Plaat voor mijn kop

Talent is eigenlijk een wonderbaarlijk iets, bedacht ik mij laatst in een filosofische bui. Als je erover nadenkt is het op zijn minst verbazingwekkend dat ieder mens wel ergens goed in is. Natuurlijk is het bij de één meer zichtbaar dan bij de ander. En er zijn talenten waarvan je je kunt afvragen of de wereld er werkelijk op zit te wachten.

Neusfluiten bijvoorbeeld. Of melk uit je oog spuiten. Binnen een minuut achthonderdvierenveertig frikandellen eten zonder te kotsen. Onze Lieve Heer heeft ontegenzeggelijk vreemde kostgangers. Het heeft iets treurigs ook. Dat je jezelf op de meest donkere dagen in het leven, waarop zelfvertrouwen ver te zoeken is, moet troosten met de gedachte dat je in ieder geval wel kunt neusfluiten. En dat het dus ooit allemaal goed gaat komen. Maar ach, wie ben ik om mensen te veroordelen en smakeloze televisieprogramma’s moeten ook gevuld. Laten we er voor het gemak dus maar van uitgaan dat zelfs dakpannen beschilderen en het Wilhelmus scheten niet volkomen zinloos zijn.

Al deze bijzondere medemensen zijn trouwens zonder uitzondering gezegend met nog een talent. Dat kan niet anders. Om hun speciale gave optimaal te kunnen benutten, moeten ze in het bezit zijn van een zogenaamde plaat voor het hoofd. Hoe dikker, hoe beter. Een helaas niet al te zeldzame eigenschap. Makkelijk te verwarren met domheid. Maar vergis je niet; het is verdraaid handig en kan je tot ongekende hoogten brengen. Het komt erop neer dat je eigenlijk niet veel kunt, maar wel veel wilt. En dat datgene wat je niet kunt, maar toch doet ook nog heel prominent zichtbaar moet zijn. Lastige situatie normaal gesproken. Niet per se. Een plaat voor het hoofd is the answer. 

Wanneer u kritisch om u heen kijkt, zult u ze ongetwijfeld herkennen. Luid en duidelijk vertegenwoordigd over het algemeen. In mijn woonplaats bijvoorbeeld. Ik zal u niet vermoeien met namen. Die zeggen u toch niets. En dat kunnen we, onder ons gezegd en gezwegen, beter zo houden. Opvallend is dat ze altijd kliekjes vormen met andere mensen die niet veel kunnen maar wel veel willen. Waarbij vaak en diep veren worden gestoken in niet nader te definiëren lichaamsdelen. Net zo lang tot er voldoende mensen zijn die geloven dat het allemaal echt iets voorstelt. En zie, het ongetalenteerde kostje is gekocht. Kind kan de was doen.

Neusje van de zalm op plaatgebied is een aanzienlijke hoeveelheid BN’ers. Deze dappere strijders hebben het zonder talent tot landelijke bekendheid weten te brengen. En dat is knap. Dat kan zelfs ik niet ontkennen. Ze volgen de camera op elk feestje. Doen mee aan survivalprogramma’s of stupide spelletjes. Bellen de bladen als ze hun grote teen hebben gestoten en werken als klap op de vuurpijl in relationeel opzicht bekende Nederlanders af. Zolang het maar publiciteit oplevert. Tot wij eenvoudige burgers op een dag televisie kijken en denken: ik ken dat hoofd, maar waarvan in godsnaam? Dat doet er helemaal niet toe. Het doel is bereikt.

Zelf denk ik voor alle duidelijkheid plaatloos te zijn. Maar opeens bedacht ik mij dat iedereen dat misschien wel denkt. Dat het net zo is als met die balk en die splinter. Zien wij onmiddellijk en overduidelijk de houten plaat van onze broeders, maar zijn wij blind voor de betonnen muur voor onze eigen kop.