Ik stop ermee

Ik stop ermee. Het is mooi geweest.
Vandaag is de dag.

Drie jaar en drie maanden lang heb ik nu iedere donderdagmorgen een 'column' geplaatst. Nooit verzaakt. Drie jaren keer 52 weken is 156 en dan nog eens drie maanden keer vier weken erbij, dan kom je uit op 170 columns in totaal. En dat is nog niet alles. Want er zat natuurlijk ook wel eens een maand met vijf donderdagen tussen, hè? Of een jaar met 53 donderdagen. Weet ik ook veel. Laten we ook alle extraatjes niet vergeten dat ik iets plaatste! Die specials, bijvoorbeeld. Altijd weer was ik van de partij. Of het nou 11 september was, Kerstmis of Sinterklaas; ik kwam wel weer met een kersvers verhaal binnen het thema. Wat dacht je van de radiocolumns? Leuk idee; ik heb het zelf bedacht. Het betekent wel dat ik, als ik aan de beurt was, een extra column moest schrijven. Wacht, ik zou ook bijna de kassameisje-verhalen overslaan. Samen met tuvokki schreef ik een jaar lang iedere twee weken een gewelddadig en erotisch getint verhaal uit haar naam. Zullen we een losse gok doen? Tweehonderd vijftig verhalen voor FOK! Toe maar. Het kan niet op.

Nu zit ik te staren naar het witte beeldscherm. Een zoveelste column verwachten ze van me. Waar moet ik in Darwins naam nu weer over schrijven? Ik heb al heel veel gehad. Modebiele telefonie, geile boodschappen, de onwennigheid van de nieuwe werkplek, culinaire viezigheid, lichamelijke ongemakken, jeugdtrauma's en gezinsruzies. Ik heb zát te schrijven, maar heel veel nieuws zal het niet worden. Het houdt een keertje op.
Of moet ik maar weer eens een nieuw alter ego verzinnen? Dat heb ik al wel eerder gedaan, met wisselend succes. Carlo Piemol werd niet door iedereen begrepen, Freek Torso was na vijf afleveringen wel uitgemoord en bijna niemand waardeerde de flauwe kulverhalen van Egbert de Ruijter. Als columnist kun je niet altijd succesvol zijn; dat zie je dan maar weer.

Toen ik in januari 2007 aantrad, stond er iedere dag één column ingepland. Wat een rust, wat een overzicht. Een column werd toen zo ongeveer zeven duizend keer aangeklikt. Hij stond ook meer dan een week in de 'tracker', het lijstje links in beeld. In de loop van dat jaar gingen we naar twee op een dag; in 2008 naar drie en per oktober 2009 kun je ieder etmaal vier nieuwe columns lezen. Vier! Na een dag of vier is de column uit de tracker verdwenen, ook als je die tracker had ingesteld op 'zoveel mogelijk columns weergeven'. Als lezer moet je dus bijna dagelijks gaan kijken of er columns van je gading bij zijn. Anders heb je er zo eentje gemist.
"Het totaal aantal views van de columns is niet omlaag gegaan, hoor," verzekert onze eindredacteur, die zichzelf tegenwoordig trouwens 'manager columns' schijnt te noemen. Het zal allemaal wel. (Straks komt hij nog met het idee om op de ochtenden alleen maar actuele columns te plaatsen en niet langer die gezellige leuterstukken van mij.) Het zal allemaal heus wel. Wat ik zie is wat ik weet. Ik zie dat ik van gemiddeld tweeduizend klikjes begin 2009 terug ben gegaan naar nog geen duizend en van gemiddeld twintig reacties naar gemiddeld zes. Vaker is het minder. Ik ben een schrijver en ik wil gelezen worden. In het begin was dat het geval; nu leest geen hond meer mijn stukjes.

Misschien ligt het ook wel gewoon aan de Lezer. Tuurlijk, laten we de Lezer de schuld geven. Goed idee. De Lezer heeft het nu wel gehad met die lulverhalen over meisjes die ik toch nooit krijg, over die nieuwe werkplek die al jaren lang niet nieuw meer is, over pastinaken en postelein, en over al die keren dat ik mijn poep niet kan ophouden, te laat bij de pot ben en mijn broek bevuil.
Het is ook parels voor de zwijnen. Avonden lang zit ik te puzzelen en te prakkiseren op iets moois, iets waarin ik mijn hele ziel en zaligheid leg, waarin ik al mijn onverwerkte trauma's wél verwerk, en dan krijg ik reacties als: "Kutcolumn!", "Leest je vrouw dit ook?" of "Waarom ga jij niet dood?" Zolang er lezers zijn die het woord 'column' spellen als 'collum' en/of denken dat een 'collum' onzijdig is, geef ik de Lezer de schuld.

