Gevalletje discriminatie?

Ik heb het imago een redelijk sociaal bewogen mens te zijn. Van jongs af aan doe ik mijn best oog te hebben voor de minderheden en de minderbedeelden onder ons. Ik geloof nog steeds heilig in het slagen van een pluriforme samenleving en ga een pittige discussie hierover dan ook niet uit de weg. Inmiddels werk ik dagelijks met kinderen uit alle windstreken, rangen en standen. Het komt niet in me op onderscheid te maken tussen arm of rijk, blank of bruin. En toch ben ik laatst beticht van discriminatie.

Op een zonnige morgen ging ik met mijn jongste dochter naar een speelveld met een kabelbaantje. Op de bankjes zaten moeders gezellig met elkaar te kletsen, peuters keuvelden en rommelden wat aan met zand, oudere kinderen waren druk bij de kabelbaan en pubers hingen op een picknicktafel of trapten tegen een balletje. Zo’n dag dus. Zo’n dag die alles in zich heeft om een heerlijke dag te worden.

Ik doezelde net een beetje weg onder de stralen van de zon, toen mijn dochter aan mijn arm schudde. ‘Mam, dat jongetje laat ons niet, hij gaat steeds alleen zelf!’ Ik vroeg haar, zoals het een goed moeder betaamt, wat ze er zelf aan dacht te kunnen doen. Ze is kranig genoeg en liep met ferme passen op het betreffende jongetje af. Het jongetje keek even geïrriteerd mijn kant op maar deed toch een stapje opzij. De rust leek even weergekeerd, totdat er wederom tumult ontstond op de helling van het kabelbaantje. Ik keek op en was er getuige van hoe het jongetje de andere kinderen wegduwde, zelf snel ging zitten en lachend afdaalde. Om me heen zag ik geen van de moeders reageren, dus besloot ik om zelf in actie te komen. ‘Jongetje, alle kinderen willen graag op de kabelbaan, dus omstebeurt. Nu moet jij even op je beurt wachten en achteraan sluiten’.

Het jongetje stond net op het punt mijn instructies op te volgen, toen als uit het niets opeens zijn moeder naast me stond. Onverstaanbaar voor mij had ze een pittige woordenwisseling met haar zoontje. Vervolgens richtte ze zich boos tot mij. ‘Waarom jij met mijn kind bemoeien? Hij hier ook mogen spelen. Jij hem discrimineren. Jullie altijd mijn kinderen discrimineren!’ De laatste woorden spuugde ze bijna in mijn gezicht van woede. Ik was met de stomheid geslagen. Toen ik weer bij machte was te reageren, had ze haar zoontje al aan zijn arm meegetrokken en beende woedend met hem het veldje af. Er kwamen donkere wolken voor de zon. De dag had al zijn glans verloren.

Wat maakt dat deze relatief kleine gebeurtenis plotseling de lading krijgt van groot maatschappelijk onrecht? En was er inderdaad sprake van discriminatie? Wat er feitelijk slechts gebeurde, is dat ik andermans kind, een allochtoon jongetje in dit geval, op zijn gedrag heb aangesproken. Maar emotioneel gezien blijkt het veel meer impact te hebben.


Ik denk niet dat ik had kunnen voorkomen dat deze vrouw gekwetst raakte. Waarschijnlijk was het voor haar de spreekwoordelijke druppel en vertegenwoordigde ik op dat moment  ‘al die anderen’. Discriminatie ligt blijkbaar nog overal op de loer. Maar ach, ik zal meldpunt Discriminatie hierover in het ongewisse laten. Want waarom zou ik van een mug een olifant maken?