Afrekening - Gegijzeld in een kerk (6 - Slot)

Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 4
Deel 5

Frank ijsbeerde de hele tijd door de kerk, langs de mensen die angstig op de grond lagen. Hier en daar duwde hij iemand naar beneden als die te ver naar zijn zin omhoog was gekomen, of trok hij een jas verder over een hoofd. De veelal wat oudere mensen hadden moeite om lang in die houding te blijven liggen. Af en toe kreeg hij een bericht doorgestuurd. De spanning in de kerk nam toe. Iedereen besefte dat het elk moment over kon zijn en dat ze naar buiten mochten. Tegelijkertijd voelden ze dat Frank zich anders gedroeg en daarom onberekenbaarder werd. Niemand wilde vlak voor het einde de laatste zijn die een ongelukkige kogel in zijn lichaam kreeg.

Opeens commandeerde Frank zijn mannen richting de deur. Zelf ging hij ook die kant op. "Luister! Als ik je straks aanraak dan sta je langzaam op. Je houdt je hoofd naar beneden en je jas over je hoofd. Je houdt je jas voor je gezicht dicht met je handen. Je praat nog steeds niet. Probeer niet te kijken of iets anders stoms te doen, want ik kan nog steeds schieten! Je bent pas veilig als je buiten bent. Buiten loop je ook rustig door en je praat met niemand. Duidelijk?!" Hier en daar klonk instemmend gemompel. Frank liep weer tussen de rijen mensen door, maar raakte niemand aan. Pas toen hij twee keer rondgelopen was, raakte hij achteraan vier mensen aan.

Moeizaam kwamen die overeind. Een voor een begeleidde hij ze naar de deur waar ze in een rijtje bleven staan. Er werd weer twee keer op de deur geklopt. Frank deed de deur op een kiertje open en liet de mensen een voor een naar buiten lopen. Daarna deed hij de deur weer dicht. Na een minuut of vijf tikte hij weer vier mensen aan die hij naar de deur bracht. Hij klopte twee keer op de deur en er werd twee keer geantwoord. Weer ging de deur op een kier en gingen de mensen naar buiten, waarna de deur weer gesloten werd. Dit herhaalde zich een paar keer tot Frank zijn mannen een teken gaf.

Terwijl Frank goed oplette of niemand van de mensen in de kerk naar achter keek, trokken ze hun kleren uit, waaronder ze nog een laag kleren aan bleken te hebben, waardoor ze meteen een stuk minder breed leken. Tesamen met hun wapens verstopte Frank hun kleren. Ze trokken hun jas over hun hoofd en Frank klopte twee keer op de deur. Er werd weer twee keer teruggeklopt en Frank opende de deur. De vier werden naar buiten gewerkt. Nadat de deur dicht was, stuurde Frank weer een berichtje. Daarna ging hij verder met de rest van de mensen in de kerk, tot hij bij de laatse vijf kwam. De vier tikte hij aan, de pastoor liet hij achter. "Jullie hebben mazzel gehad", zei hij zacht voor hij op de deur klopte en ze naar buiten liet.

Hij liep naar voren, tikte de pastoor aan en zei, "Je mag opstaan." Zelf liep hij door en ging op het altaar zitten, zijn pistool losjes in zijn rechterhand. De pastoor bleef met gebogen hoofd staan. Frank kon een lach niet onderdrukken. "Je mag gewoon gaan staan hoor." Voorzichtig deed de pastoor zijn kleren goed en keek naar Frank. Deze keek hem gespannen aan. Pastoor Damen keek om zich heen. "Zijn wij alleen?"
"Wat mij betreft wel, al denk jij daar waarschijnlijk anders over."
"Is iedereen vrij?"
Frank knikte.
"En je mannen?"
Frank haalde zijn schouders op. "Als ze het slim gespeeld hebben, zijn ze vrij. Zoniet hebben ze pech gehad."
"Jullie hebben je geld?"
"Inderdaad."
"En jij?"
"Wat ik?"
"Hoe kom jij hier uit?"
"Ben je niet benieuwd hoe jij hier uit komt?"

Voor de pastoor kon antwoorden rinkelde de telefoon in de zak van Frank. Zijn gezicht trok strak toen hij hem eruit haalde en het gesprek beantwoorde. "Claire?", vroeg hij aarzelend.
"Frank?"
"Claire." Het klonk opgelucht.
"Frank, hoe, wat... Wat is er gebeurd?"
"Ssshhht. Stil maar. Waar ben je?" Zijn stem klonk weer rustig.
"Ik sta op een industrieterrein. Ze hebben ons hier achtergelaten en me deze telefoon ge..."
"Ben je daar met Saskia?"
"Ja. Frank, wat is er aan de hand?"
"Rustig maar. Het is voorbij."
"Waar ben jij dan?"
Hij lachte. "Dat geloof je nooit. In een kerk."
"Heb je voor ons gebeden?" Er klonk ongeloof in haar stem door.
"Zoiets", zei hij mat.
"En het heeft geholpen."
"Zoiets. Luister. Heb je geld of iets om thuis te komen?"
"Ik heb geen idee waar ik ben."
"Heb je geld?"
"Ja, ik heb mijn tas met portemonnee."
"Probeer uit te vinden waar je bent en ga naar huis. Nu meteen. Bel me niet meer op dit nummer, dat heeft geen zin meer."
"Waarom niet, ik..."
"Luister naar wat ik zeg. Doe het! Ik moet ophangen. Ik hou van je."
"Wil je Saskia nog?"
Frank voelde een brok in zijn keel komen. "Zeg haar dat ik van haar hou. Ga nu naar huis. Het is over." Frank drukte de telefoon uit, ramde hem keihard tegen het altaar en gooide de gebroken resten op de stapel mobietjes die voor het altaar lag.

"Wat was dat?", vroeg de pastoor die inmiddels naast hem was komen staan.
"Ook ik heb een gezin." Hij was even stil. "In mijn wereld moet je soms bepaalde dingen doen. Daar heb ik nooit moeite mee gehad. Het is een manier van leven. Daar rol je in, daar wen je aan, maar net als met een gewone baan heb je er soms genoeg van. Dan worden andere dingen belangrijker en wil je ermee stoppen. Alleen maak je soms wel eens schulden en in mijn vakgebied zijn er dan altijd mensen die wel een manier hebben om ervoor te zorgen dat je je schulden afbetaalt. Risico van het vak", lachte hij schamper. Vermoeid keek hij de pastoor aan. "Ga nu." Hij maakte met zijn wapen een beweging naar de deur.
"Nee. Ik kan nog niet gaan."
"Waarom niet?"
"Ik moet de mis nog afmaken."
"Wat?"
"De mis."
Frank lachte vermoeid. "Ga nou gewoon naar buiten man. Je bent vrij."
"Ik was al vrij." Frank keek hem vragend aan. "Weet je nog wat je tegen me zei, aan het begin van deze ellende? Dat ik de enige was waar je zeker van was die volledig op God vertrouwde dat het goed zou komen. Dus ik ben al vrij. En nu moet ik de mis afmaken."
"Als je iets moet, ben je niet vrij."
"Vrije keus", zei de pastoor glimlachend terwijl hij Frank de rug toekeerde en naar de zijkant van het altaar liep. "En jij?"
"Vrije keus", zei Frank.
Er klonk een schot. Pastoor Damen draaide zich verschrikt om en keek naar het levenloze lichaam dat op het altaar lag.