Die hele schrijverij is niet geworden wat ik ervan verwachtte. Er is volgens mij welgeteld maar één FOK!ker die mijn boek 'Alles kan kapot' heeft gekocht. BELASTING, heet hij. Leuke knul. O ja, en DriekOplopers. Maar die moest wel, gezien zijn functie. Ik verdenk hem ervan dat hij de kosten van het boek heeft gedeclareerd bij Danny. Mijn levenswerk is in Huize Oplopers trouwens gedegradeerd naar een plekje ergens onderin een rommelboekenkast in zijn slaapkamer. Ik weet dat het zo is; ik heb het zelf gezien. (Misschien gebruikt hij de erotische passages wel ter inspiratie voor zijn eigen bedavonturen, dat zou kunnen. Wel een geil idee, eigenlijk.)
Ja, ik ben bij DriekOplopers thuis geweest en heb nog in zijn bed geslapen ook. Zelf sliep hij op de bank. Wat een armoede. Het leven van een columnist gaat niet over rozen. Het betaalt slecht, heel slecht, en de meeste columnisten doen het voor niets. Je zult je afvragen: "Hoe kwam je in het bed van DriekOplopers terecht?" Dat kwam zo.

Iemand was op het onzalige idee gekomen om die flutverhalen live te gaan staan voorlezen. Wie was dat ook weer? Dat was ikzelf. Wat wilde ik er ook weer mee bereiken? Een beetje aandacht voor mijn werk, meer niet. Hoe meer mensen mijn stukken lezen en mijn boek kopen, hoe beter het is, hè? Zo is het ontstaan. In juni 2009 deed ik de eerste poging in een kroegje in Apeldoorn, samen met TheGrandWazoo. Wat een succes. Dat moest ook breder kunnen en dus kondigde ik samen met Zonnetje40 de allereerste columnistenvoorleesbijeenkomst in oktober 2009 aan. Gretig doken mijn medecolumnisten eropaf. Het was een gezellige avond en het werd laat, daar in Amsterdam. En dus zocht ik een slaapplaats. DriekOplopers stond, gastvrij als hij is, zijn eigen bed aan mij af. Zo kwam dat.
Afgelopen januari vond de tweede voorleesvoorstelling plaats. In beide gevallen kwam er geen hond luisteren. Of nee: in Apeldoorn kwam één hond luisteren. Zijn baasje ging aan de bar zitten zuipen of zijn leven ervanaf hing. En de muzikant die in de pauzemomenten gitaarliedjes speelde, bleek ook nog eens allergisch voor honden. Wat een debacle.

Van écht iets heel moois schrijven kwam het niet meer. Mijn boek 'Alles kan kapot' was af, toen TheGrandWazoo mij in januari 2007 bij mijn lange grijze haren meesleepte naar FOK! om daar te schrijven. Al mijn aandacht is sindsdien gericht op de wekelijkse productie van een column. Insomnia - voor de onwetenden: chronische slapeloosheid - is niet leuk. Zeg dat ik het gezegd heb.
Wil ik een beetje in beeld blijven, dan moet er een nieuw boek komen. Dat komt er, maar het is nu al gedoemd te floppen. Binnenkort verschijnt 'Hoe veeg ik mijn gat goed?' en dat is niets minder dan een verzameling columnpies. Makkelijk scoren. En niemand zal het kopen. Ze kennen het al. Er staat niets nieuws in.

Om kort te gaan: de lol is er gewoon vanaf. Bovendien: als ik stop, krijg ik weer meer tijd voor mijn gezin. Zit ik niet meer avonden lang bij de pc te staren naar een leeg beeldscherm of me te ergeren aan de Lezers die mijn stuk maar niet willen lezen, maar kunnen we weer eens gaan rummikubben, risken of neuken. Zal Vrouwlief leuk vinden.
Bij dezen wil ik iedereen bedanken voor de tijd die men genomen heeft om mijn verhalen wél te lezen. Ook zij die wél reageerden, positief of negatief: dank!

Vandaag is de dag.
Het is mooi geweest. Ik stop ermee.


Apeldoorn, 1 april 2010