Festivalgekte

Festivalliefhebbers uit heel Nederland zitten alweer op het puntje van hun stoel. De afgelopen maanden zijn de eerste headliners van de muziekfestivals Pinkpop en Rockwerchter bekend gemaakt, Lowlands volgt deze maand. En nu breekt een periode aan van wikken en wegen. De trouwe fans zullen al gauw gewoon weer naar het festival gaan waar ze altijd heen gaan. Die-hards die hun gehele onderarm vol hebben met dezelfde armbandjes in verschillende kleuren. Voor hen is de keuze al gemaakt. Voor de mensen in het grijze gebied, zoals ik, is het nog afwachten welke artiesten op welk festival zullen komen optreden.

Het is best een vreemd gevoel, zo midden in de winter tussen de hopen smeltende sneeuw en met een dikke sjaal om, je zomerfestival uit te kiezen. Waarom niet allemaal doen, zullen sommigen denken. Een woord: teringduur. Helaas heeft plezier een flink prijskaartje tegenwoordig. Als je je ticket binnen hebt, voordat het festival is uitverkocht, ben je er namelijk nog niet. Het eten en drinken op het festival zelf slaat ook een flink gat in je bankrekening en ben je scholier of student, dan kun je het gewoon niet veroorloven naar meer dan één festival te gaan. Dat wordt dus artiesten tegen elkaar wegstrepen. Het lastige is dan weer dat je keuze gemaakt moet zijn voor de festivals uitverkocht zijn. Het gemene is vaak dat nadat alles uitverkocht is, er nog veel artiesten bekend worden gemaakt. Vorig jaar zou Fall Out Boy op Lowlands komen, een van mijn favoriete bands. Ik was lyrisch en heb direct een kaartje gekocht. Drie dagen later was Lowlands uitverkocht, een maand later hoorde ik dat Fall Out Boy niet zou komen vanwege een tour met Blink 182. Ik stond te schreeuwen, schelden en stampen op mijn kamer tot de buren kwamen informeren of het wel goed ging, en mijn laptop heeft het maar net overleefd. Gelukkig was de verdere line-up fantastisch, met Arctic Monkeys, Jack Peñate, Kasabian en the Prodigy, en ben ik reuzeblij dat ik mijn kaartje niet verkocht heb.

Maar het belangrijkste van een festival zijn niet eens de artiesten die je gaat zien. Het cruciale is de sfeer. Je moet gewoon met een leuke groep mensen gaan. In je eentje heb je lang niet het plezier dat je hebt met een club vrienden waarmee je kunt ouwehoeren en die met je mee staan te gillen en springen. Als je dan fantastisch weer hebt is het extra leuk, maar als het stortregent en je het water met een hoosblik uit je tent moet gooien omdat hij toch niet zo waterdicht was als je dacht, maak je er ook wel het beste van want je bent tenslotte samen, iedereen zit in hetzelfde schuitje. Dat creëert ook solidariteit. Een mosh pit is niet leuk in je eentje, zonder buddies die je wel weer overeind trekken als je weer eens onderuit gelopen bent.

Op een festival is echt iedereen tof tegen elkaar. Okee, je hebt relschoppers en vervelende mensen, maar over het algemeen is de sfeer fantastisch. Er ontstaan, net als bij vreselijke storingen bij de NS maar dan zonder vervelende reden, spontaan gesprekken met complete vreemden die je anders nooit gevoerd zou hebben. Je maakt nieuwe vrienden op basis van je muzieksmaak, wat altijd een goed begin is. En als je elkaar na het festival nooit meer ziet, is het ook niet zo’n ramp. Omdat het altijd megadruk is sta je tentharing aan tentharing en ook dat geeft een gemoedelijke sfeer. Er ontstaan spontane dingen, zoals een drumconcert op de wasbakken en de deuren van de wc’s. Of een dansparty midden op het looppad met als enige muziekbron een oud kapot radiootje met een ruis van hier tot Tokio.

Voor de mensen die dit allemaal niets zegt, heb ik maar één tip; ga een keer. Voor iedere muzieksmaak is er wel een festival te vinden. Het is een once-in-a-lifetime experience die je, als het bevalt, ieder jaar weer kunt herhalen. Wat wil je nog meer?