Herinneringen

Ik wist niet hoe het voelde: verlies. Ik had wel eens iets verloren. Mijn goudvissen hielden het nooit langer dan een paar maanden met me uit, hoe goed ik ze ook verzorgde. Maar nog nooit had ik iemand verloren die me echt nabij stond. Al toen ik heel jong was, overleden mijn overgrootouders. Ik herinner me alleen nog dat ik aan het tekenen was aan een grote tafel, met mijn nichtjes die van dezelfde leeftijd waren. De tafel was te hoog, dus ik zat op mijn knietjes op de stoel. Er lag een hoogpolig tafelkleed op de tafel, waardoor mijn stift steeds gaten maakte in het papier.

Toen ik twaalf was, overleed mijn laatste overgrootmoeder. Haar had ik wel gekend, maar ik had nooit veel met haar gehad. Tegen de tijd dat ik met haar kon praten, praatte zij al niet meer terug. Ik was verdrietig dat ik haar nooit beter gekend had, maar niet om haar. Het was goed. Het voelde niet als verlies.

Een paar jaar geleden proefde ik toch de bittere smaak van verlies. Toen we gezellig televisie zaten te kijken met de familie, kregen we ineens een telefoontje. Mijn moeder nam op. Het was haar vader, die paniekerig uitlegde dat hij onze beppe niet kon bereiken. Ze reageerde niet op wat hij zei. Hij moest ophangen omdat de ambulance arriveerde. Een paar minuten later belde mijn oom. Toen mijn moeder in elkaar zakte en begon te schreeuwen wisten wij dat het over was. Het was alsof zich een zwart gat opende. Alle blijheid en geluk werd er ingezogen. Het was alsof de zon nooit meer zou schijnen. Herinneringen drongen zich aan me op als steken in mijn hart. Het was toevallig twee dagen na mijn verjaardag. Door de drukte had ik niet de tijd genomen uitgebreid afscheid van haar te nemen. Ik heb er altijd spijt van gehad.

Ze is altijd mijn liefste beppe geweest. Al vanaf mijn geboorte was ik iedere week een paar dagen bij mijn pake en beppe thuis en ook toen ik ouder werd kwamen we er vaak. Het was een plek van ongelooflijk veel liefde en genegenheid. Ik doe nog steeds honing in mijn thee omdat zij me vertelde dat je dan niet verkouden kunt worden. En als ik rookvlees eet, wil ik direct versgeperst sinaasappelsap van mijn pake erbij. Ze zong altijd een liedje voor me, vlak voordat ik ging slapen. Ze stopte me dan lekker in en zong: ‘Ik ga slapen, ik ben moe. Sluit mijn beide oogjes toe. Lieve Heer houdt deze nacht, over Anke getrouw de wacht. Amen.’ En ik, als dondersteen, noemde natuurlijk eerst mijn hele familie en iedereen die ik kende op over wie de heer getrouw de wacht moest houden, want dan bleef beppe nog wat langer bij me zitten.

Terwijl ik dit schrijf en de tranen over mijn wangen rollen, blijven de herinneringen me bestoken. Zoals dat ze altijd griotjes naast haar bed had. ’s Ochtends vroeg, als we wakker waren en mijn pake in de badkamer hoorden, slopen we naar haar kamer en kwamen bij haar in bed liggen. Dan kwam mijn pake, zijn gezicht vol scheerschuim, ons achterna als de verschrikkelijke sneeuwman. We kropen altijd zo diep mogelijk onder de dekens en als we dan een flinke klapzoen hoorden, zoals alleen mijn beppe ze kon geven, echt knallend hard, dan wisten we dat ze het monster getemd had en dat we weer veilig naar boven konden kruipen. Voor de schrik kregen we dan een flinke lik scheerschuim over ons gezicht en we mochten een griotje pakken. Ik was altijd gek op die klapzoenen én op de griotjes.

Ze was ook altijd gek op rummikub. Met het oude muffige spel, in de doos die bijna uit elkaar viel van ellende. Er waren altijd pootjes zoek van de houdertjes, maar dat maakte niet uit. We konden best zonder. Ik wilde altijd met spelbederf, want dat was veel makkelijker, maar mijn beppe stak daar graag een stokje voor. Zij speelde liever zonder. En op de een of andere manier had ze altijd alle jokers.

In de zomer zaten we in de achtertuin onder de oranje luifel. Niet lang natuurlijk, want kinderen willen spelen. We mochten bramen plukken van de grote bramenstruik aan de zijkant en met onze mond besmeurd met bramensap sprongen we door het gat in de coniferen om op het grasveld daarachter te komen, waar we speelden tot we erbij neervielen. Als het erg warm was, kregen we van die bevroren Danoontje-ijsjes, met van die leuke stokjes.

De herinneringen overstromen mijn hoofd en mijn hart. Voor vandaag zijn het er genoeg, maar er komen zeker meer.