Bar Street: drank, dansen en neuken

Laveloos en gedachteloos stieren ze in het rond: jonge mensen. Vanavond ben ik een kijker. Ik doe niet meer mee aan dit feest dat er iedere nacht is, vijf maanden lang, van mei tot en met september.

Het is drie uur in de nacht en nog steeds zesendertig graden. Mijn vrouw en dochter liggen al vier uur te slapen in het hotel. Maar ik struin Bar Street en omgeving af, op zoek naar onleesbare gezichten en andere parodieën op het leven, in de heilige overtuiging dat er inspiratie in deze nachten ligt. Maar is dit zo? Zonder enige walging zie ik jonge meisjes en jongens letterlijk in een goot liggen, kotsend. Jonge Turken zien hun kans schoon de meisjes naar het hotel te brengen, maar net op tijd zie ik ze weer opkrabbelen omdat ze weten wat het betekent thuisgebracht te worden door deze jongens. Jonge Turken in overvloed; wandelende penissen gevuld met een tomeloze drang hem ergens in te moeten steken. Maakt niet uit wat ze daarvoor moeten beloven.

Het is inmiddels half vier in de ochtend. Het leven bruist hier alsof het rond etenstijd is. Jonge meisjes staan op de eerste verdieping op een tweepersoons balkon te dansen in zeer korte rokjes en een string. Dit is alleen goed te zien wanneer je buiten staat. Op de straat is het daarom net zo druk als in deze bardancing. Wild heupschokkend lijken ze droog, zonder aanraking, klaar te willen komen. Het is een vermakelijk gezicht. Ik kan niet lang schrijven over wat ik zie, want wat ik zie, is geil en over geil denk je niet, dat ervaar je in je lijf. Niet dat ik er geil van word, dat dan weer niet, daar duurt het net allemaal even te kort voor. Ik sta mijzelf toe even te denken. Ik schat ze een jaar of zestien, zeventien. Het is niet te zeggen welke nationaliteit ze hebben.

Tot zover het denken.

Ze heeft een knalgeel jurkje aan met een zeer kleine, roze string. Je ziet haar strakke billen wild tegen de schaarse gele stof slaan. Ik krijg hetzelfde gevoel wanneer ik naar een Lamborghini Murciélago LP670-4 Superveloce kijk. Bewondering voor schoonheid. Nogmaals, ik krijg er geen stijve van. Het is het beeld, puur en onverzadigbaar. Ze danst zo wild dat het na een minuut of tien over is, uitgeput. Er komen nog twee zalige schoonheden hun rare schokkende bewegingen laten zien. Ik ga er wat rechter onder staan. Hier krijg ik een stijve nek van, maar besluit vol te houden. Als pijnscheuten zich onophoudelijk aandienen, besluit ik mijn hoofd even te laten hangen. Ook zij verdwijnen weer, godzijdank, ik word er bijna geil van. Na het gele jurkje kijk ik naar twee oude volkswagentjes inclusief grote witte broeken met rode figuurtjes. In het kruis een groot rood figuur. Mijn fantasie kwelt mij nu. Ik besluit door te lopen. ‘Pppfff, Engelsen’, denk ik.

Twee jongens vragen mij op de boulevard naar Bar Street. Ze denken dat ik een Duitser ben, ik stuur ze de verkeerde kant op. Een groepje jonge Engelse meiden doet dat ook, de weg vragen naar ‘Bar Street’. Ze noemen mij Rambo.  Ik breng ze naar Bar Street. Half dronken bedanken ze mij uitvoerig. Een groepje jonge Turken sprint achter het groepje Engelse meiden aan. Ze worden afgepoeierd. Als groep kun je dat doen, wanneer je alleen bent dien je het wat tactischer aan te pakken, heb ik gehoord. Deze jonge Turken zijn nooit dronken en letten altijd scherp op hun omgeving. Ze drinken niet omdat ze daar eenvoudigweg het geld niet voor hebben. Ze zijn superopdringerig, zoals hun vaders die de vele kleine winkeltjes bezitten in de honderden kleine straatjes. Je wordt tijdens een wandeling langs hun winkeltjes altijd aangesproken. Toen ik een keer zei dat ik uit China kwam, hadden ze in de gaten dat ik ze niet meer serieus nam. Ik miste de spleetogen en het kleine postuur en het ongevulde kruis. Vaak was het te irritant voor woorden. Terwijl ik doorliep, vulde mijn vrouw haar geweten weer met fatsoensnormen. Na vijftig keer beleefd te zijn geweest, heb ik hier geen last meer van.
 

Een zielig hoopje mens ligt te slapen op een bankje bovenaan Bar Street. Daar is een klein pleintje waar jonge mensen afspreken om van daaruit verder te gaan. Het een ontmoetingsplek en een terugvindplek. Het is er ’s nachts intens druk.
Het hoopje mens is een jongeman van een jaar of zestien. Hij brabbelt iets overstaanbaars. Hij steekt zijn vinger op, ik dacht ‘taxi’ te verstaan. Er zijn meer taxi’s dan vliegen in Bodrum. Even je hand opsteken, waar dan ook, en er stopt er een. Hij denkt dat ik mee wil. Ik wijs naar de dronken jongen. Hij mompelt wat in het Turks en rijdt weg.

Een beetje ontmoedigd keer ik terug naar het hotel. Nog een paar honderd meter over de smalle boulevard. Je kunt er alleen lopen en hij grenst direct aan het strand. Het strand is maar een meter of vijftig diep. Ik zie jongelui op de strandbedden de liefde bedrijven. Ik bedoel: ze liggen te neuken. Mijn pas nog langzamer maken, zou opvallen. Ik zou een voyeur kunnen zijn. En dat ben ik ook.
 
Even verderop. Een paar jonge meiden zit wijdbeens op jongens. Zij lachen hard. Ik zie niet of ze het werkelijk doen. Vier strandbewakers verstoren het geile feestje ruw.
‘No, no, no! Go to your room, please. Please go!’
Ze blijven lachen totdat de mannen bovenop hen gaan staan, zeer dominant. Als er nog steeds gelachen wordt en zij gewoon blijven zitten, is er binnen drie minuten een ander koppel bewakers. Na een juiste observatie blijken deze twee mannen wapens te dragen. Politie. De lachebekjes zien de cel al voor zich en hoe dronken ze ook zijn, ze zijn binnen een minuut weg. Ik denk dat ze ingelicht zijn. Een Turkse cel is wellicht iets anders dan een Nederlandse. Waarschijnlijk maar één zender op tv, een Islamitische, in plaats van een uitgebreid UPC-pakket met filmkanalen en al. Waarschijnlijk ook een tweepersoons cel waar twintig mensen in zitten. Altijd lastig TV kijken dan.

Een poel van verderf op dat strand. Ik wankel naar mijn hotelkamer. Moe en bijna uitgeput val ik op bed. Het zachte gesnurk van mijn vrouw geeft vertrouwen. Ik voel mij voor het eerst een ouwe lul.