Afrekening - Gegijzeld in een kerk (2)

De vorige aflevering lees je hier.

Iedereen in de kerk hield de adem in. "Ga zitten grappenmaker." Frank sprak de woorden langzaam uit zonder stemverheffing, maar iedereen kon de ingehouden woede horen. Hij keek weer recht vooruit. "De mensen met kinderen gaan achteraan in de kerk zitten. Loop rustig naar achteren waar mijn collega's je zullen zeggen waar je moet zitten. De mensen die achteraan zitten komen naar voren en gaan op de lege plekken hier voor zitten."
Frank keek naar de mensen rond het altaar en maakte ze duidelijk dat zij ook vooraan moesten gaan zitten. De pastoor wilde meelopen maar Frank hield hem tegen. "Jij niet. Jij bent mijn 'crowd-control'. Jij blijft hier staan en zorgt ervoor dat de mensen rustig blijven."
"Hoe?"
"Door hier rustig te blijven staan en kalmte uit te stralen. Ik weet zeker dat jij ervan overtuigd bent dat God voor je zal zorgen en dit tot een goed einde zal brengen. Van hen", hij wees de kerk in, "ben ik niet zo zeker. Zij twijfelen nu heel erg. Zorg ervoor dat jouw vertrouwen op hen overgaat."

Frank pakte zijn mobiel, tikte een berichtje in en borg hem weer op. Hij keek de kerk in waar de rust was teruggekeerd en een aantal mensen nu op hun nieuwe plek zat. Achterin de kerk, bij de deur, stond één van zijn handlangers. Een tweede stond aan de linkerkant en de derde kwam net rechts uit een gangetje vandaan waar hij de boel gebarricadeerd had. Hij liep het gangpad door, gaf plotseling een schreeuw, dook een rij in en sleurde iemand uit de banken. Onmiddellijk hielden de anderen hun wapen in de aanslag.
"Wat is er?" riep Frank.
De gijzelnemer sleepte een man mee naar het podium en trok zijn arm omhoog. In de hand van de man zat een mobieltje. Frank schudde zijn hoofd en liep van het altaar af naar de man toe. "Wat heb ik nou gezegd?", vroeg hij.
De man keek naar de vloer en gaf geen antwoord. "Kun je niet praten?"
"Jawel", klonk het schor.
"Wat heb ik gezegd dan?"
Stilte.

"Grappenmaker!" Frank keek naar links. "Opstaan! Hier komen!"
De aangesprokene stond op en kwam schoorvoetend aangelopen.
"Wat heb ik aan het begin gezegd?"
"Dat we moesten doen wat jullie zeiden", klonk het zachtjes.
"Precies! Jij kan goed luisteren. En wat heeft hij gedaan?"
De man was even stil, bang als hij was een oordeel over hem uit te spreken dat hem zijn leven zou kunnen kosten. "Niet geluisterd", zei hij uiteindelijk.
"Inderdaad. Niet geluisterd. En wat heb ik nog meer gezegd?"
Stilte.
"Nou?!"
"Dat jullie dan slachtoffers zouden maken." Hij wist nu zeker dat de jongeman met de mobiele telefoon ten dode was opgeschreven.
"Precies. En ik heb gezegd dat jullie verantwoordelijk voor elkaar zijn. Weet je wat dat betekent?" Hij tikte met de loop van zijn pistool tegen de wang van de man met het mobieltje.
Hij schudde van nee.
"Nee? Echt niet? Dat betekent dat wat jij doet, gevaarlijk kan zijn voor anderen." Hij draaide opzij en schoot de 'grappenmaker' een kogel door zijn hoofd, waarna deze dood op de grond viel.

Vele mensen in de kerk begonnen te gillen en kinderen huilden. Pastoor Damen bedacht zich geen moment en liep van het altaar naar de neergeschoten man.
"Stop!" riep Frank, maar de pastoor liet zich niet tegenhouden en knielde naast hem neer. "Hee!! Opstaan!" De pastoor luisterde niet en was bezig met een gebed voor de neergeschoten man toen hij plotseling verstijfde door een tweede schot dat door de kerk daverde. Weer klonk er gegil en het geluid van een vallend lichaam. De pastoor keek op en zag de jongeman van het mobieltje in een vreemde houding op de grond liggen. Om zijn hoofd begon zich een plas bloed te vormen. Pastoor Damen keek naar Frank terwijl zijn gevouwen handen trilden van woede.
"Opstaan en terug naar het altaar", zei Frank. "Ik heb je nodig, maar je bent niet onmisbaar", fluisterde hij erachteraan. "Wacht!", hield hij de teruglopende pastoor opeens tegen. "Je wilt je nuttig maken? Sleep die lichamen maar naar de kant."

