Hoe was je weekendwip? (Deel 11)

Huwelijksperikelen in een serie. Vrachtwagenchauffeur Michael, bankbediende Monique. De vorige aflevering lees je hier.

“Kijk nou toch eens. Het is toch niet voor te stellen, dat er binnenkort een baby in dit bedje zal liggen?” Met een warme blik in haar ogen kijkt Monique op naar haar man. Michael begint te lachen. “Dat is wel de bedoeling, daar hebben we het bedje toch voor gekocht?” Michael heeft altijd een nuchtere kijk op de zaken. “Maar ben je dan niet nieuwsgierig? Wat het is? Op wie het zal lijken?” Michael kijkt naar het keurig opgemaakte wiegje. Hij haalt zijn schouders op. “We zien het vanzelf. Het heeft geen zin om daar over na te denken, want je weet het antwoord toch niet.” Monique zucht. “Tjonge, wat ben jij toch nuchter. Zijn alle mannen zo? Het is toch leuk om over ons kind te fantaseren? Doe jij dat dan niet?” “Ik ben heus wel benieuwd. Maar we moeten gewoon afwachten. Kom, we gaan naar beneden. Jij zit tegenwoordig vaker in de babykamer dan in de woonkamer!”

Michael en Monique hebben allebei hun best gedaan de afgelopen weken om begrip te hebben voor elkaar. Michael heeft het niet makkelijk, nu hij voorlopig op kantoor aan het werk is. Het kriebelt constant in hem. Hij wil rijden! Zijn baas heeft hem beloofd, dat er na de bevalling van Monique een gloednieuwe vrachtwagen op hem zal staan te wachten. Hij heeft zelfs mogen kiezen tussen diverse merken. Daardoor heeft hij zich met de situatie verzoend. Nog een paar weken, en dan wacht hem een gloednieuwe Scania! Maar hij vindt het moeilijk om lief te zijn voor Monique en geduldig al haar zwangerschapsperikelen aan te horen.

Monique doet ook haar best. Maar de zwangerschapshormonen en de tegenvaller, dat ze zo veel bedrust moet houden, drukken ook een stempel op haar humeur. Gelukkig mag ze nu weer iets meer doen van de gynaecoloog, omdat ze 36 weken zwanger is, en geen enkele wee meer heeft gehad. Het kindje wordt al geschat op zes pond, dus het zou nu ook al prima geboren mogen worden, al is het natuurlijk wel beter voor het rijpen van de longetjes dat het kindje nog even blijft zitten.
Het valt niet mee, om de sfeer goed te houden, maar ze doen beiden hun best. Straks, als de zwangerschap achter de rug is, zal alles weer beter gaan, belooft Monique zichzelf steeds.

Het is dinsdag. Michael is naar zijn werk, en Monique staat in de babykamer. Ze kijkt voor de zoveelste keer rond. Ze verschikt wat aan de knuffels die op een plank staan, en zucht. Wat spannend toch, allemaal. Dan gaat de deurbel. Ze kijkt op haar horloge: bijna twaalf uur. Wie zou dat kunnen zijn, ze verwacht helemaal niemand. Als ze ziet wie er voor de deur staat, komt er een brede lach op haar gezicht. “Paul!” roept ze, als ze de deur heeft opengedaan. Ze slaat spontaan haar armen om zijn hals en geeft hem een zoen. “Wat leuk! Wat lang geleden!” Ze weten beiden, waardoor dit komt. De ziekelijke jaloezie van Michael heeft ervoor gezorgd dat hun vriendschap op een laag pitje is komen te staan. Paul is één keer op bezoek geweest toen zij net uit het ziekenhuis was. Michael had zich wel goed gedragen, maar echt toeschietelijk was hij niet geweest. En het bezoek had Monique veel stress bezorgd. Later in die week had Paul een sms’je gestuurd, dat hij veel aan haar dacht, maar er misschien wijs aan deed om voorlopig maar even niet langs te komen. Maar nu staat hij op de stoep, en Monique is erg blij met zijn komst.

