De mini-identiteitscrisis

Laat ik maar bij het begin beginnen. Een paar weken geleden had ik met drie vriendinnen een ‘meidenavondje’ zoals wij meiden dat graag doen. Eten, drank, films – die we overigens niet gekeken hebben omdat we maar niet ophielden met praten – en een heerlijke sfeer. Aangezien het merendeel van de groep onlangs flink was benadeeld door een man, was de haat aan mannen het dominerende gespreksonderwerp van de avond. Nou blijven we vrouwen en de hele avond over mannen praten worden we ook niet bijster gelukkig van, dus op een gegeven moment dwaalde het onderwerp af naar, ach, hoe kan het ook anders, mode. Lichamen – ‘ik ben zo dik!’ – , make-up, kleren, alles. Het leukste vinden wij vrouwen het, om elkaar advies te geven op het gebied van mode. Wat voor kapsel de ander goed zou staan, of welke kleren. Nu ben ik persoonlijk nogal een leek op dat gebied, hield dus verstandig mijn mond en ik liet me met liefde een nieuwe stijl aanpraten. Als reactie op mijn geweeklaag over mijn haarkleur en model, die beiden al ettelijke jaren hetzelfde zijn, adviseerde één van mijn, zeer modebewuste, vriendinnen mij, mijn haar een bruine kleur te geven. Ik lachte er om; zo vastgeroest in mijn oude knipgewoonten zou ik vast niet de stap durven zetten om ook daadwerkelijk iets anders te doen.

Op de een of andere onnavolgbare manier nestelde het idee zich vast in mijn grijze pannetje, er blijkbaar van genietend om, ieder moment dat ik een blik in de spiegel wierp, mij een afgrijselijk gevoel van ontevredenheid te geven. En dat terwijl ik normaliter toch wel redelijk tevreden ben over mijn hoofdhaar. Toegegeven, het zit niet altijd goed, maar wie kent er nu geen bad-hairday? Dit was toch anders; wat ik ook uitprutste met mijn haar – opgestoken, staart, knotje, los, twee staartjes, steil of met slag – ik vond het allemaal niets. Walgend stond ik iedere ochtend aan mijn haar te plukken, en na een paar dagen steeds verder wegzakken in zelfhaarhaat van hier tot Tokio, besloot ik het heft in eigen handen te nemen en mijn kapper te bellen.

Mijn kapper heb ik ongeveer een jaar geleden gevonden via mijn moeder. Ik ben mijn hele leven naar honderd verschillende kappers en kapsters gegaan, over de ene nog meer ontevreden dan over de andere. Op de een of andere manier schenen ze nooit te begrijpen hoe ik het wilde hebben – laagjes, mevrouw, is niet een bloempotkapsel met nog wat haar eronder – en kwam ik dus iedere keer weer van een koude kermis thuis. Mijn moeder had een kapper in Leeuwarden ontdekt die precies deed wat hij zelf wilde met haar haar, maar op zo’n manier dat het eruit kwam precies zoals zij wilde. Nu heeft mijn moeder lekker pittig kort haar en ik ben zelf stiekem van mening dat je daar toch niet zo bijster veel aan kunt verknallen, dus nogal sceptisch volgde ik toch haar advies op en vertrok naar Frank. Sinds die ene prachtige dag, dat ik de deur uit liep zwaaiend met mijn glanzende lokken alsof ik een fotomodel was, innig gelukkig met mijn coupe, ben ik niet meer bij Frank weg te slaan. Nu is het ook nog een ongelooflijk leuke man, een gothic homo met een uitgesproken mening waar je met gemak een paar uur mee kunt ouwehoeren, en iedere knipbeurt is een klein feestje.

Vol goede moed belde ik dus Frank op, een afspraak makend voor zaterdag. Mijn lieve gay-friend Ewoud vond het ook hoog nodig tijd voor een frisse stijl en we maakten er een dubbelafspraak van, Ewoud ongelooflijk benieuwd naar die fantastische kapper waar ik het altijd over had. Na knus nog even geluncht te hebben vertrokken we gezamenlijk naar Frank.

‘Ik eeh.. wil het gewoon anders, Frank. Een spoeling ofzo. Donkerder?’ zat ik onzeker stamelend in de stoel. Ik kan altijd wel perfect bedenken van tevoren wat ik met mijn haar wil doen en in de meest eloquente bewoordingen zit het in mijn hoofd, maar als ik dan moet zeggen wat mijn wensen zijn sla ik volledig dicht. Gelukkig doet Frank toch wat hij zelf wil. Ik wilde het namelijk korter, flink korter. Mijn haar is ongelooflijk lang namelijk. Maar Frank had andere plannen. ‘Nee schat, je lengte is echt heel erg mooi. Vind ik helemaal goed zo. Gaan we niets aan doen. Alleen wat meer pit er in, ja?’ En voor ik ook maar een antwoord kon mompelen was hij al vrolijk bezig. Toen de kleur er in. ‘Ik heb net een mooie chocolade binnengekregen, die gaan we lekker op jou uitproberen’. Eh, prima, denk ik? Voordat ik het wist zat ik met een smerig paars smeersel in mijn haar en een handdoek om mijn schouders te kijken hoe Ewoud geknipt werd. Toen ik na het eerste kwartier even de spiegel in gluurde, schrok ik toch danig. Dat was wel heel erg donker. Toen het paarsje goedje er uiteindelijk met veel liefde uitgewassen en gemasseerd werd, keek ik angstig in de spiegel. Baboom, wat een kleur!

Nou ben ik altijd een blondine geweest. Niet in de puurste, geel/witte zin van het woord, maar meer donkerblond – ik noemde het stiekem altijd heel lichtbruin, want dat is het toch – een beetje een non-kleur naar mijn mening. Nooit de ballen gehad om het te verven, tot afgelopen zaterdag. Nu ben ik ineens van blondine naar brunette gegaan! Donkerbruin, welteverstaan. Ineens is mijn hele image veranderd. Altijd lief en zacht, iets dat mijn haarkleur met verve beaamde, was ik gemetamorfoseerd in een bang bang boom brunette. Niet meer timide, maar pittig, kittig en toch een stuk intelligenter ogend. Toch een apart fenomeen, dat zelfs je hele houding kan veranderen puur door een ander kleurtje in je haar. Ik weet nu echt niet meer of ik me moet gedragen zoals ik me altijd gedragen heb, het schattige, lieve, onschuldige meisje, of dat ik eindelijk de serieuzere kant van mezelf kan laten zien. Meestal liet ik die kant maar achterwege, omdat mensen een blond meisje met appelwangetjes van 1.63 toch niet al te serieus nemen. Nu is mijn uiterlijk serieuzer en pittiger, betekent dit dat ik meteen mijn hardere kant meer moet of mag laten zien? Zoals je leest, een mini-identiteitscrisis, en dat allemaal door naar de kapper te gaan. Ik denk dat het nog wel een paar weken gaat duren tot dat ik helemaal gewend ben aan mijn nieuwe kleurtje, tijd genoeg om uit te vogelen of mijn uiterlijk ook echt uitmaakt voor mijn gedrag.