Sportschool is voor luie excuussporters

Laatst kwam ik per trein aan op het centraal station Utrecht. Ik bleek niet de enige te zijn. Temidden van drommen mensen baande ik me na het verlaten van de trein een weg, eerst maar eens in de richting van de trap naar boven. Die trap bleek op een paar mensen na verlaten te zijn? Waar waren die drommen mensen opeens gebleven?

Ze dromden allemaal samen voor een smalle roltrap, naast de echte trap. Zodra ze er in geslaagd waren zich daarop een plaats te bevechten werden ze stilstaand, mannetje aan mannetje door de roltrap tergend langzaam naar boven gerold, terwijl ik alle ruimte had om me met 2 treden tegelijk, ongehinderd naar boven te spoeden. Was er iets mis met die trap, stond hij op instorten of zo? Nee natuurlijk, er was iets mis met die drommen mensen. De weg van de minste weerstand lijkt op het eerste gezicht een gezond idee; als je met stilstaan hetzelfde kan bereiken als met traplopen, waarom zou je je dan inspannen? Maar wat de roltrap is ten opzichte van de echte trap, is de auto ten opzichte van de fiets; in beide gevallen is de winst schijn. Want die achterstallige beweging moet dan zonodig weer ingehaald worden. In de sportschool; een concept dat is bedacht om luie mensen aan het bewegen te krijgen. Zogenaamd dan want er komt vaak weinig van terecht. We hebben het over luie mensen.

Welke sport wordt er eigenlijk beoefend in een sportschool? Geen enkele; sporten is alleen maar een naam die staat voor wat er gebeurt tussen het betreden en het verlaten van een sportschool. Of niet gebeurt. De sportschoolabonnementhouders die ik ken, verschillen weinig van gemiddelde Nederlanders. Even vadsig, net zo'n slechte conditie. Dus het netto effect van de sportschool is gering. Geen wonder, sportscholen bieden meestal ook plaats aan een welvoorziene bar waaraan behaaglijk nageborreld wordt. Mochten er onverhoopt wat grammetjes vet weggesport zijn dan zijn die na de borrel alweer terug. Het bezit van een abonnement volstaat om te kunnen zeggen: Ik sport! Sommige bezitters gaan dan ook nooit. Neem het ze eens kwalijk, de reis er naartoe is al een hele onderneming. En als ze gaan, dan met de auto. Als je namelijk met de fiets gaat, loop je het risico onderweg al zoveel te bewegen dat je bij de deur van de sportschool meteen rechtsomkeert kan maken. Met ook nog de inspanning van de terugreis voor de boeg is het sportschoolbezoek overbodig geworden. En dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.

Laatst vroeg iemand mij hoe het het mogelijk is dat ik uren achter elkaar in een hoog tempo kan fietsen op mijn racefiets. Of ik er soms voor train, wilde hij weten. Ik antwoordde dat fietsen en trainen hetzelfde is. Ik ben het ooit gewoon gaan doen, waarna het vervolgens vanzelf geleidelijk steeds verder en steeds harder ging. Dat had hij zelf ook wel kunnen bedenken, vond ik. Dus vroeg ik hem wat hij precies bedoelde met trainen. De sportschool, zei hij. Alsof je naar de sportschool moet om te leren bewegen. Tennis moet je leren, hardlopen of fietsen niet. Je hoeft er niets voor te kunnen, het kost alleen moeite. Wie eerst naar de sportschool gaat om te leren bewegen, op een suffe loopband of zo'n imposant ogende contraptie voorzien van pedalen, stelt het echte bewegen eigenlijk een beetje uit. En van uitstel komt vaak afstel. De sportschool is voor excuussporters.