Ze troont hem mee naar de babykamer, en hij kijkt bewonderend rond. “Mooi zeg! Leuk, dat behang. En dat wiegje… Je kunt je toch niet voorstellen, dat daar straks een kindje in zal liggen?” Monique kijkt hem sprakeloos aan. Deze woorden, uit zijn mond! Hij moest eens weten. “Weten jullie al wat het wordt?” vraagt Paul, terwijl hij een zachte knuffelbeer van de plank pakt. “Nee, we willen het niet weten. Ik vind het juist bij het geheimzinnige van een zwangerschap passen, dat we nog niet weten wat het word.” Paul knikt en zet de beer weer terug. “Mooi kamertje, hoor!” prijst hij nog een keer. “En… Heb je nog koffie voor een arme bankbediende?” Monique lacht. Ze zou haar rol als gastvrouw bijna vergeten. “Kom, we gaan naar beneden.”

“Mag je nog steeds niks?” vraagt Paul, als ze aan de koffie zitten. “Nou, ik moet wel rustig aan doen, maar ik mag nou tenminste naar buiten voor een boodschap, en ik hoef niet meer de hele dag in bed te liggen,” antwoordt Monique, terwijl ze in haar koffie roert. “En hoe gaat het met Michael?” Monique vertelt over het tijdelijke werk op kantoor van Michael, en dat hij in huis heel veel heeft gedaan. Ze verzwijgt de narigheid die ze een tijdje geleden hebben gehad. Ze vindt het niet zo gepast om elke keer als ze Paul ziet over haar moeizame huwelijk te praten. Dan wordt ze zo’n klagende vrouw, en dat wil ze niet zijn. “En hoe is het met jou?” Paul vertelt enthousiast over een project waar hij aan is begonnen op het werk, over zijn flat, die hij pasgeleden heeft opgeknapt en de tijd vliegt voorbij. Paul kijkt op zijn horloge en schrikt. “Zo laat al? Ik moet als een speer weer aan het werk. O ja, voor ik het vergeet…” Hij zoekt even in zijn binnenzak en komt met een envelop te voorschijn. “Cadeautje van je collega’s.” Hij overhandigt Monique een ansichtkaart met een cadeaubon. “Koop maar iets moois voor de kleine,” zegt Paul. Hij kust haar op de wang. “Ik kom gauw weer bij je kijken, hou je taai!”

Monique zit met de cadeaubon in haar handen nog een tijdje voor zich uit te kijken. Wat aardig, van haar collega’s! Ze mist haar werk niet, maar dat komt ook omdat ze niet zo veel aankan. Bovendien slokken de gedachten over de aanstaande bevalling, over de baby haar helemaal op. Toch voelt ze zich ook een beetje verdrietig, na het bezoekje van Paul. Hij is zo vriendelijk, zo belangstellend. Hij stelt de vragen die ze van Michael zou willen horen. Hij fantaseert met haar mee, als ze zich afvraagt hoe een baby van en Michael eruit zal zien. Wat is dat toch met Michael, dat hij zo niet kan zijn? Zal dat nog veranderen?

