Basisbeurs afschaffen? Oké

Omdat God een paar eeuwen geleden op een lager pitje is gezet, is de ketel met individuele ontwikkeling een stuk warmer geworden. Kennis is belangrijk voor de mens. Ik ga er vanuit dat ik hier op FOK! niet het belang van hoger onderwijs hoef te verdedigen. Niet hoef te vertellen over de voordelen voor de economie en het maatschappelijk welzijn, die een hoog opgeleide beroepsbevolking met zich meebrengt. Dat ik ook niet hoef te wijzen op het feit dat onderwijs de eerste stap naar wetenschap en wetenschap de eerste stap naar progressie is. Dat is namelijk allemaal algemeen bekend en daarom wordt er jaarlijks redelijk geïnvesteerd in het hoger onderwijs.

Nederland moet bezuinigen. Tien, twintig of dertig miljard, maakt niet uit, ergens moet het geld vandaan komen. Het is een beetje irreëel om te zeggen dat het onderwijs geheel buiten schot moet blijven, dat moet ik, als student, zelfs toegeven. Het eerste waarop bezuinigd kan worden, is niet de kwaliteit van het onderwijs, maar, hoe zuur ook, de student zelf. De ambtelijke werkgroepen, die de afgelopen tijd op alle fronten zochten naar manieren om geld te besparen, kwamen met twee punten om op de studenten te bezuinigen. De Ov-studentenkaart zal alleen nog maar gebruikt kunnen worden voor de reis van huis naar studie en de basisbeurs gaat eraan.

De afschaffing van de basisbeurs ligt gevoelig. Geen enkele uitwonende student wil DUO's maandelijkse toelage van 266,23 euro missen, de meesten hebben het geld hard nodig. Sterker nog, de beurs is al jaren ontoereikend. Kijk naar de huurprijs van een studentenkamer. De kosten voor een kamer verschillen enorm per studiestad. Waar je in Enschede nog geen 250 euro kwijt bent voor een maand kamerhuur, ligt dat bedrag in Amsterdam boven de 400 euro. Gemiddeld betaal je echter een dikke driehonderd euro voor een paar vierkante meter in je studiestad. Weg basisbeurs. Daar komen nog de kosten voor collegeld, boeken, kleding, boodschappen, ontspanning en verzekeringen bij. Zelfs met de aanvullende beurs red je dat niet. Studenten moeten dus rijke lieve ouders hebben of een bijbaan nemen of een lening afsluiten.

Óf studenten moeten bij hun ouders blijven wonen, want, hoewel de basisbeurs dan omlaag gaat, redden thuiswonende studenten het, over het algemeen, net wat beter met de financiën. Een heel realistische oplossing is dat voor veel studenten niet. Behalve dat de student enorm wordt beknot in zijn vrijheid, hebben ook niet alle ouders zin om tot ver in hun vijftigste kinderen in huis te hebben. Daarnaast is de reisafstand van ouderlijk huis naar studie soms onoverbrugbaar. De studiefinanciering is op dit moment dus niet ideaal en mag best eens herzien worden. Simpelweg de basisbeurs afschaffen is dan natuurlijk geen oplossing, want het maakt studeren in een klap ontoegankelijk voor velen.

De politieke partijen zijn tot nu toe met twee, geldbesparende, vervangers gekomen voor de basisbeurs. De eerste is het sociale leenstelsel, de VVD is daar een voorstander van en ook D66 wil op termijn zo’n stelsel invoeren. De student leent tijdens de studie van de overheid en betaalt het geld na zijn studie terug tegen een lage rente. Het sociale leenstelsel kent echter één groot nadeel: studeren wordt investeren. Alleen studies die een goede baan verzekeren worden nog gekozen, want alleen dan ben je in staat de lening terug te betalen, rechten- en economiestudies. Studies als geschiedenis, taalwetenschap en archeologie worden te risicovol. De discussie of dit soort studies wel échte studies en van maatschappelijk belang zijn, ga ik hier nu niet voeren. Het is eenzelfde discussie als de vraag stellen of Nederland dan wel gebaat is bij duizenden advocaten en economen.

De andere vervanger voor de basisbeurs is de studieheffing, een idee waar GroenLinks voorstander van is. Zoals Tofik Dibi in de Volkskrant het plan uit de doeken deed: ‘Studenten krijgen een inkomen waar ze van rond kunnen komen en dragen later naar draagkracht bij aan de kosten van nieuwe generaties studenten. Het gaat om een minimale extra belasting die men pas gaat betalen als er meer wordt verdiend dan het modaal inkomen.’ Bij dit idee heb je geen last van studieverarming en/of leenangst, maar ook aan dit plan kleven nadelen. Want hoe hoog is die extra academicusbelasting en hoe variabel is dat bedrag?

Beide oplossingen zijn dus niet ideaal, maar met enige reserves en voorwaarden op zich wel uitvoerbaar. Het geld dat vrijkomt, zou ook in kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs gestoken moeten worden. Daarbij zou het voor de toegankelijkheid van studeren helpen als het collegeld wordt afgeschaft. Uit de ‘Kennis in Kaart’ publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap blijkt dat in Nederland het collegeld, vergeleken met de rest van Europa, relatief hoog ligt. Alleen in Engeland betalen studenten (flink) meer. In een groot aantal landen, waaronder Tsjechië, Ierland en Zweden, betalen studenten zelfs helemaal geen collegegeld.

Als er bespaard moet worden op het hoger onderwijs lijken mij het minimaliseren van OV kosten en het afschaffen van de basisbeurs, op dit moment de meest reële oplossingen. Wat overigens niet betekent dat het meteen de best mogelijke oplossingen zijn, want, zoals eerder gezegd, aan beide alternatieven kleven nadelen. Daarbij vraag ik me sterk af of deze besparingen echt veel bijdragen aan de miljardenbezuinigingen die de volgende regering uit zal gaan voeren. De besparing op de OV-chipkaart zou bijvoorbeeld maar 65 miljoen opleveren, een schijntje. Uiteindelijk lijkt me het belangrijkste dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd blijft, mét basisbeurs of zonder.