Kinderliedjes: Groen is gras...

Voor op het kinderdagverblijf waar ik werk, heb ik recent wat cd’s aangeschaft met kinderliedjes. Weliswaar qua arrangement in een modern jasje gestoken, maar nog steeds die oubollige liedjes die wij vroeger al zongen en waar vaak, wat mij betreft, geen touw aan vast valt te knopen. En de liedjes blijken ook nog eens herkenbaar voor de peuters, want ze zingen het hele repertoire uit volle borst mee. Maar neem nou eens dit liedje:

Groen is gras, groen is gras, onder mijne voeten.
'k Heb verloren mijn beste vriend, 'k zal hem zoeken moeten.
Hee daar plaatsgemaakt voor de jongedame.
En de koekoek op het dak, zingt een lied op zijn gemak.
O mijn lieve Augustijn, deze dame zal het zijn

Een vrolijk melodietje. Dus zal de tekst ook wel een vrolijke betekenis hebben. Ik ging het eens analyseren. Een paar dagen geleden heb ik het liedje "klein, klein kleutertje" al onder de loep genomen, maar die tekst riep alleen maar meer vragen op. Nu heb ik het drastischer aangepakt. Eerst zelf gaan vertalen, daarna checken op internet. Eens kijken, of ik het bij het rechte eind heb!

Groen is gras, groen is gras, onder mijne voeten
Ook toevallig, dat ik net dit liedje bij de kop heb gepakt! Het is natuurlijk een WK-liedje! De voetballers kijken naar het groene gras onder hun sportschoenen en hup, de eerste zin is klaar. Mooi zo. Dan krijgen we:

‘k Heb verloren mijn beste vriend, ‘k zal hem zoeken moeten
Een makkie. Die beste vriend is natuurlijk de bal! De speler kan pas scoren op het moment dat hij de bal in het vizier krijgt, dus blijft hij die bal zoeken. Logisch toch? Tot nu toe doe ik het best goed!

Hee daar, plaats gemaakt, voor de jongedame
Oei. Even nadenken. O ja, het is natuurlijk nog steeds voor heren, dat WK. En dat liedje is dus een geëmancipeerd liedje. Het wordt gewoon hoog tijd dat dames ook mee gaan spelen in het WK.

En de koekoek op het dak, zingt een lied op zijn gemak
Ja hoor, daar gaan we weer. Dit valt onder de categorie: Eh, wat zal ik nou weer eens bedenken? Net als bij dit liedje:

Zagen, zagen, wiedewiedewagen,
Jan kwam thuis om een boterham te vragen.
Vader was niet thuis.
Moeder was niet thuis.
Piep, zei de muis in het voorhuis.

Ook zo’n liedje dat alleen maar vragen oproept. Wie is er aan het zagen? En waarom? Hoe oud is Jan? En als Jan nog maar een klein jongetje is, waar zijn dan die pa en ma van hem? Heeft hij afgesproken dat hij thuis komt voor de lunch? Ligt er een briefje op tafel, waarin staat waar die ouwelui van hem naartoe zijn gegaan? Moet hij nou wachten tot ze thuiskomen om een boterham te kunnen pakken? Is hij zo zelfstandig om dan in vredesnaam zélf maar die knoop door te hakken en een boterham te smeren? Of gaat hij teleurgesteld weer weg? Is er eigenlijk wel brood in huis? Hebben zijn ouders dan niet op hem gerekend? Is hij een arme student op kamers die niet rond kan komen en dan maar bij zijn ouders gaat aankloppen voor een boterham? Is het eigenlijk wel lunchtijd? Want dan ligt het voor de hand dat je niet om die boterham hoeft te vrágen, mits er natuurlijk op je gerekend wordt.

Maar de belangrijkste vraag die ik de tekstdichter zou hebben willen vragen is: Wat heeft die muis te maken met dit liedje? Waarom verschijnt dat beest ineens in de laatste zin? En waarom zegt die muis: “Piep.” Was dat een piep van herkenning? Een soort begroeting van Jan? Woonde die muis er al jaren? Een soort van huisdier? Of was die muis vanmiddag ineens verschenen in het voorhuis en waren de ouders van Jan van schrik op de vlucht geslagen? Dat zou dan die plotselinge zin over de muis dan weer kunnen verklaren.
Het is toch lullig, of op z’n minst laks van de schrijver dat hij er dan niet een twééde coupletje bijgemaakt heeft. Om uit te leggen waar de ouders van Jan zijn, of het nog wat wordt met die boterham, waar die boterham mee belegd gaat worden en of de muis mag blijven, of gevangen moet worden door een eventuele aanwezige kat, waar die ouders geweest zijn en of ze blij zijn om Jan aan te treffen in huis en de muis in het voorhuis?

En zo loop ik dus ook vast op die koekoek op het dak die op z’n gemak een liedje aan het zingen is. Wat heeft dat nou met het WK te maken? Of überhaupt met voetbal? Niks toch? Heeft een van de voetbalspelers een tamme koekoek die zo overtuigd is van de prestaties van het Nederlandse team dat het beest zich totaal niet zenuwachtig maakt? Ach, weet ik veel.
De laatste zin snap ik toch ook niet. Wie is Augustijn? Niet dat ik zoveel verstand van voetbal heb hoor, maar een Augustijn heeft bij mijn weten nooit meegespeeld in het WK.
Dus mijn armzalige poging om dit lied te ‘vertalen’ stopt bij de koekoek en Augustijn. Dan internet maar eens raadplegen. Valt nog niet mee! Er zijn diverse sites met ouderwetse Nederlandse liedjes, maar de herkomst en de betekenissen zijn óf niet te vinden óf er bestaan verschillende opvattingen over de betekenis.

