De sneeuw valt omhoog

If I woke up in the morning
And the world was back to front
There was sunshine in the evening
And the moon came out for lunch
I wouldn't mind walking backwards with you
At least we'd always know where we'd be going to


Het Hellmann-getal is een simpele berekening die laat zien hoe streng een winter is, aan de hand van hoe vaak de gemiddelde dagtemperatuur onder het vriespunt heeft gelegen. Is het overdag rond nul en 's nachts min tien, dan worden er vijf Hellmann-punten bij het totaal opgeteld. De zomer wordt overigens op dezelfde manier 'gewaardeerd', door alle gemiddelde graden bóven 18 bij elkaar op te tellen. Met dit systeem bleek, met nog drie weken herfst voor de boeg, de meteorologische winter op vijf december al naar plekje vier van het laatste decennium te zijn gestegen. Ook was, met al die koude in de eerste week van december, het nog nooit zo vroeg zo bar geweest; er werden begin-december-temperatuurrecords verbroken die al decennia stonden. Negen maanden van het jaar interesseert het weer me geen zier en hoop ik slechts dat het niet al te vaak regent. Zodra de eerste sneeuwvlokken zich echter aandoen, verander ik terstond in een kind.

We could talk till we forget how to talk
And we could learn to laugh again
Like when we were children
We could learn to dance again
Like nobody is watching


Vanzelfsprekend zie je ze overal, sneeuwballen gooiend, voortgetrokken op een slee, een pop makend, lachend en rennend. Meestal zitten ze binnen tv te kijken en te computeren, maar opeens speelt de hele Generatie 0-jeugd als vanouds weer buiten. En bekijk ik opeens weer het nieuws om het weer te zien, volg ik het De Elementen-subforum op FOK!, verdrink ik haast in leedvermaak en wordt een vreugdevolle combinatie van vredevolle rust en zinderende opgetogenheid zich van mij meester. Natuurlijk, er zijn ongemakken zat – ook ik had dit weekend in Renesse moeten zitten, in plaats van Soest, maar te wijten aan de sneeuw reed er praktisch geen trein of bus meer op zaterdag. Ik deed er maar meteen mijn voordeel mee door gisteravond – na weken aaneengesloten vorst – met op Buienradar 0,4 graden nog op de valreep een sneeuwpop te maken. Pas toen ik badend in het zweet met een huisgenoot de laatste bal op de onderste twee hees, kon ik vergenoegd weer naar binnengaan (om mijn camera te pakken, vanzelfsprekend).

If everyone was getting young
There'd be a smile on your face
If all the friends that passed away
Came back to this place

En Lara moet het allemaal maar aanhoren – dan vriest het dat het kraakt of is er al dagenlang vruchteloos sneeuw voorspeld en blijf ik erover doorgaan. Ze vindt het niet eens vervelend. Ik bied dan mijn excuses aan en krijg “als ik het echt vervelend vond, zei ik er wel wat van” te horen. Zaterdagmiddag kon ik dus niet afreizen naar Zeeland, hetgeen haar slecht viel. Op Facebook zei ze de sneeuw nu wel weer zat te zijn. Ook een dame die voor mij in de supermarkt haar boodschappen stond in te pakken, vertelde dat ze eigenlijk pakjesavond in Rotterdam had willen vieren. “Ha”, merkte ik op, “daar moest ik ook heen.” Dus stonden we in het weekend 's avonds nog in de C1000. Niet alleen met deze mevrouw, maar met haast de hele samenleving, lijken we er iets gelatener, gemoedelijker, vriendelijker van te worden. Een 'je kunt er niks aan doen, dus kun je er alleen maar van genieten'-houding die zich bij haast eenieder etaleert. De jongen die buiten de supermarkt “het halve magazijn vol sintspullen” stond te verkopen, douwde zodra ik mijn portemonnee pakte niet vijf, maar misschien wel tien of vijftien eetbare Sinterklaas-parafernalia, van uitdeelzakjes kruidnoten tot chocoladesinten, in mijn handen. “Neem mee! Anders ligt het er een jaar.”

