Alles is nat

“Gadverdamme Aloysius, de hele slaaptent en mijn luchtbed zijn zeiknat! Word eens wakker!”
“Rot eens op Teutje, het is pas vier uur! Oh…kut….ja inderdaad.”

De familie Kreukel heeft te maken met een klein drama. Het is midden in de nacht en het stortregent. Nu blijkt dat de gehuurde tent niet waterdicht is. Zelfs niet bij het aparte slaapgedeelte. De regen komt met bakken de voortent in en ook in het slaapgedeelte sijpelt het naar binnen. Teutje was nat wakker geworden en dat gebeurt haar de laatste tijd niet meer.
Teutje en Aloysius willen meteen hun kleren aan, maar die zijn ook helemaal nat. Bovendien merken ze dat ze de koffers open hebben laten staan in de voortent en er is eigenlijk niets meer droog in die koffers. Met veel gevloek en getier trekken ze de korte broeken en truitjes aan die helemaal onderaan liggen en nog redelijk droog zijn en schieten met hun blote voeten in hun sandalen, want de sokken zijn allemaal drijfnat. Vervolgens lopen ze met twee stoelen en een behoorlijk klamme handdoek soppend in de modder van het pad naar het toiletgebouw. Nu iets doen heeft geen zin, want de regen komt nog steeds met bakken uit de hemel. Als ze de stoelen enigszins droog hebben gekregen en in het toiletgebouw kunnen gaan zitten wachten op de dingen die komen gaan, barst Aloysius los.
“Als ze maar niet denken dat ik dit pik!. Dat wordt een flinke claim bij de reisorganisatie. Zijn ze helemaal achterlijk! Die tenten horen waterdicht te zijn. Daar zijn zij voor verantwoordelijk. Dat hebben wij weer. Net als wij die kuttent hebben gaat het hard regenen.” Na deze uiting van zijn ongenoegen gaat hij zielig voor zich uit zitten staren. Teutje is er al niet veel beter aan toe. Met die natte, druipende haren en natte kleren is het een zielig gezicht.
Ze fietsen van camping naar camping en blijven op iedere camping een paar dagen om in de omgeving wat te fietsen. De tenten zijn grote tunneltenten en best goed op zich, maar net nu, op deze camping, blijkt die van de Kreukeltjes lek te zijn. Het lijkt wel of ze de pech in de vakantie aantrekken. Vorig jaar hadden ze een tentje bij een beekje in de Dordogne gehuurd toen het ook hard ging regenen en het beekje overstroomde, precies op de plek waar zijn stonden. Twee jaar geleden hadden ze er eentje gehuurd op een camping in de Drôme en daar spoelden alle tenten van de camping weg. En nu dit weer.
Wat een ellende kan een mens meemaken.

Het is zeven uur en Winny zit van haar eerste kopje koffie te genieten. Dat vindt ze altijd genieten zo ’s morgens vroeg. Een lekker bakkie voordat haar man opstaat om te gaan werken. Hij drinkt nooit koffie, propt er altijd snel een boterham in en vertrekt met de ogen nog half dicht. Karel is een avondmens en staat pas op als het absoluut noodzakelijk is, omdat hij anders te laat op het werk komt. Winny is juist een ochtendmens en kan ’s morgens vroeg echt genieten van een lekker ontbijtje en een kopje koffie. Als Karel er nog niet is, lijkt het net alsof ze alleen woont en alles kan doen wat ze maar wil.
Maar dit keer is het anders. Ze voelt iets op haar hoofd. Het druipt van het plafond op haar hoofd. Wat is dat nu? Ze kijkt omhoog en ziet een hele natte plek op het plafond. De plek begint bij de muur van de voorkant van het huis. Ook het behang daar is nat. Ze gaat snel Karel wakker maken en merkt dan dat in de slaapkamer gewoon een laagje water staat. De buitenmuur blijkt ook daar zo lek als een mandje. Ook in de logeerkamer is de buitenmuur nat en sijpelt er langzaam water door. Wat een ellende! Karel slaapt nota bene nog. Kwaad maakt Winny hem wakker door hem hard door elkaar te schudden.
“Alles is nat Karel! Het hele huis loopt onder! Wakker worden. Wat moeten we doen!”
Karel kijkt versuft om zich heen. Alles dringt langzaam tot hem door. Als hij helemaal wakker is, valt hem nog iets op. Het stinkt in de kamer. Hij kijkt om zich heen en in de hoek van de kamer ziet hij een enorme drol in de nattigheid liggen. Moppie, hun kater, was natuurlijk ook nat geworden en als hij nat wordt, wordt hij chagrijnig en als hij chagrijnig wordt dan gaat hij poepen.

