Dodendancefestival

AD 26 juli jl. over de Loveparade:  Paul Jochem (40) uit Delft vertelt het vreselijk te vinden wat er is gebeurd, maar blijft desondanks feesten. “Ik kom al jaren bij dit soort evenementen, voor de geweldige sfeer. Ik was op het terrein toen het gebeurde en er ineens overal ambulances en helikopters waren. Nee, eigenlijk verbaast het me niet dat zoiets gebeurt, met zoveel volk. Maar ik blijf nog wel hier. Ik heb geen hotel of zo geboekt, en rij ook niet terug. Ik had eigenlijk in de planning om nog even een chickie te scoren.”

Paul Jochem uit Delft. Hij moet ermee hebben ingestemd met naam en toenaam vermeld te worden. Alles om maar in de krant te komen. In vijf zinnen slaagt hij erin om een misselijkmakend profiel van zichzelf te schetsen. Ondanks twintig doden en aan en af rijdende ambulances met gewonden, blijft hij feesten vanwege de “geweldige sfeer”. Ik heb nooit iets van grafschenners begrepen, maar deze Paul zal waarschijnlijk probleemloos op je zerk komen dansen.
Paul is een ongewilde (?) metafoor voor het hedendaagse immorele consumentisme. Strak van de pillen een halve dag met de hands up in the air huppen op het ritme van drie keer je eigen hartslag dient natuurlijk een veel hoger doel dan respect tonen voor de slachtoffers. Nee, hij had eigenlijk nog in de planning om “…nog even een chickie te scoren…”
Let wel; hier is een veertigjarige aan het woord. Ongetwijfeld uit de categorie ‘lekker gek’, maar onderhuids behept met de enorme frustratie van de midlifecrisis, bedient hij zich – al vechtend tegen de veroudering-  van puberjargon. Althans, van het soort slang waar laaggeletterde zestienjarige slungels met IQ 60 min zich mee plegen uit te drukken.

Dat chickie laat zich ook uittekenen. Want hoezeer Paul ook zal drooggeilen op rijkelijk geproportioneerde schaars geklede lekkere wijven van voor in de twintig, vrees ik dat hij zal zijn veroordeeld tot doorlopend geile, met wapperende schaamlippen door het leven stappende leeftijdgenotes van het soort: egocentrisch, verlopen, verschrompeld, overdekt met cellulitis en –om in de buurt van slank te blijven- bewust anorexeus. In het dagelijks leven waarschijnlijk een oppassende huisvrouw, die haar intellect bijschaaft op het niveau van de Libelle, maar die hier op het festival laat zien wat voor ‘gek wijf’ ze eigenlijk toch wel is.
“En ach”, denkt ze: “het ziet er van onderen toch al uit als een lekke fietsband, dus laat ik me maar eens lekker oppompen door dat Wolter Kroestype uit Delft.” Die op zijn beurt allang blij is niet alwéér de werking van z’n viagra te verspelen. 
En zo houdt deze soort zich in stand.

Waarschijnlijk omdat het AD zo’n keurige krant is, hebben ze Paul niet volledig geciteerd. Op diverse nieuwssites namelijk uit hij zich wat explicieter: “Verschrikkelijk, maar er moet nog wél geneukt worden!”
Er ligt een berg lijken, maar Paul moet van bil. Je zou bijna denken dat de ramp, die zich voor zijn ogen heeft voltrokken, hem alleen maar geiler heeft gemaakt. Best kans dat we hier met een necrofiel te maken hebben. Hij zál hoe dan ook zijn lusten botvieren. Al is die laatste term misschien wat ongelukkig gekozen.

Tot zover de emotie. Want je kunt het ook nuchter bekijken. Wat is een totaal van 20 doden op een populatie van 1,8 miljoen nou helemaal? Omgerekend op jaarbasis is dat een sterftecijfer van 7,3 per 1000. Ter vergelijking: in Nederland sterven er gemiddeld 8,7 mensen per 1000. En feesten en neuken we daar in Nederland minder om?
Dacht het niet.
Tenzij de slachtoffers in je zeer naaste omgeving vallen: verwanten, vrienden die je ontvallen of vreemden die vlak naast jou worden getroffen door de bliksem, per ongeluk worden neergeschoten of die wél in de kroeg verbranden terwijl jij net effe buiten was gaan roken.
Heb je dat ook, dat je dan meteen trek in neuken krijgt als je verkoolde lijken ziet? Krijg je ook zo’n onweerstaanbare zin om je leuter ergens in te hangen als je opengereten lichamen op brancards afgevoerd ziet worden?
Nee?
Dat je dan met gedachten en emoties van een heel ander kaliber worstelt, lijkt me – vergeef me de term – doodnormaal.

Paul is het product van de repressieve nivellering van de consumptiemaatschappij: alles in dienst van de directe behoeftebevrediging. Hoezeer hij ook de party-animal tracht uit te hangen; Paul is dood, zonder zich daarvan bewust te zijn.

Hij loopt zijn hele leven al mee in zijn eigen stille tocht.


© Karel Kanits