Drang om te doden?

‘Schat. Ik ga naar mijn werk.'
‘Oké, fijne dag.'
‘Ben je op tijd thuis voor het eten?'
‘Ik hoop het.'
‘We hebben vanavond de verjaardag van Berry en Marion, denk je daaraan?'
‘Dat is waar ook, goed dat je het nog even zegt. Ik bel je vanmiddag nog wel even, of ik het allemaal op tijd red.'

Gisteravond werd bekend dat Robert M. de wachtwoorden van zijn computer aan justitie heeft gegeven. Naar verwachting kunnen nu vrijwel alle bestanden op de pc worden bekeken, al wordt niet uitgesloten dat M. sommige data onzichtbaar heeft gemaakt. Op de computer van M. staan waarschijnlijk foto's en filmpjes van kinderen die hij heeft misbruikt in twee crèches in Amsterdam.

Ik heb aan deze zedenzaak al twee eerdere columns gewijd - "Ze probeert zacht te zingen" en "Ontuchtmoeheid" - en eigenlijk was ik van plan om het onderwerp te laten rusten. Wat zou ik nu nog kunnen schrijven, wat iets zou toevoegen aan alles wat ondertussen al gezegd of geschreven is?
Maar aan de hand van het bericht dat vele bestanden van de computer nu bekeken kunnen worden, kon ik het onderwerp voor mijzelf toch niet loslaten. Want wat gaat er nu gebeuren?

‘Met mij. Ik red het niet voor het eten. Bewaar je wat voor me?'
‘Oh, dat is jammer. Ik zet wel wat klaar voor in de magnetron. Is het druk op het werk?'
‘Ja.'
‘Denk je wel dat je op tijd bent voor vanavond?'
‘Wat is er vanavond ook alweer?'
‘De verjaardag van Berry en Marion.'
‘O ja, dat is waar ook. Sorry. Ik ben er niet bij met mijn hoofd. Daarvoor ben ik wel op tijd, denk ik.'
‘Gelukkig. Nou, gauw aan het werk. Tot zo lieverd.'
‘Doeg.'

Er zit nog een vreselijk aspect aan de zaak, dat eigenlijk nauwelijks belicht wordt. En dat is de horror waar de zedenpolitie nu voor staat. Al die bestanden die nu vrijkomen, die moeten bekeken worden en onderzocht. Het is niet voldoende om te constateren dat het kinderporno betreft; het moet ook daadwerkelijk onderzocht worden. Zeer jonge kinderen die in sommige gevallen gruwelijk misbruikt worden, moeten geïdentificeerd worden; er zal pijnlijk gedetailleerde bewijslast verzameld moeten worden.
Ik heb me geprobeerd voor te stellen hoe dat moet zijn en ik werd er oprecht zeer misselijk van. Politiemannen en of -vrouwen die misschien eenzelfde leven kennen als jij en ik, hoewel ze ervoor zijn getraind, dan nog, mensen die ook gewoon een gezinnetje thuis hebben, die na hun werk ook een sociaal leven hebben, worden blootgesteld aan de meest akelige gruwelijkheden.

‘Hoe was het op het werk? Ik begreep dat er een doorbraak was in de zaak.'
‘...'
‘Wil je erover praten?'
‘...'
‘Kom, ik maak wat eten voor je. Wil je een borrel?'

Hoe moet zo'n zaak nou voor hen voelen? Hoe moet je je überhaupt voelen, wanneer je hieraan blootgesteld wordt? Hoe kan je kijken naar puur kwaad en dan toch proberen zo feitelijk mogelijk verslag uit te brengen? Hoe kapot ga je aan het zien van al dat materiaal? Natuurlijk, deze mensen worden goed begeleid en getraind, maar hoe ga je hier nu mee om? Kan je nog voelen? Hoeveel drang om te doden heb je na het zien van dit bewijsmateriaal?