Steeds minder stom

Jaren geleden was ik – naast echtgenote en moeder – ook degene die jaarlijks door een zekere goedheiligman uit Spanje benaderd werd om inkopen te doen. Althans voor mijn eigen kinderen. Slim idee van die Sint want wie wist er nu beter over welk speelgoed ze hardop droomden dan ik, hun eigen moeder? Ik zat gewoon naast hun bed, terwijl die Pieten ergens op een dak lagen of in een schoorsteen hingen. Ik deed het met veel plezier en zo ontstond een win-winsituatie. Zo veel plezier dat het me nogal rauw op mijn dak viel toen mijn kinderen, enige tijd nadat ze van hun geloof gevallen waren, de Sint niet meer over de vloer wilden. Voor kleine kinderen. Daar ging m’n winterbaantje. En, weemoedig zoals ik soms kan zijn, nam ik in stilte afscheid van Sinterklaas en van de prille jeugd van mijn twee zoons. Dat komt nooit meer terug.

We stapten naadloos over op de Kerstman want een cadeauloze decembermaand was ook weer zo kaal. Zonder mythische verhaaltjes, aangekleed met rituelen, lagen er gedurende de adventstijd steeds meer cadeautjes onder de kerstboom. Gekocht door mama, juist ja, dat wisten ze tegen die tijd wel zo’n beetje. Jammer van de spanning en mystiek, maar wel zo handig in verband met verschuivende bedtijden en zo. Het gebeurde nog wel eens dat mijn manvolk me betrapte, aan de keukentafel, met meters kerstcadeaupapier, schaar, plakband en linten. En toch bleef de inhoud van ieder pakje altijd geheim. Tot die ene keer dat ze me daags na kerst ineens kwamen vragen of ik de bonnetjes nog had. Bleek ik ineens niet meer op de hoogte te zijn van hun smaak en wensen. En weer sloot ik een periode af. Voorgoed verleden tijd.

We omarmden het samen kerstwinkelen. Heel gezellig en wel zo efficiënt, maar helaas van korte duur. De heren bleken nogal lastig te boeken. Had moeders het al druk, zij hadden het nóg drukker. Met school, bijbaantje, vrienden, vriendinnetjes, stappen, uitslapen en wat een tiener al meer doet. Niet noodzakelijkerwijs in die volgorde. Wel noodzakelijkerwijs zonder moeder. Daar gingen ze, ieder hun eigen weg en ik… ik zag ze uitvliegen, geheel volgens plan, maar met meer moeite dan ik ooit had kunnen vermoeden. Wat kon ik anders doen dan hen uitzwaaien? Stukje bij beetje raak ik hen kwijt.

Negentien en eenentwintig zijn ze nu en vooral de oudste is nogal moeilijk te vangen. Onze agenda’s lopen volledig uit de pas met elkaar. Totdat hij zich liet ontvallen dat hij maandag vrij zou zijn. Ik hapte gelijk toe, roosterde mezelf vrij en sprak tijd en plaats met hem af. Het begin van het eerherstel voor het samen kerstwinkelen.

Het was nog leuker dan ik had verwacht. We aten wat en praatten wat, over koetjes en kalfjes, maar ook over de toekomst en keuzes maken in het leven. We liepen van winkel naar winkel en kochten her en der wat naar onze zin. Totdat we erachter kwamen dat de zon alweer onder was. En, weemoedig als ik soms ben, dacht ik terug aan de tijd van vroeger. “Het is misschien wel zeven jaar geleden dat wij samen gewinkeld hebben”, dacht ik hardop. “Ja…”, beaamde hij. En toen was het even stil. “We moesten dit vaker doen”, zei ik na een tijdje. “Weet je wat het is, mam?” antwoordde hij. “Als je vijftien, zestien jaar bent, wil je echt niet met je moeder in de stad gezien worden. Dat is echt het stomste wat er is.” Ik kon alleen maar zwijgen. Ik ben ook ooit zestien geweest. “Maar het wordt steeds minder stom”, zei hij. Ik kon alleen maar lachen. Krijg ik hem dan toch nog een beetje terug?