Nachtritten: sexy lading (31)

Hier lees je deel 30

(Dubbele aflevering)

Vicky en Orazio liepen naar de deur die ze dicht hadden horen klikken. Orazio opende hem resoluut. Twee soldaten zaten er rustig te roken. Ze keken Orazio aan alsof hij niet een van hen was. Een van de soldaten stond op en liep op Orazio en Vicky af.
‘Blijf van haar af, sukkel!’ Hij keek Vicky kwaad aan. ‘Voordat we straks allemaal kapot zijn. Als je haar niet met rust laat, ga jij eraan.’ Hij plantte zijn wijsvinger op het voorhoofd van Orazio en maakte een schietbeweging. ‘Niemand zal weten waar je begraven ligt. Heb je ons begrepen?’
‘Natuurlijk’, zei Orazio beheerst en hij sloot de deur.

‘Die gasten zijn tot alles in staat. We moeten niets meer laten zien, Vicky. Het wordt mijn dood op zeker en voor jou weer een verschrikkelijke kwelling. Als we iets te zeggen hebben tegen elkaar dan weet ik wel wat dode hoeken in het camerasysteem. En dan nog moeten we fluisteren.’ Hierna verliep hun conversatie geheel fluisterend en met hun monden dicht bij elkaars oren. Orazio was inmiddels naar een van de vele dode hoeken van het camerasysteem gelopen. Vicky voelde zich vreemd, ze liep maar achter Orazio aan. Alsof ze iets met elkaar hadden. Ozario was een knappe Italiaan. Zijn vurige donkere ogen voedden de fantasieën van elke vrouw. En toch las Vicky er ook iets vertederends in.
‘Orazio, het maakt niet uit. Ik weet dat ik hier een vriend heb. Dat maakt het allemaal wat makkelijker.’
‘Wil je bij Giovanni zijn?’ Vicky begreep dat ze met deze vraag van hem op moest passen. Ze vertrouwde hem wel, maar nog niet zoals zij Paolo vertrouwde.
‘Ik wil zijn wie ik denk te moeten zijn.’
‘Filosofisch. Ben je het, gelukkig met Giovanni?’, vroeg Orazio oprecht.
‘Wat denk jij?’, zei Vicky.
‘Ik denk het niet. Ik vraag mij nu nog af of je hem ook haat.’
‘En jij?’
‘En ik, ging Orazio verder, ‘ik ben slechts een volger. Weet je wat we verdienen?’ Vicky schudde haar hoofd, ontkennend.
‘Niet eens veel geld. Het gaat om de eer en hoe meer eer, hoe meer zaakjes wij krijgen. Delen van drugstransporten. We krijgen hoeren enzovoort. Alleen de bazen verdienen.’

‘Ja, ik haat hem. Ja, helemaal, met heel mijn hart’, zei Vicky rillerig.
‘En ik ben al bang, ik bedoel ik sterf al in duizend dromen omdat ik het nu tegen jou zeg. En wat kun jij doen? Jij moet gewoon oppassen dat je eigen collega’s je niet voor de kop schieten.’
Vicky pakte zijn schouders om wat beter bij zijn oor te kunnen. Hij pakte de bovenkant van haar rug en drukte haar licht tegen zich aan. Het voelde goed en ook weer niet. Ze deed een stap naar achter. Hij keek haar recht in de ogen aan en bleef haar aanstaren. Ze was even bereid hier en nu te smelten voor hem. Ze had sterk de behoefte vastgehouden te worden, gekoesterd te worden.
‘Vicky.’
‘Nee, Orazio. Mijn hart is ergens anders, behoort een ander toe. Ik kan je niets diepers geven dan dit van mijzelf. Ik weet niet eens of het wel op vriendschap lijkt.’
‘Het is vriendschap, Vicky, simpele vriendschap op basis van zintuigen en intuïtie. Maar wat betreft jouw hart en ene Sjaak? Ik heb het gehoord van de jongens. Maar die hebben ze toch echt doodgeschoten.’
Vicky omsloot haar geheim met ijzeren handen. Ze zou op geen enkele wijze aan Orazio laten zien dat ze meer wist.
‘Dood hier is niet dood in mijn hart, Ozario. Hij zal nooit dood zijn voor mij.’ Orazio zuchtte diep.
‘Okay, Vicky, weet dat je altijd op mij kunt rekenen.’
‘Maar je begrijpt dat je voor mij een soldaat van Giovanni blijft. Daar verandert niets aan. Mijn vertrouwen in jou zal door mijn gevoel gevoed moeten worden. Dat kan een lange tijd duren, Orazio. Wacht je zo lang?’ Hij pakte haar schouders en zoende haar op haar rechterwang daarna voorzichtig op haar linkerwang. Ze rook zijn mannelijke aftershave. Ze bleek er nog steeds niet helemaal ongevoelig voor. Hij keek haar nog een keer strak in de ogen en liep daarna weg.

