Rampmoe

H: Nou ja… ik denk als het nou 62 Engelsen waren geweest, die waren omgekomen dan hadden we hier wel een “TV Draait Door” gehad. Ik word er altijd wel een beetje ongemakkelijk van.
M: Maar Hugo, dit is toch wel een hele rare opmerking. Uiteraard omdat het Nederlanders zijn…
M: Dat is arbitrair, dat vind jij.
M: Ja, dat vind ik.
H: Omdat het Nederlanders zijn.
M: Ja.
H: Dat is natuurlijk tragisch, zonder meer, maar vliegtuigongelukken gebeuren. Ik ben zelf behept met vliegangst. Ik moet er niks van hebben. Ik ga ook niet naar Johannesburg. Ik blijf liever hier. Er is genoeg te doen op het WK.
M: Maar vind je nou eigenlijk dat de programmering wordt omgezet, vrolijke programma's worden even geschrapt, omdat er veel verdriet is op dit moment...
H: Ik vind het de waan van de dag die regeert, want overmorgen denken we er niet meer aan.
M: ... Aan tafel.

Mijn mond viel open. Ik zag het hem, zeg maar, live zeggen. Hugo Borst is een lul. Die constatering was gauw gemaakt. Dit kun je niet zeggen.
Hugo Borst is een lul.
Als ik dat maar vaak genoeg zeg, hoef ik niet hardop toe te geven dat hij stiekem gelijk heeft. Hugo Borst is een lul. Dit kon hij niet zeggen. Ik word liever door een bekende geconfronteerd met mijn tekortkomingen.

Want ja, ik ging weer over naar de orde van de dag. Ik zei tegen iedereen dat het ‘vreselijk’ en ‘dramatisch’ was, maar voelde daar weinig bij. Het werd een soort “hoe is het met je?” Dat kun je ook aan mensen vragen zonder dat het ook maar enige inhoud heeft. Maar als je het niet vraagt, is het vreemd en opvallend. Dus, hop, onbewust in de sociaal geaccepteerde modus en indien gewenst beamen dat het ‘vreselijk’ en ‘dramatisch’ is.

Natuurlijk: het ís ook dramatisch. Maar het is een gegeven. Het raakte mij niet echt hard.
Verhalen van hele gezinnen die ineens weggevaagd zijn. Ja, vreselijk. Maar het is een gegeven. Moeilijk voorstelbaar.
Ik ben een empathische jongen, heus. Maar bij onbekenden, in Afrika, sorry, dat voel ik gewoon niet zo. Er zit een enorm verschil tussen weten dat er een gezin is weggevaagd of ervaren dat er een gezin is weggevaagd.
 
Langzamerhand begon ik inderdaad te vergeten. Ik vond het irritant worden dat iedereen het er constant over had. Dat je de televisie niet aan kon zetten zonder dat er weer eindeloze verslaggeving was over het feit dat er niets te verslaggeven viel. Om vervolgens nog maar eens de feiten op een rijtje te zetten en in te gaan op de zoveelste speculatie. Ik noemde het ’s middags ‘dramatisch’ en ‘vreselijk’, maar ’s avonds zapte ik gewoon weg, in de hoop op een leuke film te stuiten. Hypocriet? Mogelijk. Waarschijnlijk.

Ik ergerde me dood aan SBS6 die met grote letters in beeld zette dat het hele land in rouw was. Of iets van die strekking. Ik werd heel chagrijnig van de paginagrote foto’s in kranten van de bont en blauwe Ruben die met een half ontbloot bovenlijfje in bed ligt. Ik moet spugen van de belacties van de Telegraaf.

Oh, hoe de media er bovenop zijn gedoken. Het is gruwelijk. Erica en Richard die zes jaar geleden ook eens met die vliegmaatschappij hebben gevlogen “en toen wiebelde het toestel ook”. En Simon en Joris die acht jaar geleden ook eens in Afrika waren en toen een vliegtuig hadden gezien. Ze krijgen allemaal zendtijd. Flikker toch op. Hou er over op. Kom maar terug wanneer er nieuws is.
Naarmate de dagen verstreken begon ik me meer op te winden over de media en verslaggeving dan over de ramp op zich.

Iedere debiel die ook maar iets te zeggen heeft, krijgt een microfoon en camera voor zijn snufferd. Iedere debiel die niets te zeggen heeft ook. Zal ik de NOS bellen en zeggen dat ik een keer gevlogen heb? Misschien mag ik dan ook op televisie.
Ik ben rampmoe. Met dank aan de media. Laat dat hele gelul afgelopen zijn. Ja, er zijn zeventig mensen overleden. Die hebben allemaal familie en dat is vreselijk. Maar ik ben er klaar mee. Hugo Borst is een lul, maar hij had wel gelijk.

 


En dan is het een dag later. En kom ik er achter dat ik drie mensen uit dat vliegtuig persoonlijk ken. En vier die ik wel eens heb gezien, van wie ik wist dat ze bestonden.

H: Ik vind het de waan van de dag die regeert, want overmorgen denken we er niet meer aan.

Ik probeerde enigszins te vergeten, over te gaan tot de orde van de dag. Ja, zelfs de kroeg even in, maar ik was kapotter dan ik zelf wil toegeven. En ik schaam me voor het feit dat ik de ramp langzaam begon te negeren. Hoe ik het bagatelliseerde door mijn aandacht te verleggen naar de media.

Het is écht vreselijk en dramatisch. Het is vreselijk dat ik het ook durfde toe te wijzen aan de waan van de dag. 

Ik kan niet vergeten. Ik mag niet vergeten. Ik wil niet vergeten.