New Kids

Zondagmorgen. We zitten alweer in de tweede week van het nieuwe jaar.
Binnen is het lekker warm en ook buiten ziet het er voor de tijd van het jaar prima uit.
De zon schijnt volop en er staat gelukkig weinig wind.
Zoals iedere zondagmorgen zitten mijn vrouw en ik aan een heerlijke kop koffie.
Tevreden kijken we samen naar buiten. In de achtertuin maken spreeuwen ruzie om één vetbol. Ik begrijp er geen reet van, want er hangen er toch genoeg.
Plotseling zegt mijn vrouw: “Hebben wij wel kinderen?”
Ik weet het, vaak hebben we deze vraag aan elkaar gesteld.
We waren het dan met elkaar eens. Wij hebben echt schatten van jongens.
Ze doen het geweldig op school en hebben allebei een baantje. 
Dit kunnen helaas niet alle ouders zeggen van hun kroost. Er zijn kinderen die je liever achter het behang zou willen plakken. Neem dat kleine secreetje van hiernaast. Het is een geweldig mooi grietje om te zien. Mooie blonde haren, prachtige donkerbruine ogen. Kortom een plaatje. Van de week kwam ze blij lachend naar me toe. “Ik vind je lief” zei ze met een zacht stemmetje en tegelijkertijd gaf ze me een schop. Toen haar vader zei dat ze dat niet mocht doen, zei ze: “Krijg de klere.” Haar vader moest er nog om lachen ook. Nou vraag ik je.
Ik heb medelijden met die vent waarmee ze waarschijnlijk over zo’n jaar of vijftien mee trouwt. Als dat een kerel met pit is, wordt dat voortdurend met asbakken gooien.

Nee, wij hebben gelukkig heerlijke kinderen. Je hoort ze niet en af en toe komen ze naar beneden voor een snoepje of een chippie. Ze kunnen zich heel goed vermaken op hun kamertje. Soms heb ik daar wel eens een schuldgevoel over.
Doe ik wel genoeg met ze? Ben ik wel een goede papa?
“Zullen we vandaag eens wat leuks gaan doen met die gasten?” vroeg ik mijn vrouw.
“Ik heb zin om een heerlijke boswandeling met ze te maken. Wat vind je daarvan?”
 Mijn vrouw vond het een goed plan, dus riep ik de jongens of ze even naar beneden wilde komen.
“Is er wat ergs gebeurd?” vroeg de jongste. Waarna de oudste met een verbaasd gezicht vroeg of ze iets stouts hadden gedaan.
“Nee jongens, we houden even familieberaad. Pak allebei maar wat te drinken uit de koelkast en ga dan maar even zitten. Vol verwachting van wat zou komen, zaten ze even later netjes naast elkaar op de bank.
“Jongens luister, wat zouden jullie ervan vinden als we strakjes met z’n viertjes een heerlijke lange wandeling gaan maken in het Domburgse bos?”
Nadat ik dat had gezegd, zag ik aan hun bekkies dat ze het maar niks vonden.
“Saai, saai, saai!” hoorde ik de jongste zeggen. Verbaasd keken mijn vrouw en ik elkaar aan. Ik probeerde verder: ”Lekker wandelen door bossen en duinen en dan heerlijk uitwaaien op het strand. Daarna bestellen we een warme chocolademelk met slagroom en eten we een frietje bij die strandtent daar.”
“Ohhh, die strandtent waar we nooit geholpen worden.” zei de oudste.
“Nee, laat maar pa.” haakte de jongste erop in.
“Weet je wat ook leuk is?” zei mijn vrouw. “Het is vandaag koopzondag in Middelburg. Zullen we dan lekker gaan winkelen met z’n allen? We moeten trouwens nog een cadeautje kopen voor de verjaardag van oma.” 
“Saai, saai, saai!” riepen de jongens in koor.
“Wat vinden jullie dan wel leuk?” vroeg ik terwijl ik de jongste aankeek.
Hij trok een pruillipje en met een gezicht alsof de wereld binnen een half uur zou vergaan, zei hij: “Ik wil cadeautjes uitpakken. Dát vind ik leuk.”
“Maar je bent toch nog niet jarig knul? Daar moet je nog een paar maandjes geduld voor hebben.” zei ik lachend.
“Ja, maar dat is wel leuk, toch?” Ik knikte en vroeg de oudste of hij een goed idee had.
Met een verveeld gezicht keek hij me aan en schudde z’n hoofd.
“We willen gewoon boven spelen. Een beetje computeren en naar Lady Gaga luisteren.” zei hij en de kleinste was het daarmee eens.
“Oké jongens, gaan jullie maar weer naar boven. We roepen jullie wel als het avondeten op tafel staat. Veel plezier.” En weg waren ze.
“Wat gaan wij dan doen vandaag?” vroeg ik mijn vrouw.
“Lekker ook niks. Gewoon fijn op de bank hangen met z'n tweetjes. We blijven lekker thuis en maken het gezellig. We zetten wat te knabbelen op tafel en kijken een leuk dvd-tje.” Jammer, daar ging onze wandeling. Wat had ik daar veel zin in.