Vicky ging naar haar slaapkamer. Ze had nog steeds veel last van haar gezicht en haar bont en blauw geslagen spieren. Giovanni was voorlopig weg en ze hoopte dat hij een vliegtuigongeluk zou krijgen.

Na een paar dagen begon het verblijf in de bunker verschrikkelijk te vervelen. Vicky lag hele dagen naar de Italiaanse tv te kijken. Er moest iets gebeuren.
Iemand bellen zou te riskant zijn. Ook hiervan had ze het vermoeden dat alles afgeluisterd zou worden. Paolo kwam twee maal per dag en praatte dan lang met haar. Het waren haar enige verzetjes.

Plotseling hoorde ze gestommel en geschreeuw buiten haar slaapkamer. Ze vluchtte direct de paniekkamer in waarvan Giovanni de werking aan haar uitgelegd had. Een ondoordringbare kamer voor pistoolschoten en klein kaliber granaten. Hij had een eigen zuurstoftoevoer. De zuurstofflessen waren in een grote kluis onder het huis gestationeerd. Het zou genoeg zijn voor achtenveertig uur. Dat was de tijd dat ze met de juiste gereedschappen de kluis beneden in de kelder open zouden kunnen breken. Hierna konden ze van alles doen met de zuurstof voor Vicky. Dan zou ze niet lang meer leven. Ook de zuurstofleidingen van de kluis naar de paniekkamer waren in beton gegoten. Giovanni had het grondig aangepakt.

Ze sloot de kamer achter zich en draaide alle speciale deurhendels naar beneden. Hierna werd automatisch de zuurstoftoevoer geactiveerd. Er zaten twee kleine ramen in deze vluchtkamer. Nu ze in deze kamer zat hoorde ze de luide knallen van geweren en pistolen alsof ze honderden meters bij haar vandaan waren. Er werd geschoten in de bunker, zoveel was haar al duidelijk. Ineens was het gezicht van Orazio voor het kleine raampje. Vicky gilde, een fractie van een seconde later dropen zijn hersens in een gelijkmatige rode drap van de ramen af. Vicky huilde hard en schreeuwde om Sjaak. Ze kroop in de hoek van de kamer weg. En vroeg zich af waarom ze doodsbang was. Vlak na dit gevoel stond ze overeind en keek haar belagers aan. Het waren er minstens tien. De vijf aanwezige soldaten van Giovanni waren kansloos.

