Afrekening - Gegijzeld in een kerk (5)

Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 4

"Doe ze niets", smeekte de pastoor met trillende stem. "Het is mijn fout. Doe ze niets."
"Dus je geeft toe dat je dit ding aan hebt gezet?" Pastoor Damen was stil. "Laten we dat maar als een ja beschouwen", zei Frank. "Wat dacht je hier nou mee te bereiken? Ik heb je toch duidelijk gemaakt dat het ons alleen om het geld gaat? Wij willen geen slachtoffers maken. Alleen als het echt nodig is. Wat jij nu gedaan hebt, is andere mensen onnodig in gevaar brengen, alleen maar omdat jij zonodig de held uit wilde hangen. De man die het allemaal wel even aan de buitenwereld bekend zou maken. Ik dacht dat jij wel door had dat je je rustig moest houden en geen gekke dingen moest doen. Ik dacht dat je verstandig was, maar nee hoor, meneer moest de held uithangen!"

Pastoor Damen zag Frank tijdens zijn tirade steeds kwader worden en vroeg zich af wat hij moest doen om hem weer tot rust te brengen. Niet alleen moest hij Frank weer kalm zien te krijgen, hij moest voorkomen dat hij die vier mensen dood zou schieten. Of nog meer mensen. Frank had laten zien dat hij in koelen bloede iemand dood kon schieten, wie weet wat hij zou doen als hij zo opgefokt is. En het was allemaal zijn fout. Wat bezielde hem om dit te doen? Het leek een goed idee om informatie naar buiten te krijgen en om de mensen hier te helpen. In elk geval had hij de koster naar buiten gekregen, maar ja, één leven woog natuurlijk nooit op tegen vier. Misschien dat hij zijn leven in plaats van die vier kon geven.

Pastoor Damen wilde net iets zeggen toen Frank midden in een zin stopte en zijn telefoon uit zijn zak haalde en bekeek. Hij gromde iets, greep de pastoor vast en sleurde hem de tredes voor het altaar af en gooide hem op de grond naast de vier mensen die daar in doodsangst zaten. "Hou ze in de gaten", zei hij tegen een van zijn mannen en wenkte de andere drie hem te volgen. Frank liep naar de achterste banken en gaf zijn mannen aan waar ze moesten gaan staan. "Ouders met kinderen, opstaan!" De woede van het verraad van de pastoor klonk nog in zijn stem door. Angstig voldeden ze aan zijn opdracht. "Jullie gaan straks in een rij voor de deur staan. Eerst een kind, daarachter de ouder. Als er twee kinderen zijn en twee ouders, dan neemt iedere ouder een kind voor zich. Niemand zegt een woord. Duidelijk?! Dan gaan we hier beginnen", hij wees naar rechts.

Niet iedereen was in staat om in de rij plaats te nemen toen er twee keer op de deur geklopt werd. Frank opende de deur op een kier en keek met een boos gezicht naar buiten. Daar stond een andere agent dan de vorige keer. Hij ontspande iets, gelukkig hadden ze geluisterd. Hij keek naar de rij ouders met kinderen die voor hem stond. "Jullie mogen naar buiten. Rustig doorlopen. Niet rennen! Ook buiten niet. Toe maar", hij tikte het jochie dat vlak voor hem stond op zijn schouder. Die begon langzaam naar buiten te lopen, gevolgd door de rest. Hier en daar was een zucht van verlichting hoorbaar. Ze waren vrij!

Frank verbaasde zich erover hoeveel kinderen er eigenlijk waren. De rij was bijna de kerk uit. Voor hem stond een jongen, daarachter zijn moeder en vader. Daarachter een moeder met twee dochters en de laatsen waren een vader met zijn zoon. "Nog een paar", zei hij in de richting van de agent die buiten stond toen de jongen en zijn moeder langs hem liepen.
"Kunnen ook de ouderen..."
BANG!
De man die voor Frank stond zakte met een kreet ineen. "Papa!" "Herman!" Kreten van de ouders en kinderen die nog in de rij stonden. "Bek houden!", schreeuwde Frank. "Doorlopen jullie." Bijna rennend vluchtten ze de deur uit langs de man die jammerend op de grond lag met zijn handen om zijn been geknepen. Frank pakte hem bij zijn schouders en trok hem overeind. "Jij", zei hij tegen de agent, "neem hem mee." Hij duwde de man die schreeuwde van de pijn door de deur, zich niet bekommerend of de agent hem al vast had en smakte de deur dicht. "Klootzak', mompelde Frank.

Even bleef hij in gedachten staan kijken naar de flinke plas bloed op de grond. Hij pakte zijn telefoon uit zijn zak en stuurde een berichtje door. Daarna keek hij op en leek zich weer bewust te worden van de situatie die hij achtergelaten had. Hij liep naar voren en richtte zich op de mensen in de kerk. "Zoals jullie gemerkt hebben zijn de eersten reeds vrijgelaten en met een beetje mazzel wacht jullie hetzelfde. Het lijkt erop dat men in Rome jullie levens belangrijker achten dan geld." Hij keek naar de vijf mensen, inclusief de pastoor, die voor het altaar op de grond lagen. Voor hij een verdere beslissing kon nemen, kwam er weer een bericht op zijn telefoon. Hij leek zenuwachtig.

"Okee! Iedereen gaat in het gangpad op de grond zitten met zijn jas over zijn hoofd. Rustig, rij voor rij. Niet met elkaar praten. Jullie ook hiervoor."
De pastoor kwam enigszins overeind. "Hoe moet ik.." Voor hij zijn zin af kon maken, pakte Frank zijn gewaad en trok dat met geweld over zijn hoofd. "Zo dus!" Hij duwde de pastoor hard tegen de grond. Daarna liep Frank langs de mensen en trok hier en daar een jas verder over iemands hoofd of duwde iemand dichter tegen de grond. Meer om zijn aanwezigheid te laten voelen dan dat het echt nodig was. Ook deed hij het om zijn zenuwen onder controle te krijgen. Nu kwam het moeilijkste gedeelte; zorgen dat ze hier weg kwamen.