Ik wil de achterkamertjespolitiek terug

Hadden we de achterkamertjespolitiek nog maar! Sinds politici zijn gaan luisteren naar wat Het Volk wil, gaat het met duizelingwekkende vaart bergafwaarts met de politiek. Vroeger kozen wij gewoon met zijn allen 1 keer in de 4 jaar onze volksvertegenwoordigers en dan hadden we er verder geen omkijken naar. Zij mochten zich er 4 jaar lang het hoofd over breken wat ons, Het Volk, op die ene dag bezielde. Maar nu zitten we overal eerste rang waardoor zij zich gedwongen voelen om zich van dag tot dag af te vragen wat we nu weer willen. En als ze denken dat ze het weten, komen ze ons naar de mond praten. En verder proberen ze ons er elke dag van te overtuigen hoe goed ze ons aan het vertegenwoordigen zijn.

Maar het volk weet helemaal niet wat het wil, het is een zestienmiljoenkoppig monster. Al die koppen hebben grote bekken en uit al die grote bekken komt de hele dag geluid. Een kakafonie. Het volk bestaat niet, zei Maarten van Rossem laatst in P&W. Dus de volkswil bestaat ook niet. Om er een beetje lijn in te krijgen, daarvoor hadden we de parlementaire democratie uitgevonden. Geen 16 miljoen koppen maar een stuk of 10 partijen bestaande uit verstandige mensen die er met elkaar wel uitkwamen, dat was het idee. In de glorietijd van de achterkamertjes waren ze dan 4 jaar lang Oostindisch doof voor onze 16 miljoen meningen. Maar als tegenwoordig de politiek over Uruzgan bakkeleit, bakkeleien wij met zijn allen mee. Maar ik wil helemaal geen mening over Uruzgan hebben, die had ik uitbesteed aan de hoge heren in Den Haag. Ik wilde ze alle ruimte geven om verstandige beslissingen te nemen, zoveel ruimte dat ze dankzij voortschrijdend inzicht tussendoor ook nog van mening mochten veranderen. Maar tegenwoordig komen ze me vertellen dat hun inzicht al 4 jaar niet voor- en niet achteruit geschreden is, alsof dat een verdienste is. En dan zijn er de laatste jaren ook nog nieuwe politieke groeperingen die zich volledig richten op een politieke nichemarkt. Ze kunnen hun marktaandeel alleen vergroten door ons, Het Volk, aan te praten dat het 'probleem' waar zij zich op richten maatschappijontwrichtend is en onmiddellijk een drastische oplossing vereist. En dat zij die oplossing hebben.

 

De enige goede regering is een regering die zich helemaal niets aantrekt van ons gekrakeel. Hoe meer de regering wegheeft van zoiets als de Hoge Raad voor de rechtspraak, hoe beter. Wouter Bos heeft in zijn achterkamertje de banken gered zonder mij te vragen of ik het er mee eens was. Zo zie ik het graag, dat je iemand iets kunt toevertrouwen. Stel je dan eens voor dat we geregeerd werden door alleen maar intelligente, verstandige, kundige mannen en vrouwen die je ons land rustig kan toevertrouwen. Die niet continu met ons lopen te slijmen. Die als het echt nodig is de belastingen durven te verhogen in plaats van de rekening door te schuiven naar de volgende generatie. Ik verlang van die regering niet meer dan dat ze er in hun achterkamertjes alles aan doen om verstandig beleid te maken waarvoor meerderheden te vinden zijn in de door ons gekozen kamer. De ene keer linksom, een andere keer rechtsom. Ik wil me maar 1 keer per 4 jaar verdiepen in de politiek. Niet in Uruzganstandpunten, niet in de AOW-leeftijd en al helemaal niet in hoofddoekjes. Het enige dat me interesseert zijn maatschappijbeschouwelijke uitgangspunten en de kwaliteit van de mensen die daarvan beleid moeten maken. En dan kijk ik 4 jaar later wel weer eens of de partij waarop ik gestemd heb er iets van gebakken heeft. Dus straks na de verkiezingen wil ik de politici niet meer zien. Opzouten naar de achterkamertjes.