ESFC: Revenge! (deel 784)

Ik kijk naar het lijk. Forser drinkt koffie en kauwt hard op een donut, kijkt ook naar het lijk. Dan komt dat meisje van die afdeling aanlopen.

Parelwitte tanden, volle rode lippen en een hippe designerbril. Daaronder een blik die doodsangst verraadt. Geen angst voor de dood, maar angst voor het leven. Ze wil zeggen: ‘Ik heb de hele nacht niet geslapen. Ik denk dat ik er gewoon niet zo geschikt voor ben, voor het leven.’

Maar ze zegt: ‘De resultaten van het lab zijn terug.’ Ze kijkt ernstig, maar dat kan ook door haar designerbril komen. ‘We hebben de huls van de kogel geanalyseerd en het blijkt dat de heer Chang is vermoord met een kogel die uit dít moordwapen komt.’
‘Hetzelfde wapen als waarmee Musiki is vermoord’, zeg ik. Want ik wil ook wat inbrengen.
‘Musiki en Chang zijn beiden in hetzelfde bos gevonden, dat kan dus geen toeval zijn’, roept Forser terwijl hij zijn koffiebeker met een spastische zwaai achteloos achter zich loost, ‘laten we nog eens een kijkje nemen in dat bos.’
‘Doen jullie voorzichtig?’ vraagt het meisje met de bril.

Jack Forser loopt de deur uit, ik loop achter hem aan. Dat is de volgorde hier. Forser is de zwijgende held, de knappe onverschrokken man, die later zal trouwen met dat meisje van die afdeling. Forser rent nooit, dat doet hij gewoon niet, dat past niet bij zijn rol. Hij lacht ook weinig, kijkt ingespannen. Om zijn nek draagt hij een ketting met een christuskruisje. Die kust hij weleens, om een statement te maken.

In de gang ontmoeten wij Keanu Reeves. Hij gaat ook mee. Dat gaat hij altijd als we gaan schieten. We vormen een team, wij met z’n drieën. Keanu is geboren in Zimbabwe. Op zijn derde jaar zag hij zijn ouders omkomen bij een bomaanslag van een terroristische groepering. Dat heeft hem getekend voor het leven. Hij is hier naartoe gekomen en heeft zich in zijn werk begraven. Zijn leven is zijn werk en zijn werk is zijn leven. Wij noemen hem meestal ‘de neger’, dat vindt hij niet erg. Hij heeft een hekel aan zijn echte naam.

We rijden naar het bos in een Jaguar. Ik zit op de bijrijdersstoel, de neger zit achterin op de middelste stoel. Forser zit aan het stuur, zijn hart ligt in de auto. Hij zegt niets. De radio is kapot. Niemand vindt de stilte pijnlijk, behalve ik.
‘Ik ben gevraagd voor een administratiepost op kantoor’, zeg ik.
De neger kijkt me aan in het achteruitkijkspiegeltje. ‘Je kunt altijd nog nee zeggen’, mompelt hij.
Ik kijk naar buiten, naar de monotone vlakte. Dan rol ik een sigaret, steek hem aan en begin te roken. Forser drukt op een knop het raampje iets omlaag. ‘Ja, dat kan ik zeggen’, zeg ik, terwijl ik de rook naar buiten blaas. ‘Maar het verdient wel best aardig. Ik krijg er meer geld voor dan voor dit schietwerk.’
De auto die voor ons rijdt, mindert opeens vaart. ‘Godverdomme randdebiel!’ schreeuwt Forser, terwijl hij de auto luid toeterend voorbij zoeft.

Ik gooi de sigaret naar buiten. ‘En ik wil het toch wat rustiger aan gaan doen, sowieso, in mijn leven. Niet meer elke dag dat gevoel hebben dat je wordt neergeschoten.’
De neger kijkt me niet meer aan in het spiegeltje, hij doet iets op zijn mobiel.
Ik kijk Forser maar aan. ‘Volgens mij is het gewoon een stukje zelfbewustzijn, wat ik heb gekregen de afgelopen weken, toen het een paar keer bijna mis ging.’
Forser kijkt me aan. ‘Misschien kan je gewoon even je bek houden?’
Dat is een beetje mijn positie in het team. Ik ben er voor de misplaatste one-liners, maar voor de rest moet ik mijn bek houden. Net als iedereen. Wij zijn het zwijgende commando.

De neger zal straks dood gaan. Dat kan ik al wel verklappen. Zo is het altijd, de neger gaat altijd als eerste dood.
Forser parkeert de auto voor het bos en stapt uit. Dan stappen de neger en ik ook uit.
‘We moeten op onze hoede zijn,’ zegt de neger. Hij weet ook al dat die uitspraak op de montagetafel zal sneuvelen, maar hij meent het. Zolang we op onze hoede zijn, gaat hij nog even niet dood.
‘We kunnen’, zeg ik, ‘natuurlijk ook gewoon hard gaan rennen. Schreeuwen ook.’ Niemand lacht. Ik vraag me af of dit überhaupt als one-liner telt. Het is in ieder geval niet grappig, het is treurig. Misschien sterft mijn hele karakter wel op de montagetafel. Bleek ik al dood te zijn voordat Musiki en Chang überhaupt bestonden.

Opeens klinkt er een schot. ‘Nee, kijk uit!’ schreeuw ik.
Het is al te laat. De neger valt op de grond, hij is dood.
Forser kijkt verbeten. Hij buigt zich voorover naar het lijk van de neger en fluistert: ‘We zullen je dood wreken, Keanu Reeves, we zullen de bastaard die dit heeft gedaan kapot maken. Helemaal kapot.’
‘Ja,’ zeg ik, ‘zijn laatste dagen zijn geteld!’.
'Het zal hem eeuwig spijten dat hij de Elite Special Force Cops heeft aangevallen!' schreeuwt Forser.

Volgende week deel 785.