Een vreemde man liet zich zien voor het raam. Vicky kende hem niet. Hij sprak tegen haar, maar zij kon hem met geen mogelijkheid horen, ook al omdat hij een dialect sprak waar Vicky niets van begreep. Toen hij zich hiervan bewust werd, liet hij een penning zien: “Polizia di Stato”. Ze zag er ook een hondenkop op. Hij keek op zijn horloge, keek boos naar Vicky. Er was geen mogelijkheid met elkaar te communiceren. Zo paranoïde was Giovanni, hij ging er vanuit dat wanneer hij in deze kamer zou belanden hij geen onderhandeling nodig zou hebben. De onbekende man die net een politiepenning aan haar had laten zien, schudde zijn hoofd vol ongeloof. Vicky durfde de deur niet te openen.
‘Ja man, wat wil je nou? Dat ik open ga doen, stumpert? Denk je dat ik een doodswens heb? Die heb ik verdomme, maar dan wel met Sjaak!’, schreeuwde zij tegen het raam. Verder kwam het niet. Haar blonde lokken sloegen tegen het glas. Ze was woest om de dood van Orazio. Ze had zijn hersens over het glas zien rollen, de kogel die hem doodde tegen het glas horen slaan. Ze hadden de enige houvast in deze godvergeten plek gedood. Nu had ze niemand meer. Alleen Sjaak. En Sjaak was er niet, Sjaak was er nooit. Ze liet zich op haar knieën vallen. Het werd stil buiten de kamer. De mannen moesten verdwijnen. Het was te gevaarlijk voor hen hier een oorlog uit te vechten met de plaatselijke maffia.

Er klopte iemand op het raam. Vicky hoorde het eerst niet omdat ze hard huilde. Ze hield haar buik vast in de hoop dat ze de oren van haar kind kon sluiten. Haar kind moest haar niet horen huilen. Maar haar kind zou het intense verdriet wel voelen. Iemand bonsde nog harder op het glas. Het trok Vicky’s aandacht toen hij met de kolf van zijn wapen op het glas beukte. Ze keek over haar schouder naar het glas.
‘Jezus! Jij!’

‘Ja, ik. Doe die deur even open.’ Het was de kok. Hij sprak vloeiend Engels. De moordenaars hadden hem over het hoofd gezien. Of juist niet. Hij had de aanvaller binnen gelaten. Want je kwam niet zomaar binnen. Vicky besloot de deur nog niet te openen.

‘Waarom moet ik die deur opendoen? Ik zit hier best!’, schreeuwde Vicky. Zij konden elkaar maar net verstaan omdat het verder in het huis en de ruimte om de paniekkamer stil was geworden.
‘Ik denk dat de politie er zo aankomt. En je weet dat het hier allemaal zo corrupt als de pest is. Je ligt zo weer in het bed van Giovanni!’
Vicky dacht na:‘Welk belang heeft hij erbij dat ik vlucht? Hij is ook één van Giovanni’s soldaten. Dat hij kok is doet daar niks aan af. Als hij werkelijk een goede soldaat van Giovanni zou zijn, had hij er belang bij gehad mij hier te laten zitten.’
‘Ik vertrouw jou niet, kokkie. Ga maar weg, ik kom er niet uit.’
‘Dan moet je het zelf maar weten! ‘
‘Juist! Waarom hebben ze jou trouwens laten leven?’
‘Omdat ik mijzelf verstopt had.’ Zijn stem werd rustiger, hoewel zij beiden hun longen uit hun lijf schreeuwden.
‘Zeg mij nou eens, kok, waarom moet ik eruit? Waar breng je mij dan naartoe? Als jij ook vindt dat ik niet in Giovanni’s bed hoor, waar breng je mij dan in godsnaam naartoe? En waarom?’

