De Krank en Kwaal Combinatie, deel 2 (slot)

*(bij)namen, plaatsnamen en zelfs clubkleuren, zijn fictief/gefingeerd om oeverloos gezanik met Kuijsterholers en Zwamsterholers te voorkomen. Enige gelijkenis met bepaalde personages in dit verhaal, berust op louter jeugdherinneringen.

We begrepen het totaal niet. Luis kon van het ene op het andere moment Nederlands, taekwondo en voor zichzelf opkomen. Hij bleef maar doorgaan. Deze keer voerde hij zelfs het bewind. De geboren leider kwam naar boven in hem: “Tripo, ga eens touw en ducktape halen! We binden ze vast! Verpaaie, de sleutels van dat gekke busje; zoeken! Piero, flikker alle pruiken op een hoop en steek ze in de hens! En Loonlie, trage herder. Strip dat clownspak van die kermende recreant en trek het verdomme zelf aan! Staat je beter dan wat je normaal aan hebt!  

Luis had veel bekijks getrokken met zijn tirade en nu stond zowat de halve clubjeugd met dodelijke blikken naar die clowns te staren. Onze trainer heeft die gasten nog bijna gered, want we waren in staat om voor één keer Luis’ adviezen niet in de wind te slaan. Even lekker onbezorgd los gaan met noppen en keepershandschoenen. Alle frustratie van twee jaar nederlagen op wat vermeende, Kuijsterholse recreanten botvieren. Gewoon, even wat toevallig aanwezige clowns in elkaar hengsten! Omdat het kan!

Trainer Krukpoot kwam ertussen staan: “Ja, sorry hoor. Van jullie gewonde collega hè. Kom maar even mee naar de kantine hoor. Rustig even een biertje hè. Dan praten we alles even netjes uit hè! Oké? Hoor! Hè?"

Twee clowns hadden inmiddels de helft van hun schmink eraf gehuild en trilden acht op de schaal van Richter. Nog eens twee clowns waren gevlucht, maar Wappo en Leep hadden op commando van Luis de achtervolging ingezet. Clown 5 en 6 lagen inmiddels langs een nog steeds kermende clown 7, vastgebonden in een doelnet.

De A-jeugd had ons uiteindelijk nog van Krukpoot verlost. Ze hadden hem in de kleedkamer opgesloten nadat hij voor de tiende keer binnen een halve minuut ‘hè’ zei. Iets met een weddenschap, dat beweerden ze althans. Samen met de A-jongens hebben we alle clowns opnieuw vastgebonden en ze in de hoek van de kantine gelazerd. Palle, de spits van de A en tevens de enige jeugdspeler die publiek trok - “Palle kan goed ballen, je ziet hem niet snel vallen” - heeft ons zelfs nog gecoacht in de tweede helft. Zelfs onder zijn leiding kregen we geen enkel doelpunt gescoord. Nu was het zeker. Het lag echt aan ons.

Toen de wedstrijd voorbij was, zijn we met een man of twintig om het groepje clowns gaan staan. Zelf lekker biertjes drinken, want Krukpoot was er niet, en maar wachten tot ze afkickverschijnselen zouden krijgen. Piero heeft er de hele tijd bijgestaan met een grijns, een jerrycan en een vonkende aansteker.

Eindelijk. Toen kwam het eruit: “Wij zijn niet van Kuijsboys. Echt waar niet hoor, sapperdehik! Wij zijn van de last-wish-foundation, boehoehoe!”
Een andere clown: “Ja dat klopt! Normaal werken we in het ziekenhuis, maar we doen ook optredens op locatie. Dan zijn we altijd erg nerveus en drinken we vaak een borreltje. Vandaag moesten we hier zijn. In de rechterzak van mijn jas zit het pasje van onze stichting. Mijn naam is Hank-Gerald. Ik speel niet eens voetbal. Laat ons alsjeblieft gaan, grien-jank-boehoe!”

“Verdraaid! Die clown heeft gelijk! Hij is helemaal niet van Kuijsboys!” verkondigde Verpaaie, die zijn zakken inmiddels tot op de stuiver had leeggerold. Piero had de jerrycan al half leeg gegoten op een clown, maar Tripo kon nog net op tijd de aansteker uit zijn handen grissen.

Na een uitgebreid gestapo-verhoor werd alles duidelijk. Ze waren gebeld door iemand, met de vraag of ze de doodzieke C1-spelertjes van “Krank & Kwaal Combinatie” wilden aanmoedigen bij hun “misschien wel allerlaatste wedstrijd". We hoefden niet eens te gissen wie die clowns dan had laten opdraven. “Die vervloekte Kuijsboys!!!” galmde het in koor door onze kantine.   

