Gesprekken met een comapatiënt (2)

(Deel 2 van een korte serie over een jonge vrouw die aan het bed van een comapatiënt een bekentenis aflegt. Deel 1 lees je hier.)

‘En ook liep ik net over de gang en hoorde iemand heel hard “Auw” roepen. Waarom zou dat zijn? Ik bedoel: ik vraag me niet af waarom die persoon pijn had, maar waarom riep hij “Aúw?” Waarom niet “Oew?” Of “Ipf?” Ze roepen “Auw” over de hele wereld. Dat is toch aangeleerd? Moeders vragen toch ook altijd aan hun kinderen: “Doet het auw?” Iemand heeft ooit heel hard “Auw” geroepen toen hij zich bezeerde en vervolgens is iedereen dat gaan doen. Als hij “Oek” geroepen zou hebben, zou dan de hele wereld “Oek” gaan roepen bij plotselinge pijn? Als die man – het was een man, dat kan niet anders, die stellen zich áltijd meer aan dan vrouwen – dat van tevoren had geweten... dat iedereen hem na zou praten... zou hij dan hetzelfde hebben gezegd? Stel je voor dat hij zijn eigen naam had gezegd, voor de grap. En dat iedereen die met een hamer op zijn duim slaat, heel hard “Jos” zou roepen. Dat zou grappig zijn. Of: “Kijk daarginder, een steenhouwerij!” Dat zal niet werken, want het moet kort en krachtig zijn. Maar het zou wel heel erg grappig geweest zijn. Dan zou een woord als daarginder in ieder geval minder in de vergetelheid geraakt zijn. Op zich is het wel grappig dat jij nu niets kan zeggen. Als je gewoon had kunnen praten, had je me waarschijnlijk weer een of ander doordachte theorie op de mouw proberen te spelden over mensen die... Dat mensen eerst schrikken en daarom reflexmatig een harde klank eruit knallen. Aááá. Maar direct daarna beseffen dat het reuze meevalt en ze zich enorm aanstellen. En dat ze hun schrik laten wegglijden door een steeds zachter wordende klank. Uuuuuuuw.
 
Het is zaterdagavond nu. Je bent al drie dagen comateus. Ik heb zin om wijn met jou te drinken. Zal ik een flesje aan je infuus knopen? Drie dagen comateus...
 
          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

          comateuscomateuscomateus

“Hoi, ik ben Elsbeth. Mijn man is timmerman.”
“En ik ben Geertruida, mijn man is muzikant.
Net als de man van Patricia. Maar hij is nog
niet zo succesvol, hij is ook melkboer.”

“Ik ben Eva, hoi, mijn vriend is comateus.”

Waarom heb jij eigenlijk een tv in jouw kamer? Maar geen dvd-speler? Dat is gek. Je zou zeggen dat als ze een tv aanzetten in de kamer van een comapatiënt, ze deze afstemmen op een zender die de patiënt kan waarderen. Dat ding hangt hier volgens mij, omdat er theorieën zijn dat comapatiënten nog wel prikkels waarnemen van... van buiten.
Als dat werkelijk zo is, en mensen geloven daar toch een beetje in anders hing die tv hier niet, dan willen ze toch dat er programma’s zijn die jij leuk vindt? Maar jij vindt tv niet leuk; jij kijkt alleen films. En ze hebben mij niet eens gevraagd welke programma’s jij leuk vindt... Straks neem je echt prikkels van die tv waar... en dan kijk of luister je alleen maar kutprogramma’s. Niet echt een motivatie om te ontwaken.
Zal ik vragen of er een dvd-speler aangesloten kan worden? Straks klopt de theorie en merk je het echt wanneer de tv aanstaat. Dan wil ik dat je films kijkt. Of waarneemt. Kan je eindelijk een keer al die Jackie Chan-films kijken zonder dat ik bang hoef te zijn dat je de stunts gaat nadoen.
Ik heb laatst Once gezien. Echt een geweldige film. Prachtige muziek ook. En Alice in Wonderland. Die ga ik voor je kopen.

Of heb je liever dat ik een radio voor je meeneem? Muziek is toch jouw favoriete prikkel? Hoewel, ik hoop dat je meer geprikkeld raakt wanneer ik met mijn kleine handjes in jouw broek kruip. Zei ik dat hardop? Ik ratel hè?

Sliding Doors heb ik laatst ook gekeken. Ik moest enorm aan jou denken en aan de laatste avond die we samen hadden. Wat nou als we niet nog een wijntje waren gaan drinken bij Julien? Als we gewoon naar huis waren gegaan. Als ik niet... dan had jij hier nooit gelegen...’