“Wat deed jij vroeger als kind eigenlijk?” vroeg mijn vrouw nieuwsgierig.
“Van alles schatje, van alles.” Wij hadden geen computer. Wij gingen voetballen en touwtjespringen. We deden tikkertje en verstoppertje. En wat dacht je van cowboytje en indiaantje spelen. Mijn vader had een karretje voor me gemaakt en daar was ik als klein kind altijd mee in de weer. En toen ik in Maassluis woonde, bouwden we hutten en bakten dan aardappeltjes met zand. Met onze herdershond ging ik uren wandelen door de weilanden en dan deed ik net of we samen door een oerwoud liepen.”
“Tegenwoordig doen ze dat niet meer. Nu hebben ze een computer of een laptop. Ze hebben een Nintendo DSI, een Wii, een iPod, een smartphone en ga zo maar door.
Buiten spelen doen ze tegenwoordig praktisch niet meer. En als ze dan eens buiten willen spelen, zijn er weer geen vriendjes. Die zitten óók allemaal thuis met die apparaten te klooien.” zei mijn vrouw.
“Je hebt gelijk. Het zijn de new kids van tegenwoordig. Vroeger was het allemaal anders.” zuchtte ik.
“Ach, het zijn toch wel heel lieve gastjes hoor. Soms kunnen ze wel eens tegendraads zijn, maar er moet ook wel wat pit in zitten. Nee, over het algemeen zijn het engeltjes. We mogen niet klagen Cis.” Ik knikte.