We'd be putting down the daisies
Drinking milk and feeling lazy
There's no sense in any senses
What's the use in independence?

De vroege winter kortom maakt mij een gelukkig mens. Ik trek warme kleren aan en geniet van gemakken én ongemakken tegelijk. Met, hoe kan het nog mooier, nog immer een immens lief vriendinnetje aan mijn zij. Toen wij elkaar ontmoetten was de herfst al ruimschoots ingevallen en nu is die praktisch nog niet eens voorbij, maar het lijkt, hoe cliché ook, al veel langer te duren. We hebben een eigen taaltje ontwikkeld, een soort mengelmoes van Nederlands en Engels op een zachte, kinderlijke wijze uitgesproken, en ieven wen wie ar in publiiiik, wie hef toe riemaint auwerselfs toe praat Nederlands. Met haar vind ik het niet langer erg om te koken. Ze maakt nog steeds maandelijks een fantastisch filmpje waar ik steeds vaker doorheen kom zeilen. Wat we ook te doen hebben overdags, we zorgen altijd samen te slapen, al pakt zij of ik de laatste trein.

We could play, reverse the tears that came
We could walk till we forget how to walk
And crawl 'til we forget anything at all


In de vlaaienwinkel naast de bushalte, waar ik al een jaar lang elke ochtend bejaarden naar binnen zie gaan maar nog nooit zelf was geweest, aten we in de sneeuw een stuk overheerlijke taart met koffie en thee erbij. Waar we ook gaan, wat we ook doen, het past, als de puuzel aan het eind van de Bassie en Adriaan in Europa-serie. We hebben zelfs een elaboraat pakket aan koosnaampjes voor elkaar ontwikkeld. We niksen even goed als dat we ietsen. Ze is net als ik boven alles verzot op fora en scheidt zo af en toe ook schrijfsels af op diverse blogs. Laatst kwam ze met onderstaand aanzetten: “Hij heeft sproetjes op zijn schouders, een tatoeage en een hekel aan Unicef; is op zoek naar vastigheid en bewust geen orgaandonor; vindt liefde zijn prioriteit; heeft een verleden, krulletjes en twintigduizend verzamelingen; houdt van knuffelen, vreemde muziek en vreemde mij en als hij zijn ogen sluit, zie je tussen zijn wimpers een kleine leegte als resultaat van een waterpok.
Soms is het leuk om te zien hoe die kleine dingen een wereld van verschil maken.”


We could learn to look right
Into each other's eyes
'Cause we got nothing to hide
We got nothing but to laugh again
Like when we were children


We praten over onze exen, af en toe. Maar altijd om de vergelijking naar nu te trekken in positieve zin. Wij zijn voor elkaar de bevestiging dat het anders kan, beiden zat hoe het tot nu toe altijd heeft gelopen. Beiden aanvankelijk bang voor de 'drie-maanden-grens', die we met een kerst, oud en nieuw én weekend naar Trier in januari ruiterlijk hopen te overbruggen, grootser dan Caesar de Rubicon. Razendsnel maar doodgemoedelijk tegelijkertijd groeien wij naar elkaar toe, negentien en eenentwintig jaar als losse bladeren in de wind rondvliegend tot we toevallig in hetzelfde vogelnestje terechtkomen. Zierikzee en Woudenberg, out of all places. In haar woorden: “Is het echt nog maar een dag geleden dat ik hem afzette bij de bus en hem om zijn naam vroeg? Had hij werkelijk slechts twaalf uur nodig om zich een weg naar mijn dromen te banen?”

Eenentwintig jaar zonder, drie maanden met. Kon ik haar hand maar pakken en haar alle mooie herinneringen uit het verleden laten beleven, de lelijke opleuken. Dat kan niet, hooguit in liedjes, maar wel verzekeren wij samen elke dag weer meer, de herinneringen van de toekomst met een immer warmere waterval van welvreugd, weldadigheid en sneeuwwitte glans te overgieten. O, en gefeliciteerd met de twee maanden, hunzeybunz.

Back to front, front to back
Will you come backwards with me
Backwards with me?

Songtekst/Filmpje: Eliza Doolittle – “Back to Front” (2010)