Met een grote grijns op zijn gezicht komt Martijn naar Michael toe. “Zo jongen. Ik heb een verrassing voor je. Loop maar eens mee!” Michael kijkt verwonderd naar zijn baas. Wat zou er zijn? De vrachtwagen? Nee, dat kan niet, Martijn heeft de truck pas twee weken geleden besteld. Maar als de deur van de garage opengaat, ziet Michael tot zijn grote vreugde zijn nieuwe Scania staan. Hij krijgt er kippenvel van. Martijn geeft hem een klap op zijn schouder. “Luister. Rolf komt op therapeutische basis zijn taken weer hervatten. Hij begint met een paar uurtjes boventallig, dus ik wil dat jij stand-by blijft. Dus had ik het zo bedacht: jij bent een handige vent, dus mag jij de laatste dingen aan je vrachtwagen zelf doen. Een notenhouten dashboard, bekleding voor je stoelen, nou ja, alles wat je in je andere vrachtwagen ook had. Als Rolf dan naar huis gaat, kom je weer op kantoor.” Michael weet van blijdschap geen woord uit te brengen. Hij loopt om de truck heen en is enthousiast over de vormgeving. Hij klimt in de cabine en straalt. Geweldig! Natuurlijk, nu nog een beetje kaal, maar daar gaat hij verandering in brengen! Martijn kijkt lachend toe. “Maar ik heb geen zes weken nodig om de Scania rijklaar te maken,” zegt Michael. “Dus als Rolf snel vooruit gaat, dan kan ik toch voor de bevalling nog wel een weekje rijden?” Hoopvol kijkt hij Martijn aan. Martijn lacht. “Ik laat het afhangen van het herstel van Rolf, maar anders is dat wel een mogelijkheid. En jij moet dat thuis dan eerst maar bespreken. Je kunt je vrouw misschien beter niet alleen laten, nu ze toch een beetje op alledag begint te lopen.”

Martijn laat Michael alleen, en bijna verliefd kijkt Michael naar zijn nieuwe truck. Martijn heeft hem ervan verzekerd, dat er niemand anders in de vrachtwagen zal rijden. Misschien wel in de twee weken na de bevalling, als Michael vrij heeft om bij zijn vrouw en kind te zijn, maar Michael zal de eerste zijn die met de Scania gaat rijden. Wat zal Monique ervan vinden? Even komt er een schaduw op zijn gezicht als Michael daaraan denkt. Hij maakt met zijn mobiele telefoon een paar plaatjes van de Scania. Dan kan hij die aan Monique laten zien. Ze zal heus wel snappen, dat hij helemaal wildenthousiast is.

Monique is na het vertrek van Paul een beetje in mineurstemming. Ze is absoluut niet verliefd op hem, maar soms zou ze wel willen, dat Michael een beetje zoals Paul zou zijn. Betrokken, belangstellend, geïnteresseerd. Soms heeft ze het gevoel, dat ze amper over de baby mag praten. Dat Michael haar maar een zeurpiet vindt. Ze probeert het onderwerp af en toe maar te mijden, maar ze kan het niet helpen dat ze er zo vol van is. Dat is toch logisch? Elke aanstaande moeder heeft toch die gevoelens? Als ze tegen Michael zegt dat ze het kindje voelt bewegen, en ze zijn hand op haar buik wil leggen, dan bespeurt ze altijd een bepaalde tegenzin. En hij heeft het geduld ook niet, om te wachten tot hij iets voelt. Ze doet de televisie aan voor wat afleiding, maar ze raakt het trieste gevoel de hele middag niet meer kwijt.

Stralend komt Michael de woonkamer binnen. “Nou, mijn baby is geboren hoor, wil je hem zien?” Hij buigt zich naar Monique over om haar een zoen te geven. Verwonderd kijkt ze hem aan. Waar heeft hij het in vredesnaam over? “Baby? Wat bedoel je?” vraagt ze met een lichte irritatie in haar stem. “Kijk maar! Dit is mijn kindje, en hij heet Scania!” dolt Michael. Hij laat haar de foto’s op zijn mobieltje zien. “Wat snel al!” zegt Monique, om toch maar iets aardigs te zeggen. “Ja hè?” beaamt Michael. “En met een beetje geluk mag ik er over twee of drie weken al mee gaan rijden.”
“Je zou toch niet meer rijden voor de baby komt?” vraagt Monique boos, en tranen wellen op in haar ogen. Michael negeert haar tranen, en zegt gedecideerd: “Ik heb nu wel lang genoeg thuisgezeten. En een weekje kan best.”