“Volgens mij hebben ze dat rustige van mij,” floepte ik eruit.
“Wááááát? Nou, ik heb van je moeder wel andere verhalen gehoord over jou.” Ze trok daarbij een gezicht, waaraan ik kon aflezen dat het niet veel soeps was.
“Wat heeft mijn moeder jou dan verteld?” vroeg ik nieuwsgierig.
“Dat vraag je haar zelf maar eens een keertje.”
“Nee, ik wil het nu weten. Wat heeft ze jou verteld? Kom op!”
“Heb je een paar uurtjes Cis?” En toen stak ze van wal.
“Je bent als kind een keer uit een rijdende auto gevallen, omdat je plotseling het portier opendeed. Ook ben je eens uit een rijdende trein gesprongen en met je harses tegen de muur van de stationsrestauratie geknald. Dat verklaart een hoop.
En hoeveel dure auto’s van je vader heb je niet total loss gereden? Hoe vaak moest de politie niet bij je ouders aan de deur komen, omdat je weer eens wat had uitgevreten?”
“Kom, kom, het valt allemaal reuze mee hoor.” zei ik een tikkeltje verontwaardigd.
“Zal ik verdergaan? Je moeder vertelde mij dat je toen je een jaartje of vier was, altijd fikkie stookte. Je kleren stonken altijd naar de rook en je zag iedere dag zwart als je thuiskwam.
Je had zelfs geen wimpers meer, want die waren om de haverklap verschroeid.
Op een keer was je moeder het spuugzat. Ze had je meerdere malen gewaarschuwd.
Als je het weer zou doen, zou ze de politie bellen. Toen je weer zo zwart als roet thuis kwam heeft ze dat gedaan. Toen de agent kwam om je vermanend toe te spreken, moest je op zijn schoot gaan zitten en wat deed jij toen? Jij pieste van angst zijn hele uniform zeiknat en daar was oom agent niet blij mee.
En weet je waar je moeder nog steeds nachtmerries van heeft?” 
Nieuwsgierig keek ik haar aan in afwachting wat er nu weer komen zou.
“Je bent ook nog eens in een kerktoren geklommen. De politie en de brandweer moesten eraan te pas komen, om je op een hoogte van 25 meter weer naar beneden te halen. Dat heeft toen zelfs nog het landelijke nieuws gehaald op radio en televisie.
Nee Cisco, onze kinderen hebben het niet van jou, sorry. Oh ja, nog eens wat. Wat denk je van al die knokpartijen. Nee, daar wordt je als ouder en opvoeder niet vrolijk van.”
“Ja, ho even ……. correctie. Als ik knokte was het altijd omdat ik niet tegen onrecht kon. Ik hielp altijd de zwakste hoor. En ik was nu eenmaal voor niets en niemand bang.”

“Deden onze jongens maar eens wat stouts” zei ik.
“Joh, dan doen ze ook wel. Alleen zijn die keren op de vingers één hand te tellen.
Weet je nog hoe blij je was dat de oudste iets had gedaan wat niet door de beugel kon?
Je stond te dansen van plezier. Zo blij was je. En dat kind begreep er niets van.
In plaats van hem straf te geven, zei je dat hij een cadeautje van je kreeg.”
Ach, eigenlijk is het jammer dat kinderen alleen maar computeren, maar het is de tijd.
Je houdt het toch niet tegen. Ze doen het inderdaad allemaal.”
“Je hebt gelijk.” zei ik “Ik ben achteraf gezien toch wel blij dat ze niet van die boevenstreken uithalen zoals ik. Achteraf gezien heb ik trouwens toch wel een beetje medelijden met mijn ouders. Ze hebben zeker heel wat met mij meegemaakt. Je kunt mij dus het beste omschrijven als een lieve boef.”
“Ook goed Cisco.” zei mijn vrouw.

“Zal ik wat lekkers op tafel zetten, lieve boef van me? Schenk jij dan wat te drinken voor ons in. Zullen we die dvd van Prison Break verder afkijken?”
Op dat moment ging mijn mobieltje over. Het was mijn schoonmoeder.
“Zal ik u even uw dochter geven?” zei ik ietwat gehaast om er vanaf te zijn.
“Nee hoor, ik wilde alleen even vragen of jullie zin hadden om vanmiddag een stevige wandeling met mij te maken in het Domburgse bos. Het is zo’n heldere dag vandaag. Oké, het is een beetje koud, maar als je wat warms aantrekt, merk je daar niets van. Gaan we daarna wat eten en drinken in die strandtent. Ik betaal. Ook leuk voor die jongens, want die moeten er ook eens uit.  Nou, wat vind je ervan?” Even was het stil.
“Nee schoonmoe, om u de waarheid te zeggen, vinden wij dat een beetje saai.
Wij blijven vandaag lekker thuis. Trouwens, wij moeten vandaag nog zo veel doen.”
“Wat dan?” hoorde ik haar zeggen.
“Nou, ik moet mijn nieuwe iPad nog installeren en strakjes kruipen we achter onze laptop, want we moeten onze Hotmail, Hyves en Facebook nog bijwerken. Verder wil uw dochter een beetje pingen op haar Blackberry en ik moet vanmiddag nog wat muziek downloaden en wat recente columns lezen op FOK!”