Treinreizen

hakunamatafaka stuurde via de submit de volgende column in:

Het is niet zo dat ik een fundamenteel probleem heb met treinreizen, maar een opeenhoping van gebeurtenissen heeft ervoor gezorgd dat ik er tegenwoordig wel enigszins bedeesd voor ben. Ik kan me mijn eerste treinreis nog wel herinneren, dat was een beleving op zich. Ongeveer acht jaar geleden. Ik was 10 jaar oud. In de zomervakantie kwam mijn moeder met het idee om een bezoek te brengen aan mijn oom en tante, die in Zeeland wonen. Omdat mijn vader niet mee kon wegens noodzakelijke werkzaamheden, ging ik alleen met mijn moeder. De dag voor vertrek was ik vrij gespannen, slapen ging niet, ik dacht enkel aan het grote gele monster waar ik morgen vier uur in moest doorbrengen.

De volgende dag vertokken wij richting Vlissingen. In de trein wist ik niet wat ik meemaakte, wat prachtig! Nou ja, ik vond er eigenlijk geen reet aan. Je verwacht er veel van, net als een album van je grootste idool, maar uiteindelijk is het altijd kut en wordt het snel triviaal. Slechts één meisje viel mij op tijdens de treinreis. Dit was een voluptueuze 20-er, zij huilde… Vier uur lang. Waarom heb ik me altijd afgevraagd. Aangekomen bij het station zag ik in de verte de familie al op ons wachten. Ik groette mijn neefjes die ik nog nooit eerder had gezien, en mijn oom en tante die ik wel eerder had gezien. Vervolgens wierp ik een blik op mijn neefjes, twee blonde jongetjes. Dit zouden mijn nieuwe speelmaatjes worden, ik had er zin in. Maar vijf minuten later niet meer. Aanvankelijk was ik zo naïef om te denken dat familie elkaar lief heeft. Mijn neefjes, hebben mij echter tot inzicht gebracht dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Dit waren gore hufters, ik kon niet met ze overweg, die eersteklas ellendelingen. Meteen was ik slachtoffer van hun pesterijen.

Die dag besloten de hogere machten om een dag naar het strand te gaan, met lichte tegenzin ging ik mee. Het feit dat er geen andere opties openstonden, hielp me met deze beslissing. Oom Arie bleef wel thuis. Mijn neefjes betreurenswaardig genoeg niet. Aan zee lieten ze mij meteen kennismaken met het zoute water, dan wel met mijn kop er vol in. Het water schoot rechtstreeks in mijn muil, hierdoor kreeg ik het gevoel of ik verdronk. De pijn die ik ervoer, daar is waterboarding niets bij. Een uur later was ik de pesterijen beu, die etters wisten niet van ophouden. Nu had ik het guitige plan opgevat om sneaky te vertrekken, en wel terug naar mijn logeerplaats. Dat kon ik gelukkig ongemerkt doen.

Toen ik daar aankwam en ik de woonkamer betrad, hoorde ik vreemde geluiden. Waar dat vandaan kwam was me een raadsel. Nieuwsgierig als ik ben, moest ik dit tot de bodem uitzoeken. Ik liep naar boven, wat ik achteraf beter niet had kunnen doen. Recht voor mij zag ik iets dat niet voor kinderogen is bestemd, mijn oom lag daar in bed namelijk een man in de reet te buffelen. Ze hadden mij goddank niet gehoord. Ik liep in snelpas terug naar het strand om te vertellen wat ik zojuist had gezien. Mijn tante had die middag veel gezichten getrokken, maar de verbaasde uitdrukking die ik toen op haar gezicht zag, was nieuw voor mij. Latente flikkers, daar hield mijn tante Escha kennelijk niet van, en zeker niet van één met wie ze al meer dan dertig jaar was getrouwd. Door alle consternatie die nog zou volgen op dit voorval, besloten mijn moeder en ik huiswaarts te keren. In de trein wierp ik een blik op mijn moeder. Zij huilde. Waarom? Dat wist niemand. Met de trein reizen is niets voor mij.