‘Ik zal eerlijk tegen je zijn.’ Het was een tijdje stil. De kok dacht er diep over na of hij dit zou doen, zichzelf verraden.
‘Ga je vandaag nog eerlijk tegen mij zijn?’, vroeg Vicky ongeduldig.
‘Ik kan je nog meer vertellen, maar ik weet niet hoe ik de geluidsopnamen stilzet hier. Ik heb mij al verraden.’ De kok sprak plotseling vloeiend Nederlands. Tot nu toe had de kok alleen in goed Engels gesproken.
‘Dus je bent een Nederlander?’, zei Vicky in het Nederlands.
‘Ja, ik ben een Nederlander. Mijn moeder is Italiaanse, vandaar dat ik de taal goed spreek. Mijn vader is een Nederlander. Gerrit de Groot. Mijn naam is, je raadt het misschien al, Gerrit de Groot.’
‘Vernoemd naar je vader.’, zei Vicky. Ze had de deur al geopend. Nu verstonden ze elkaar perfect. De kok trok haar voorzichtig naar links. Hij ging met zijn mond naar haar oor en fluisterde.
‘Ga je nu ineens fluisteren?’, zei Vicky.
‘Wat ik tot nu tegen je geschreeuwd heb is niet zo belastend. Wat ik nu dus zeg wel. Je weet nooit waar het goed voor is. We hebben niet veel tijd meer, Vicky. We moeten direct weg. Hier staan we in ieder geval even buiten beeld en ze horen ons dus niet meer. De bunker zit vol elektronica, zowel in beeld als geluid. Ik ben een collega van Max van Schie. Sjaak, Van Schie en ik hebben iets voor jou gemaakt. Ga je mee?’
‘Wat denk je zelf? Je komt niet meer van mij af.’
Ze glimlachten tegen elkaar, er was vertrouwen van Vicky. Hij zorgde voor een jas en een pet voor haar. Zelf had hij zich al omgekleed. Ze stapte snel zijn auto in. Vicky en de kok hoorde de politiesirenes al naderen.

‘Ik zal eerlijk tegen je zijn. Die gasten die jou er zonet uit wilden hebben en hun politiepenning lieten zien?’
‘Ja.’ Vicky kreeg een vervelend gevoel. Ze had het gevoel iets ongelofelijks stom te hebben gedaan.
‘Dat waren omgekochte Italiaanse politieagenten. Ze waren omgekocht door de Nederlandse regering. Ze hadden maar één doel: jou bevrijden en zo snel als mogelijk was naar Nederland te vliegen en je daarna te opereren. Die gps-zender moet er eerst uit. Nu ga je naar een kamer onder de grond.’
‘Alweer?’
‘Je had bij wijze van spreken al thuis kunnen zitten.’
‘En wat kan ik daar verdomme aan doen? Als jullie mij verdomme niet inlichten.’
‘En hoe hadden we jou moeten inlichten dan? Je zou het intuïtief kunnen aanvoelen?’
Ze schreeuwden weer tegen elkaar.
‘Intuïtief? Juist, dat ben ik onderweg ergens kwijt geraakt. Ergens tussen de tiende en dertiende verkrachting! Verdomme! En waar is Sjaak?’
‘Sjaak is plan B. Plan A was het vliegtuig.’ Hij keek op zijn horloge. ‘Het vliegtuig dat nu op dit moment weer wegvliegt. Alles was heel strak gepland. We hadden een speling van een kwartier. Aangezien de Italiaanse politie jou probeerde te overtuigen en toen ik, zijn we dat kwartier kwijtgeraakt.’
‘Waarom? Bel die kutpiloot en zeg dat hij even wacht.’
‘Je begrijpt het niet. Zonder reden wachten op de startbaan levert je niet alleen flinke boetes op. Ze kunnen je aanzien voor terroristen. Dan schieten ze je de startbaan af voordat je bent opgestegen. Zo makkelijk is het allemaal niet. De kracht van dit plan lag in de strakke planning. Plan B. Sjaak heeft de kamer gebouwd onder de grond. Het plan dat hij al eerder had.’
‘Dus ik ben bij Sjaak?’
‘Sjaak woont daar.’ Vicky kreeg een brede glimlach op haar gezicht.
‘Okay, laat maar vliegen.’ Ze voelde zich ongelofelijk rustig worden.
‘Sterker nog, daar vliegt je vliegtuig.’ Ze keken alle twee door het voorraam van de auto.
‘Dat wit met oranje ding?’ Vroeg Vicky.
‘Die ja. Dat was je vliegtuig. Precies op tijd vertrokken.’