Luis zat er nu echt volledig doorheen. Hij huilde en stamelde. “I-i-i-i-k h-e-b een é-échte c-c-c-cliniclown geschopt! S-s-s-orry mamma! S-s-s-sorry!” Nadat we hem weer lichtjes hadden opgebeurd, zei hij ten slotte: “Ik kap met heel dat klotevoetbal bij die amateurs hier. Ik ga wel kopspijkerpunniken of zo. KKC C1, bedankt voor niks!”

En zo kreeg die clown tóch nog gelijk. Toen Luis stopte bij de C1, hield iedereen er maar mee op. Het werd ineens allemaal duidelijk. Niemand wilde eigenlijk verder met elkaar. Vanaf het begin al niet. Maar niemand durfde de rest in de steek te laten bij gebrek aan reservespelers. Het kwam voor iedereen als een grote opluchting.

Behalve ... voor Loonlie. Hij wilde doorgaan. Leep moest uiteindelijk nog dreigen om hem op andere gedachten te brengen: “Als jij wilt doorgaan met voetballen, eenzame heikneuter, dan ga je maar in Afrika spelen. Genoeg ploeggenoten daar. Lekker warm ook trouwens! Kan je zelfs zónder shirtje spelen. Ga maar met de pet rond. We betalen allemaal mee aan jouw enkeltje Nairobi! Wat!? Je wilt hier blijven? Ook goed! Maar als ik jou óóit in een Kuijsboys-tenue betrap, dan onderga jij een heel authentiek wasprogramma vriend!” Later zouden we Loonlie alleen nog maar met een verbeten blik op zijn fiets zien zitten. Steevast met een hockeystick aan zijn stuur. Hij zou na de slotpreek van Leep twee keer per week naar hockeyclub ‘de Taakstraf’ fietsen ... Zeventien kilometer verderop, in Strafcornerhol. 

Als laatste afscheidsritueel werden alle gekrompen shirts opgehoopt op de middenstip. Zodoende had Piero toch nog wat tijdverdrijf. Toen we voor de laatste keer de club vaarwel zwaaiden, zagen we op de parkeerplaats het clownsbusje staan. Hij was finaal om een beuk heen gevouwen, had vier lekke banden en alle ruiten lagen eruit. De sleutels staken nog in het contact en uit de radio klonk ‘The Broken Family Band’ met ‘It’s All Over’. De uitlaat van het busje lag vijftien meter verderop. Verpaaie herinnerde zich, dat hij de sleutels op de bar had gelegd en er niet meer naar had omgekeken. “Kijk. Ónze recreanten zijn er wél vandaag!” grinnikte Tripo. “Ik dacht wel dat ik iets hoorde tijdens de tweede helft.” Na een daverend lachsalvo zou zelfs Loonlie zijn eerste rake opmerking ooit maken: “Nu heeft Knuppel weer volop werk. Kan-ie eindelijk nieuwe shirtjes laten maken.” Er werd nog één keer gelachen, waarna we ieder onze eigen weg naar huis vervolgden ... Om eindelijk te gaan te douchen, want werkende douches in de kleedkamers hebben we nooit gehad.

Niemand wist hoe het met Krukpoot was afgelopen. Laatst pas hoorde ik van een oude bekende dat ze hem bij de eerste training van het nieuwe seizoen sterk vermagerd in de kleedkamer aantroffen. Iemand anders beweerde, dat hij hem laatst nog had gezien. Hij stond in een erg foute kroeg nogal krankzinnig en kwaalachtig te dansen.

De clowns zijn teruggebracht naar waar ze thuis horen. We hebben alle clowns die we konden vinden bij Nartico in de auto gepropt en hem de route naar het ziekenhuis gegeven. “Ik ben er al zóóó vaak geweest, burb, maar ik vergeet iedere keer weer waar het was!” aldus Nartico. Het moet een dolle rit zijn geweest. Nartico zal het dashboardkastje hebben opengetrokken en de heren clowns eens goed hebben ingeschonken tegen alle schrik. De dag erop kopte de lokale krant het onvergetelijke bericht: Nartico was op de terugweg nog eventjes naar Kuijsterhol gereden. Een goal, een scorebord en twee dug-outs omvergereden. Hij wilde eventjes kijken of er nog gratis drank was; op het kampioensfeest van de C8! “Allemamagisch!” 

©