heb ik goed nieuws voor u. In het winkelcentrum is een jonge vrouw aangetroffen met een kinderwagen. In de kinderwagen lag een baby te slapen. De vrouw had tegen de verkoopster gezegd dat het haar dochtertje was, maar ze kon vervolgens niet zeggen welk merk babyvoeding ze wilde, en wat voor luiers en ze maakte een verwarde indruk. Mijn collega's zijn gebeld door de oplettende verkoopster en zij hebben de vrouw en de baby inmiddels naar het politiebureau gebracht. Kom, dan gaan wij daar ook naartoe." Dit laat Monique zich geen tweemaal zeggen. Ze is al bij de voordeur en met haar bevende handen probeert ze de deur open te maken. Dan voelt ze een warme hand over die van haar heen. "Kom. Laat mij maar," zegt Michael, en door zijn daadkracht voelt ze zich opeens heel week worden. Ze snikt het uit. "Ik wil gewoon naar Lisa," snikt ze, met een schorre stem. "Ik weet het, meisje. Ik weet het," zegt Michael, en even streelt hij haar wang.

Op het politiebureau duurt het nog lang. Monique wipt ongedurig van haar ene voet op de andere. Opnieuw moeten zij en Michael -los van elkaar- een verklaring afleggen. En zelfs Paul wordt gehoord. Alles wat ze zeggen wordt genoteerd in een verslag en moet worden ondertekend. "Mag ik dan nou mijn dochter zien?" smeekt Monique. Ze graait in haar tas. " Kijk, hier, een mapje vol met foto's van haar. En als je me niet gelooft, neem maar DNA van ons, ik vind alles best. Maar geef me mijn dochter!" De agente heeft even oogcontact met de andere agent, en deze knikt. En even later wordt de kinderwagen binnengereden. Monique slaakt een gil en rent naar de wagen toe. Meteen wordt ze beloond door een lieve glimlach van haar dochtertje. Snikkend klemt ze het kindje tegen haar borst. "O, mijn meisje, mama laat je nooit meer alleen, echt nooit meer," snikt ze. Michael komt bij zijn vrouw en dochter staan en streelt het hoofdje van zijn kind. "Je mag hier jezelf nooit de schuld van geven," zegt hij ernstig. "Nooit. Jij hebt niks verkeerds gedaan. En als er dan al iemand schuldig is, behalve Shirley dan, dan ben ik het wel. Maar jij niet, Monique." Paul voegt zich ook bij het gezelschap. Hij glimlacht, en streelt het wangetje van Lisa. "Zal ik je naar huis brengen, met Lisa?" vraagt hij aan Monique.
Deze vraag raakt Michael alsof hij getroffen is door een kogel. Natuurlijk. Monique gaat weer weg. Naar hun huis. Met hun dochter. En hij dan? Hij wil geen minuut langer in het huis van Shirley blijven. Hij wil haar nooit meer zien. Tenzij haar tegen haar moet getuigen in de rechtbank, dan zal hij haar met alle plezier recht aankijken. Met een ijzige blik. Ze hebben inmiddels het hele verhaal gehoord, en ook dat Shirley een verkoopster heeft verwond. Wat een geluk, dat ze in ieder geval wel goed voor Lisa heeft gezorgd. Monique ziet zijn blik. Ze kijkt naar Paul. "Zou Michael..." begint ze, maar ze maakt haar zin niet af. Paul schudt zijn hoofd. "Nee, sorry," zegt hij kortaf. "Je weet, ik wil veel voor je doen, maar ik kan het niet meer opbrengen om hem weer in huis te nemen. Je moet het me maar niet kwalijk nemen." Monique zucht. Ze begrijpt het ook wel. "Ik snap het," zegt ze. "En je bent de beste vriend die ik me maar kan wensen." Paul kijkt opgelucht. Michael kijkt Paul met een sombere blik aan. "Ik kan het je niet kwalijk nemen. Wat heb ik me schandalig gedragen in jouw huis. Het spijt me, man." Paul knikt. Er valt een ongemakkelijke stilte. Zwijgend lopen ze het politiebureau uit. Ze wandelen naar het huis van Shirley waar de auto van Paul geparkeerd staat. Voor het huis staan ze stil. Dan zegt Monique volkomen onverwacht: "Ga je spullen maar pakken. We wachten hier op je. Voorlopig kan je bij mij terecht. En je slaapt in de logeerkamer."

De volgende aflevering lees je hier.