Ik startte mijn onderzoek door eerst maar eens te gaan zoeken op de naam Augustijn. Er is een biermerk dat de naam Augustijn draagt, de maat van lettergroottes wordt er mee aangeduid, maar ik begreep meteen dat ik op het verkeerde spoor zat. Er heeft een Cornelis Augustijn bestaan, een Nederlands theoloog,  predikant en historicus en ook een Govert-Marinus Augustijn, die een beroemde Jugendstil pottenbakker was in Bergen op Zoom. De Augustijnen vormen ook een kloosterorde. En verder bleek Augustijn een naam die best veel voorkwam in de tijd dat dit liedje geschreven is, namelijk halverwege de negentiende eeuw. Om het maar even gemakkelijk te maken.

Uit veel verklaringen blijkt dat het hier om een rouw- of treurliedje gaat. Huh? Het is juist zo’n vrolijke melodie, geschreven in D-majeur. Terwijl treurliedjes doorgaans in mineur worden geschreven. Dus de melodie zet je al op het verkeerde been. Helemaal geen happy voetballied! De volgende verklaring ben ik  meermalen tegengekomen:

Groen is gras, groen is gras, onder mijne voeten
Iemand loopt blijkbaar met gebogen hoofd en in gedachten verzonken. Staart naar de grond en ziet niet de wereld om zich heen. Een vrolijk iemand kijkt voor zich uit. Iemand die treurt, kijkt naar de grond onder zijn voeten.
Oké, in die verklaring kan ik me nog vinden. Alhoewel je ook naar de grond kunt staren in de hoop dat je een klavertje vier zult vinden. Of je contactlens. Maar laat ik het nou niet moeilijker maken dan het al is. Een treurend persoon, dus.

'k ben verloren beste vriend, 'k zal hem zoeken moeten
De ik-figuur is een goede vriend verloren. Het kan zijn dat die vriend dood is, maar dat is niet duidelijk. Normaal gesproken ga je niet op zoek naar iemand die dood is. Of je moet nog in een soort van ontkenningsfase verkeren.

Hee daar, plaats gemaakt voor een jongedame!
Dit lijkt wel naar een begrafenis te verwijzen. Bij een begrafenis wordt er van voorbijgangers verwacht dat ze plaats maken voor de treurenden, en de treurenden voorrang geven.Dus waarschijnlijk is de ik-figuur een jonge vrouw van wie haar vriend is overleden.

En de koekoek op het dak, zingt zijn lied op zijn gemak
Als je treurig bent, komt het extra hard aan om te merken dat het leven om je heen gewoon doorgaat. Zingende vogels worden in gedichten vaak gebruikt om het verdriet van de ik-figuur te onderstrepen, en aan te geven hoe weinig begripvol de wereld om je heen is.

Kijk! Dáár kan ik tenminste wat mee, met zo’n uitleg! Die is ook weer te betrekken op Jan die in dat stille huis komt om een boterham te vragen! De ik-figuur in dat liedje, Jan, is verdrietig omdat zijn ouders niet thuis zijn en hem dus geen boterham kunnen geven. De stilte in huis is zó oorverdovend, dat hij zelfs de muis in het voorhuis kan horen piepen!
Twee liedjes in één klap verklaard.

Oh, mijn lieve Augustijn
“De ik-figuur treurt om Augustijn,” lees ik op het internet. Teleurgesteld blijf ik naar het scherm staren. Is dat alles?  Dat kan ik zelf ook nog wel verzinnen! Maar wie is die Augustijn dan? De pottenbakker uit Bergen op Zoom? De Nederlandse theoloog? Ik zal het waarschijnlijk nooit weten.

Deze dame zal het zijn
En ook voor deze zin is geen verklaring te vinden. Misschien bedoelt de schrijver eigenlijk: “Ja, hoor dat heb ik weer. Het zal deze dame eens een keer niét zijn, die pech heeft. Nou is natuurlijk net uitgerekend mijn vriend weer dood.”

En dan te bedenken dat dit lied veel gebruikt wordt bij kringspelletjes op de basisschool. Zelf heb ik me daar ook schuldig aan gemaakt. Het begrafenis-treurliedje wordt tijdens zo’n kringspel op een vrolijke en gezellige manier ten gehore gebracht. Niks begrafenisstemming! Tijdens het zingen loopt een kind buiten de kring om. Bij “Hee daar, plaats gemaakt” schiet hij of zij ineens tussen twee anderen door in de kring, loopt er dwars doorheen en gaat er aan de andere kant weer uit en vervolgt dan zijn weg om de kring. Bij “Deze dame zal het zijn,” tikt het kind een paar kinderen uit de kring aan. Deze twee vormen het begin van een slinger. Doel is om een lange slinger van kinderen te maken.

Misschien is op die manier de begrafenisstoet uitgevonden. En de polonaise. Of een begrafenisstoet die later op de avond uitmondt in een polonaise. Dat krijg je, als je vrolijke muziek en een treurige tekst aan elkaar gaat koppelen.