Nachtritten: sexy lading (38)

 Hier lees je deel 37

De helikopter vloog minder hard over het huis dan hij aanvloog vanuit de horizon. Er was voor de piloot niets waar te nemen. Er waren geen auto’s en geen sporen te zien. Het oude, houten huis gaf geen rook, terwijl het buiten toch maar een graad of tien was. De helikopter verdween weer. Het was duidelijk dat de oorlogsmachine van Giovanni op volle kracht draaide. En dit was bij Sjaak ook zo. Het vooruitzien en handelen leek hem niet vreemd. Hij leek het instinctief te doen, overal aan te denken, niets aan het toeval over te laten, maar alles in de hand te hebben, tot in detail. Hij had Paolo zelfs geïnstrueerd geen kachels aan te steken. Toen hij nog een luitenant van Giovanni was, had hij dit huis al gekozen om ooit eens naartoe te vluchten. Hij wist dat wanneer hij op de vlucht was, er geen kachels aangestoken konden worden, omdat dat een witte pluim uit de schoorsteen zou geven. Hij had de afvoer van de warmwatergeiser zo omgelegd dat die in de kelder onder het huis uitkwam. Tegen de tijd dat de dampen zich een weg naar buiten zouden banen, waren ze al zo dun geworden dat ze niemand meer op zouden vallen.

Vicky wilde douchen. Toen ze zich uitkleedde en Sjaaks gewonde schouder zag, besloot ze hem eerst te verbinden.
‘Het lijkt wel of de kogel er dwars doorheen is gegaan.’ Ze stond naakt voor hem. Nog steeds waren er blauwe plekken op haar lichaam te zien. Haar bolle buik stond fier vooruit. Sjaak pakte haar buik.
‘Mijn kind, mijn kleine.’ Hij kuste haar navel die al een beetje gespannen op haar buik stond. Vicky depte zijn wonden met steriel gaas en ontsmetter. Sjaak gaf geen kick, zelfs geen diepe zucht. Vicky vond het vreemd dat haar Sjaak zo ongevoelig leek voor zo een intense pijn. Ze drukte hard op de wonden, maar Sjaak bleef alleen aan haar buik voelen.
‘Soms ben je onnavolgbaar, Sjaak. Je doodt mannen zo gemakkelijk. Ik heb het nu gezien bij Giovanni’s huis. Maar ik heb het eerder gezien. En nu ben je zo teder. Veel tederder dan veel mannen die ik gekend heb.’
‘Dat ben ik. Ik houd van jou. Dat maakt mij nu wie ik wil zijn. Een liefhebbende man, een vader voor mijn, ons kind.’ Vicky stond nog, Sjaak zat op de rand van het bed. Zij pakte zijn hoofd en duwde het tussen haar borsten.
‘Je voelt als mijn man, maar ook als mijn kind. Ik wil je koesteren, sterf bijna als je weg bent, ben zo blij als een kind als ik je weer zie. Je betekent meer dan water. Soms ben ik bang dat je meer dan ik bent, dat je mij volledig in je macht hebt.’

‘Stop, schat. We houden van elkaar. Twee zielen aan elkaar gekoppeld. Als een onderstroom en een bovenstroom in oceanen. Je ziet het niet, maar voor al het leven is het essentieel dat het gebeurt.’
‘Wat mooi gezegd, lieverd!’ Ze verbond zijn wonden goed. Legde een drukverband aan. Vijf of zes gaasjes op elkaar op de wond met daaroverheen het verband. Door de druk zou het bloeden moeten stoppen. Ze liet zich op hem vallen toen hij zich achterover op het bed liet vallen. Het moment voelde perfect. Ze stroopte zijn broeken naar beneden. Niet lang daarna stroomden golven van puur genot en liefde door elkaar in beide lichamen. Uren bleven ze bij elkaar en in elkaar liggen. Met hun handen voelden zij elkaars vlees bijna schraal. En wanneer hun hartstocht de pieken van het pure voelen bereikten en hun denken volledig uitgeschakeld leek, voelden zij zich buiten zichzelf verbonden, alsof hun zielen los kwamen van hun lichamen en zij in de kamer rondzweefden.

Bart werd verlost van zijn kogel. De kogel in zijn rug was grotendeels opgevangen door een rib die gedeeltelijk verbrijzeld was. Paolo was uren met hem bezig geweest om scherven bot te verwijderen. De kogel in zijn been was er alleen doorheen gevlogen. Paolo moest zijn been ook inwendig hechten voordat hij uitwendig kon hechten. Het was een bijzonder diepe vleeswond. Max had alleen veel slaag gekregen. Hij zat vol kneuzingen, schrammen en snijwonden. Paolo klopte vermoeid op de deur van Sjaak en Vicky’s kamer.
 
