Apocalypse now

De winterjas ligt weer in de stellingkast op zolder, sneeuwklokjes flirten openlijk met de zonnestralen en zowel het kwik als ’s mans hormoonspiegel stijgen exponentieel. Het is lente. Toch is het voor mij onbegrijpelijk dat collega’s opeens in geblokte bermuda’s het kantoor binnenhuppelen alsof ze zojuist de jackpot hebben gewonnen. Een onovertroffen staaltje van struisvogelpolitiek. Of beseffen ze wel degelijk dat hun laatste uur geslagen heeft?

Hoe graag ik ook een positieve noot zou willen laten horen in mijn eerste column sinds tijden, de situatie in de wereld leent zich er natuurlijk totaal niet voor, om het maar eens eufemistisch uit te drukken. Als de millenniumwisseling één ding duidelijk heeft gemaakt, is het dat de mensheid wordt blootgesteld aan welhaast apocalyptisch gevaar. Twee voor twaalf lijkt al een eeuwigheid geleden.
Het kan nog twee weken duren, wellicht drie, maar dat het addergebroed eraan komt, is voor de kenners zo klaar als een klontje. Zonder aanzien des persoons zullen ze een spoor van vernietiging achterlaten op het gehele continent. Ik ben het Eikenprocessierups Kenniscentrum dan ook onmetelijk dankbaar dat ze me tijdig hebben gewaarschuwd voor de koudbloedige voorjaarsbeulen, zodat ik nog net genoeg tijd heb om afscheid te nemen van al mijn dierbaren.

Trending topic: eikenprocessierups.
Je kunt de klok erop gelijk zetten. Het eerste kievitsei is nauwelijks verorberd, of de media staan alweer bol van allerhande rupsen, haften of slijkvliegen, om niet veel later te worden gevolgd door een waarschuwing dat de wespen dit jaar ultra-agressief zijn of dat er in pissebeddenland een nieuwe dictator aan de macht is. Het is wachten op de schietmottendenktank die na ampel onderzoek concludeert dat hun onderzoeksobject deze zomer opvallend schuw is.
  
Het Eikenprocessierups Kenniscentrum! Ik zie een groep wereldvreemde biologen voor me die, bewapend met vuistdikke vergrootglazen, in alle vroegte eeuwenoude loofbomen inklimmen om een kloppend rupsenhart te ontwaren. Onder hen turven collega’s, met hun van ochtenddauw doordrenkte geitenwollensokken, op gerecycled papier het aantal exemplaren dat ons de komende maanden het leven zuur gaat maken. Sommige melkertbanen zijn blijkbaar de dans ontsprongen. ‘Wat doe je voor werk?’ ‘Ik ben administratief medewerker van het Eikenprocessierups Kenniscentrum.’

De rupseneitjes hebben de winter prima overleefd. En dat hebben ze! In het uiterst belangrijke nieuwsbericht van vandaag staat het fraaie zinnetje: ‘Degene die door de koude winter had verwacht dit jaar minder last te hebben van de eikenprocessierups, komt bedrogen uit.’ Prachtig. Noem me een barbaar, maar ik had te midden van alle ellende in Libië en omstreken, de tsunami in Japan en het wereldnieuws dat Catherine Keyl niet terugkeert bij omroep Max, heel even niet aan de eikenprocessierups gedacht. Wee mij! Kun je het je voorstellen?

Ongetwijfeld zullen de stekelige insecten het me betaald zetten. Ik betrek vandaag nog mijn schuilkelder, om te ontsnappen aan hun grijpgrage klauwen. Sterkte aan alle lotgenoten! Tot over een paar maanden, als de eikenprocessievlinders doodgemoedereerd door mijn vredige tuin fladderen.