Het was al wel vaker een beetje nat geworden in huis, maar nooit zo erg als nu en er hadden nog nooit plasjes water in de kamers gestaan. Het was al wel een oud huurhuis en niet zo erg goed onderhouden door de woningbouwvereniging, maar tot nu toe was de schade beperkt gebleven. Het is nu echter noodweer buiten. Zo erg heeft het jaren niet geregend en de poreuze buitenmuur bleek het laatste restje waterdichtheid te zijn kwijtgeraakt.
Na de felle bui proberen Winny en haar man zo goed en zo kwaad als het kan het water uit de kamers te krijgen. Karel heeft maar een vrije dag genomen. Het plafond en het behang zien er niet meer uit. Dat wordt een flinke schadepost. Bovendien moet die buitenmuur natuurlijk weer waterdicht worden gemaakt.
“Als ze maar niet denken dat ik het er bij laat zitten!” briest Karel.
“Ze hebben veel te lang gewacht met renoveren. Alles gaat om geld bij die lui en nu zitten wij met de rotzooi. Maar ik pik het niet! Dat wordt een flinke claim!”
Karel had al meerdere malen aangegeven bij de woningbouwvereniging dat het niet langer kon. Iedere keer had men hem verzekerd dat het niet meer lang zou duren voordat er iets zou worden gedaan aan de woning. Maar tot nu toe was er nooit iets gebeurd.
Wat een ellende kan een mens meemaken.

Imran wordt midden in de nacht wakker en merkt meteen dat er iets helemaal niet goed is. Water stroomt wild door zijn huisje en hij moet meteen weg. Haastig pakt hij wat kleding en wat spulletjes die toevallig op zijn weg komen en vlucht zijn huis uit op zoek naar een stukje droog land. Hij is niet de enige. Het hele dorp is op de vlucht. De Indus is een wilde stroom geworden, die alles op zijn weg meeneemt. Niet lang nadat Imran zo ruw werd gewekt en moest vluchten staat het water tot boven de daken van de huizen.
Imran had wel vaker een overstroming meegemaakt, maar niet zo erg als deze keer. Er is niets meer over van het dorp. Al zijn bezittingen zijn weggespoeld of liggen ergens in zijn huisje onder het water.
Hoe zou dat verder moeten? Imran denkt aan wat er nu gaat gebeuren. Het dorp ligt afgelegen dus hulp zou niet snel het dorp kunnen bereiken. Schoon water is er niet voorlopig. De dorpelingen en dus ook Imran zullen zich in het vieze water moeten wassen. Als het water later weer wat gaat zakken, zal hij moeten zoeken wat er nog te redden is in zijn huis en van zijn huis. Als de hulp lang weg zou blijven en er geen schoon water zou komen, dan zouden er ziektes uitbreken en er zouden doden vallen. Zodra het enigszins mogelijk is, zouden ze zelf moeten proberen om het dorp weer enigszins bewoonbaar te maken.
Imran denkt aan hulp van het buitenland. Zouden zij daar wel iets aan hebben? Imran had zelf nog nooit hulp nodig gehad, maar had van anderen gehoord dat het geld vaak niet bij de mensen kwam die het nodig hadden. Tegen de overheid, die verantwoordelijk is voor de hulp en de wederopbouw kun je echter niets doen, tenzij je voldoende geld hebt om mensen steekpenningen te geven. Claims door de getroffenen zijn niet mogelijk in Pakistan.
Imran had maar één hoop: zijn naam betekent: voorspoed.