‘Binnen!’ riep Sjaak. Vicky lag in een diepe slaap. Sjaak wilde haar laten slapen en ging met Paolo mee naar beneden. Het was een sfeervol huis, helemaal afgewerkt met hout. Het had veel weg van een Zwitsers chalet. Ze staken geen lichten aan waar niet totaal geblindeerd kon worden. In de keuken kon dat wel, daar had Paolo ook geopereerd. De zuster had Max en Bart naar bed begeleid. Het had lang geduurd voordat ze lagen. Ze moest ze uitkleden, maar ze was professioneel genoeg het als een echte zuster te doen.

‘Sjaak, die Bart, die heeft nog een paar dagen intensieve hulp nodig. Ik laat de zuster hier. Zij is een nicht van mij. Niet getrouwd, dus er is geen man die haar mist. Ook geen kinderen. Ze leeft voor haar patiënten. Ze ziet het als een roeping van God. Spot daar niet mee en probeer niet te vloeken. Daar heeft ze een grondige hekel aan’, zei Paolo.
‘Het is goed dat je het zegt. Die twee boven kunnen er wat van tegen elkaar.’ Sjaak bedoelde Max en Bart.
‘Paolo?’
‘Ja, Sjaak.’
‘Je bent een ongelofelijke vriend. Ik zal dit nooit vergeten. Je stelt je eigen leven in de waagschaal en dat van je hele gezin.’
‘Vergis je niet, Sjaak. Ook ik geloof er heilig in dat ik doe waar God mij toe leidt.’
‘Ik vergis mij niet, Paolo. Alleen een toegewijd man kan zoiets onbaatzuchtigs doen.’ Paolo legde zijn hand op de goede schouder van Sjaak. Ze omhelsden elkaar.
‘Ik zie je morgen weer, Sjaak. Als ik kan. Ik weet absoluut niet wat Giovanni van plan is. Maar dat hij paranoïde is, dat is zeker. Ik zal niet meer kunnen bellen en misschien kan ik ook niet meer komen. Mijn nicht blijft hier zolang het nodig is. En dan zeg ik toch de meest betrouwbare woorden die ik ken: als God het wil, dan zal ik je weer helpen.’
‘Ik vetrouw op jouw God’, zei Sjaak stellig.
‘Het is ook jouw God, Sjaak. Het is ieders God.’ Paolo keek hem strak in zijn ogen aan. Hij knipoogde en verdween in een donkere nacht. Het werd slecht weer. Sjaak had Paolo instructies gegeven de lichten van zijn auto pas aan te doen op de hoofdweg, een paar kilometer van het huis waar zij nu allemaal waren.

‘Goed geslapen, Max?’ vroeg Vicky. Ze was al beneden. Het was noodweer geweest vannacht en zij had slecht geslapen.
‘Ik wel, heb niets gehoord van het slechte weer. Mijn lichaam voelt alsof er een shovel overheen is gereden. Daarnaast heb ik werkelijk een barstende koppijn.’ Vicky gaf hem wat aspirines. Een paar minuten later kwam de zuster naar beneden. Ze was lijkwit en sprak slecht Engels.
‘Meneer Bart. Meneer Bart, is…’
‘Erg ziek?’ probeerde Vicky aan te vullen.
‘Nee, dood. Hij heeft uiteindelijk te veel bloed verloren. Hij is rustig ingeslapen vannacht.’ Sjaak stond boven aan de trap. Hij had het allemaal gehoord. Hij voelde dat zijn benen slap werden. Hij mocht hem wel, Bart. Max zonk met zijn ogen weg in het oneindige. Hij voelde vrede en woede. Het was een grote oorlog in zijn geest en lichaam. Op een zeker moment besloot hij de keuze te maken zijn woede te uiten.

‘Verdomme! Verdomme nog aan toe! Ik snap het niet. Ik verlies hier een vriend die als een broer was voor mij. En waarom? Waarom in godsnaam?’ Hij wilde veel meer zeggen maar voelde dat zijn woede wel terecht was, maar niet gegrond. Het was verdriet op zijn puurst. De ratio voorbij. Hij zou het zo weer doen, Vicky uit de klauwen van zo’n monster bevrijden. Maar nu voelde hij de pijn van de dood van zijn vriend en collega.
Er werd hard op de deur gebonsd. Sjaak besefte dat hij alleen zijn Beretta had, zonder kogels. Hij zou gaan bluffen.