Wel lachen, niet zoenen

Vroeger op school was ik wel populair. Dat wil zeggen ik hoorde nooit echt bij een groepje, maar dankzij mijn grappige opmerkingen had ik de lachers vaak op mijn hand. Nog een mazzel dat ik grote handen heb. En je weet wat ze zeggen over mensen met grote handen; grote handschoenen. Dat ik ad rem ben was puur lijfsbehoud. De klassieke sukkel die humor als verdedigingsmechanisme gebruikt. Slungel met brilletje. Ik was een nerd toen die term nog niet eens bestond. Ik ben namelijk van vóór het computertijdperk. Studiebol noemden wij dat. Niet dat ik nou veel studeerde, ik kon gewoon heel goed onthouden.

Daar had ik vooral op de middelbare school wat aan. Complete shows van Neerlands Hoop en Freek de Jonge kende ik uit mijn hoofd en citeerde daar te pas en te onpas uit. Ik was niet bepaald op mijn mondje gevallen. Vroeger wel, toen ik klein was. Dat was eigenlijk ook de directe aanleiding voor die bril. Voor alles had ik wel een opmerking klaar of ik bedacht iets. Nog heb ik dat. Ook met liedjes. Laat mij een avondje tv kijken en je krijgt de hele muziekgeschiedenis van 1970 tot nu te horen, alleen maar dankzij zinnetjes die op tv uitgesproken worden. Vrijwel alles associeer ik met iets anders. Reuze vermoeiend, niet alleen voor mijn omgeving.

Veel schoot ik er niet mee op overigens. Als jongeman op de middelbare school heb je maar één doel voor ogen, meisjes. En die zag ik dan ook volop. Heel veel meisjes. Heel veel leuke meisjes. Gelukkig zagen de meisjes mij ook. Niet alleen dat, ze hoorden me ook. Ik maakte ze aan het lachen. En daardoor kon ik ook met ze praten. En daar bleef het bij. "Jij bent zo grappig." "Hoe verzin je het?" "Hoe kom je er-op?" Dat laatste dacht ik ook steeds, hoe kom ik erop. Want als ik wat wilde afspreken, gingen ze altijd al met iemand anders. Altijd gingen ze met de knapste jongen, de sterkste, de brutaalste, de stoerste, nooit de grappigste. Waarom al die anderen nooit zo grappig waren? Simpel. Als je knap, brutaal, stoer of sterk bent, hoef je niet grappig te zijn.

Je hoort toneelspelers wel eens zeggen dat humor de moeilijkste vorm van toneel is. Ik kan erover meepraten. Humor en seks gaan niet samen. Dat leerde ik al snel, want de meisjes die me wel wilden die waren absoluut niet leuk. Die wilde ik dan weer niet. Niet slim, hoor ik je zeggen, kieskeurig zijn in een dergelijke situatie. Klopt, maar ik heb ook zo mijn principes en gevoel voor eigenwaarde. En een krachtige rechterhand. Ik denk dan ook dat zelfspot een logische volgende stap was. Het mooie van humor is dat je er mensen snoeihard mee kunt beledigen zonder dat ze het door hebben. Al is dat soms net zo onbevredigend als praten met een meisje. Wil je aanspraak bij meisjes? Wees leuk of homo.

Ik spreek de mensen met wie ik op school heb gezeten niet zo vaak meer. Je verliest elkaar uit het oog. Maar via via hoor ik af en toe wel eens wat. Al die lekkere meiden en de gasten waar ze mee gingen zijn bijna allemaal gescheiden. Wie het laatst lacht, lacht het best. Het is een schrale troost te weten dat in de loop der tijd mijn klasgenoten niet meer knap, sterk of stoer zullen zijn, terwijl ik nog steeds mijn gevoel voor humor heb. Dat slijt niet. Alhoewel er zat mensen zullen zijn die zeggen dat Freek de laatste tijd ook behoorlijk zuur is geworden.

Waarom ik dit vertel? Eén van mijn medecolumnisten liet achter de schermen blijken dat ze mijn columns wel grappig vond. Ik zei dat ik hier vroeger ook al problemen mee had. Ik zou er zelfs een column over kunnen schrijven. "Moet je doen", zei ze. Lachen! Dus Esther, gaan we een keer wat drinken of moest je weer lachen?