Frank gaf een teken en zijn handlanger liep terug naar zijn plekje rechtsachter. Frank keek de kerk weer eens rond waarbij hij af en toe iemand doordringend aankeek. "Is het nu duidelijk wat ik bedoel!!" schreeuwde hij plotseling. "Ik heb geen zin in rotzooi. En zorg ervoor dat die kinderen hun bek houden!"
Woedend liep hij terug naar het altaar. Hij pakte zijn mobieltje weer en tikte nog een berichtje. Kwaad keek hij naar de mensen voor hem. De pastoor kwam naast hem staan. Op zijn kleding zat bloed. "Waarom?", vroeg hij met een bedroefd gezicht.
"Waarom wat?"
"Waarom een onschuldig leven nemen."
"Niemand is onschuldig. En iedereen was gewaarschuwd. Jij ook."
"Waarom was dit nodig?"
"Om duidelijk te maken wie er de baas is. De fout van de meeste gijzelingen is dat de gijzelnemers niet doen wat ze zeggen. Wij doen dat wel. Dat is nu duidelijk geworden voor iedereen."
"Maar je maakt het jezelf er niet makkelijker mee."
"Je bedoelt voor mijn zieleheil?", schamperde Frank.
"Ook, maar ik bedoel meer om hier uit te komen."
"Laat dat onze zorg maar zijn."

De pastoor keek even bemoedigend naar de mensen in de kerk. Ze konden niet horen wat hij zei, maar hij hoopte dat zijn gesprek met deze misdadiger een kalmerend effect had op zowel de mensen als de gijzelnemers. Hij speelde inderdaad de rol van crowd-control, maar niet omdat de gijzelnemer dit wilde, maar om zijn parochie te beschermen.
"Hoe ga je nu onderhandelen?"
"We onderhandelen al."
"Jullie? Hoe..."
"Nee, niet wij. Dat is het mooie ervan."
"Wie...? Hoe dan?" De pastoor keek hem verbaasd aan.
"Denk je nu echt dat ik je ga zeggen wie?"
Pastoor Damen schudde het hoofd. "Maar hoe breng je jullie eisen dan over? Wat zijn jullie eisen eigenlijk."
"Geld. Puur en simpel, geld. Meer willen we niet.
"Het slijk der aarde", mompelde de pastoor.
"En we communiceren via Twitter. Ik stuur een gecodeerd bericht en de onderhandelaars doen dat ook. Zo weten zij nu dat we de kerk ingenomen hebben en dat er inmiddels twee mensen omgelegd zijn."
"Waarom zo ingewikkeld?"
"Zodat ze ons niet onder druk kunnen zetten. Ik weet dat ik deze mensen vast moet houden totdat ik het commando krijg ze vrij te laten. Of dood te schieten. Daarbij mag ik alle middelen gebruiken die nodig zijn, zolang ik het doel maar niet uit het oog verlies. De onderhandelaars van de politie hebben te maken met iemand die, zonder zelf de trekker over te hoeven halen, kan besluiten dat er iemand neergeschoten wordt. Hij besluit alleen dat er iemand gaat. Hij ziet ze niet en ik voer alleen maar een opdracht uit, ik heb niet de psychische druk te besluiten dat er iemand dood moet. Ik moet alleen kiezen wie. Of wie niet."

"Jullie zijn onmenselijk."
"Misschien. In elk geval zijn we efficiënt."
"Met wie onderhandelen jullie dan?"
"Met de politie, de overheid en rechtstreeks met je baas."
"Mijn baas?"
"Ja", lachte Frank, "met Rome."
"Waarom?"
"Voor een geestelijke stel je wel veel waarom-vragen." Frank lachte om zijn eigen grap. "Waarom we dat doen, waarom we voor een kerk hebben gekozen, is dat jullie geld hebben. Veel geld. En een slecht imago de laatste jaren, dus een drama met veel bloedvergieten kunnen jullie er niet bij gebruiken. Dus gaan we ervan uit dat jullie wel betalen, in tegenstelling tot de overheid, die nooit geld onder dwang zegt te betalen."
"Maar straks komen ze wel hier voor de deur staan."
"Dan hoop ik maar dat ze verstandig genoeg zijn om afstand te bewaren en ons niet lastig te vallen."
Op dat moment werd er op de voordeur gebonkt.


(Op 31 december geen aflevering vanwege het jaaroverzicht)