Een lekker heet stuk

Wat is het warm hè? Toch? Heb ik al gezegd dat het warm is? Bij dezen dan, het is warm. Allemachtig wat een hitte. Ik heb het vaak gezegd de afgelopen weken. Niet dat ik het warm had, absoluut niet. Het was lekker. Maar heel veel mensen hadden het wel warm en dan ben ik de beroerdste niet om daar nog even een schepje bovenop te doen. In de sauna zou ik nog even een scheut water over de kooltjes uitstrooien om de temperatuur nog wat op te laten lopen. Bij wijze van spreken dan, want ik ben nog nooit in een sauna geweest. Ik hou wel van warmte, maar ik hou niet van zweten. Dat wil zeggen, als ik sport is het uiteraard geen punt, maar als ik gewoon zit ben ik niet zo blij met dat natte, plakkerige gedoe.

Toch kan het mij niet warm genoeg zijn. Mijn nulpunt ligt op twintig graden. Alles daaronder is koud tot zeer koud. Daarboven begint het langzaamaan aangenaam tot lekker te worden. Zeker als het kwik tot boven de dertig graden stijgt. Als iedereen loopt te kreunen en steunen begin ik pas warm te draaien. Ik geloof niet in reïncarnatie of een vorig leven, maar mocht ik dat gehad hebben dan kom ik ongetwijfeld uit Egypte ten tijde van de Farao's. Egypte heeft me altijd aangetrokken en ruim tien jaar geleden was ik er op huwelijksreis. Het voelde niet als thuiskomen. Ik had geen gevoel hier ooit geweest te zijn, maar de temperatuur die je onmiddellijk na het verlaten van het vliegtuig voelt, voelde letterlijk als een warme deken. Als een oude jas die altijd goed zit.

Uiteraard was één van de uitstapjes een bezoek aan de Vallei der Koningen. De plek waar vele grote Farao's in in de rotsen uitgehakte tombes werden begraven en waar hun veelal leeggeroofde graven tegenwoordig een toeristische trekpleister zijn geworden. De keuze van deze vallei als laatste rustplaats voor de Farao's is behalve het mythologische belang ook de ontoegankelijkheid van het gebied. Het is er vaak bloedheet en de temperatuur kan er makkelijk oplopen tot boven de vijftig graden. Toen wij er heen gingen, moesten we vroeg vertrekken zodat het niet al te warm was. Niet al te warm is een relatief begrip, het kwik liep alsnog op tot boven de veertig graden. De meeste mensen die aankwamen bekeken een paar graven van de buitenkant, hooguit één aan de binnenkant en trokken zich daarna terug onder een luifel in de schaduw. Zo niet ik.

Ik voelde mij daar als een vis in het water. Kokend water was het bijna. De binnenkant van de graven was warmer en vochtiger dan ik gedacht had. Benauwd was het. Dat de luchtvochtigheid in die tombes zo hoog is komt omdat alle bezoekers daar flink lopen te zweten. Dat zouden ze niet moeten doen. Het vocht kan niet weg en blijft hangen. Tevens loopt door de warmte die de mensen uitstralen de temperatuur snel op. Dit koelt 's nachts wel weer af, maar goed is het niet. De temperatuurschommelingen en het vocht zorgen ervoor dat de wandschilderingen in een rap tempo verdwijnen. Los nog van het vandalisme van mensen die toch even zo'n muur aan willen raken. Duizenden jaren liggen die graven daar en in tientallen jaren wordt het vernietigd, eeuwig zonde. Om die reden zijn de graven bij toerbeurt open, maar dan nog gaat hun conditie hard achteruit.

De mensen die buiten onder de luifel zaten te puffen waren blij toen dit gedeelte van de reis weer afegelopen was. Ik had nog wel even willen blijven, voor mij was het een hoogtepunt. Terwijl zij langzaamaan smolten, kon ik het niet nalaten om af en toe even te informeren of het nou echt zo warm was of dat het aan mij lag. Het was echt warm. Hun gevoelens voor mij waarschijnlijk niet. Toch raar dat je naar een warm land gaat en dan gaat lopen klagen dat het zo warm is. Hier kan ik het me indenken. In Nederland is het niet altijd zo warm als de afgelopen dagen. Dat je het dan te warm vindt kan ik me, met moeite, voorstellen. Wat mij betreft krijgen we hier ook een tropisch klimaat. Lijkt me wel leuk een palm- of bananenboom in de achtertuin. Misschien moet ik aandelen in een airconditioningbedrijf kopen. Maar eerst ga ik een vestje zoeken, het is een beetje fris geworden.