Het mooiste stukje tussen neus en lippen

In de trein is het warm en klam. Een enkel zweetdruppeltje baant zich vanaf mijn voorhoofd een weg naar beneden. Plekje zoeken, handschoenen uit, jas open, muts af, sjaal af en tas schikken tussen de bagage van de vele andere passagiers. Buiten dwarrelen sneeuwvlokjes. Binnen kabbelen woorden van de vele reizigers. De saamhorigheid is groter nu het zo koud is. Dan komt er een vrij lelijk meisje binnengeschuifeld. Ze neemt tegenover mij plaats. Handschoenen uit, jas open, muts af, tas schikken tussen alle bagage. De muffe geur die uit haar gestreepte wollen trui komt, stompt mijn neusgaten af.

Het meisje valt niet op door haar te kleine brilletje. Ze valt ook niet op wegens het statische haar dat onder haar gebreide muts vandaan komt. En al helemaal niet vanwege de pukkeltjes op haar linkerwang, die zich als een regenboog verspreiden tot aan haar rechterwang. Haar neus staat schever dan haar ogen en er komen drie haartjes uit. Als ze haar nagels naar haar sjaal brengt, toont ze haar drie jaar oude rouwranden. Maar dan gaat haar sjaal af. Het lijkt of er plotseling een heel nieuw licht uit het meisje straalt. Ze is absoluut de mooiste vrouw die ik ooit heb gezien.

Zij heeft het mooiste stukje tussen neus en lippen. Bij de rest van haar gezicht zou een hazenlip niet misstaan, maar in plaats daarvan heeft ze het schattigste kuiltje dat ik ooit heb gezien. Ik zou er mijn vinger in willen leggen, om te voelen of het de perfecte pasvorm heeft. Ze heeft op dit kleine vierkante centimetertje gezicht glinsterende blonde donshaartjes, zo klein, dat het moet voelen alsof het topje van je vinger wordt gekieteld door veertjes van pasgeboren kuikentjes. Het zal een verrukking zijn om het aan te raken. De verslaving zal het gevoel evenaren dat je krijgt als je met je handen in een pot koffiebonen zit en boon voor boon door je vingers voelt glijden. Hemels, verrukkelijk, en na een halve dag zal ik haar geur nog kunnen ruiken.

Haar stukje tussen neus en lippen is het mooiste stukje ter wereld. Bij anderen zou ik dat stukje de snotgoot noemen, de snorruimte, de bovenbovenlip of de hazenlip. Een enkeling heeft een mooier stukje huid boven de cupidoboog. Maar bij dit meisje in de trein is het een filtrum zoals deze van oorsprong is ontworpen. De Grieken noemden het stukje tussen neus en lippen het filtrum, genoemd naar een liefdesdrank. Als het meisje op dit moment een klein snotneusje zou hebben, zou ik het met alle liefde van haar filtrumpje weglikken. De drie neusharen neem ik op de koop toe. Zo erogeen is haar zone onder haar scheve neusje.

Het liefdesdrankje op haar filtrum zou licht zoutig smaken. Ik wil haar donshaartjes teder op mijn tong voelen kriebelen. Zou haar filtrum ook de perfecte pasvorm hebben voor mijn tong, zodat het nergens anders naartoe kan glijden en fijn en warm in haar huidgootje zal blijven liggen? Dan zal mijn tong nooit meer in mijn eigen mond hoeven. En zij hoeft haar neusje nooit meer op te halen, zodat ze mijn tong mag bevochtigen met haar eigen neusvocht. Ik voorzie een prachtige toekomst voor ons beiden.

Plotseling beweegt haar filtrumpje op en neer. De haartjes fascineren me zo, dat ik blijkbaar met open mond naar haar zit te kijken. Dan dringt ook het geluid uit die ruwe lippen tot me door. “Hey viesert, wat sit jij noh te kèèken man!” Mijn hoofd wordt rood en ik stamel: “Ik vroeg mij af of een engel zijn vinger op jouw filtrum heeft gelegd toen je nog een baby was, zodat je al je geheimen uit je vorige leven zou vergeten.” De scheve ogen staren naar me en twee immens grote slagtanden vallen uit haar open mond. “Jij moe nu gauw effe je bèk houwuh, weet je wel.” Ik volg haar advies op, maar blijf heimelijk naar de ruimte boven haar lip verlangen.

Eigenlijk is het jammer dat er zo’n lelijk meisje vastzit aan het mooiste filtrum wat ik ooit heb gezien. Eigenlijk zou ik haar hoofd moeten meenemen en op sterk water moeten zetten. Haar regenboogpuisten moeten er dan vanaf, evenals haar scheve neus en de nog schevere ogen. En het haar zwiert alleen maar in de weg van het mooiste stukje van haar hoofd. Dan zou ik het potje op mijn bureau zetten, zodat ik er de hele dag naar kan kijken. En op mijn nachtkastje, zodat ik ook de hele nacht bevangen word door zo’n schoonheid. En zo nu en dan zou ik het eruit halen, zodat mijn vinger zou kunnen rusten op de perfecte pasvorm. Maar helaas, aan alle mooie dingen komt een eind. Het lelijke meisje stapt bij het station uit. Of ze doet alsof en ze verplaatst zich naar een andere coupé, ver uit mijn buurt. Met haar lelijke verschijning verdwijnt helaas ook het allermooiste stukje tussen neus en lippen wat ik ooit heb gezien.