Veeg je paadje!

Het gebeurt ongeveer even sporadisch als het voorkomen van sneeuwjacht, maar deze week was ik het eindelijk eens eens met Jan-Peter Balkenende. Nu zult u misschien denken, in welke jaren vijftig-grot heeft superworm zich een week lang opgesloten, maar hij had echt een punt. Balkie vond namelijk dat we als burgers de morele plicht hebben om onze stoep met al die sneeuw netjes schoon te houden. Vroeger golden daar wetten voor, nu niet meer. Dat heeft z'n weerslag. Een rondje door de buurt leert dat hooguit één op de tien mensen JP's advies in acht hebben genomen. Over de rest van de stoep is het glibberen wat de klok slaat.

Nou verbaast het op zich niet. Sinds een aantal jaar is de wet die mensen verplichtte hun tuin en stoep sneeuwvrij te houden niet meer van kracht. Dat wil niet zeggen dat je niet alsnog voor de kosten zou kunnen opdraaien als de postbode in jouw tuin op z'n smoel gaat en een been breekt. Toch lijkt het alsof veel Nederlanders zodra het niet meer verplicht is, er de brui aan geven. Men verzint de meest uiteenlopende redenen om maar niet naar buiten te hoeven. Die vijf minuten werk zijn voor velen blijkbaar teveel gevraagd.

“Ja, dan ruim je het, valt er een paar uur later weer sneeuw, kun je opnieuw beginnen!” De voetgangers die nú over je al dan niet schone paadje lopen zullen natuurlijk lak hebben aan een hypothetische komende sneeuwbui. Ook een veel gehoorde: “Ja, de stoep is toch gemeentegrond? Dan moet de gemeente het maar schoon houden ook!” Dat veel gemeentes sowieso alleen de wegen en fietspaden strooien, doet er niet toe. Dat het zout schaars is ook al niet.

Veel mensen denken er natuurlijk ook gewoon niet aan. Bij de één zal het eenvoudigweg niet opkomen, bij de ander is er sprake van moedwillige nalatigheid. Terwijl juist dit soort kleine dingetjes de samenleving maken tot wat-ie is – als iedereen een volstrekt individualistische sneeuwruiminstelling zou hebben kun je beter spreken van een apartleving, immers. Wat ik me vooral afvraag, is waarom zoveel stoepjes niet geveegd zijn. Is het laksheid? Asociaal gedrag? Nihilisme? Eigenbelang? Waar kunnen we het onder scharen?

Deze week zijn er weer een heel aantal voorbeelden in de media boven komen drijven van de mate waarin de samenleving aan het verkankeren is. Ik noem het meisje dat in de trein keihard muziek an het luisteren was, en de jongen die vriendelijk vroeg of het wat zachter mocht op z'n bek beukte, beet en krabde. Dat hij er überhaupt iets van zei is wonderlijk: uit angst voor juist zo'n reactie heb ik het al meermalen meegemaakt dat een ganse, overvolle coupé woedende en ergerlijke blikken uitwisselde om de herrie van één van de treinreizigers, zonder dat ook maar íemand wat zei. Mezelf incluis.

Ook de reactie van de Culemborgse vader van het meisje dat door Marokkanen een steen tegen het hoofd geworpen kreeg, spreekt boekdelen. Het RTL-filmpje link ik door, maar dezelfde man – en dezelfde machteloze wanhoop – straalt ook uit zijn ogen in het Nova-interview dat hij een dag eerder gaf. Het gaat me niet eens zo om de Marokkanen an sich, maar meer om de mate waarin de burger alleen wordt gelaten. Door de overheid, het rechtssysteem, maar ook door ándere burgers. “Grijp in als er iets gebeurt”, zegt het Sire-spotje, maar níemand grijpt in. Ja, die Jasper in het vliegtuig laatst, maar da's de uitzondering die de regel bevestigt. Tegenwoordig ben je door het juiste te doen een landelijke held.

Ik ben opgevoed met het idee dat je als burger en medemens een bepaalde verplichting naar anderen hebt. Zoals je stoep schoonvegen. Je telefoon zéker niet op vol volume je achterlijke muziek een coupé of bus door laten schallen. Molotov-cocktails naar binnen gooien bij mensen die je niet mag is ook al zo'n no-go area. Nou denk ik echt niet dat een groot deel van de samenleving bestaat uit asociale randdebielen, maar wel tekent zich een soort ongezonde apathie af. Een 'kan mij het reten'-instelling, een 'ja, en wat kan ík eraan doen?'-houding. Ik betrap mezelf er ook vaak genoeg op. Ik vraag me tegelijkertijd af of het vroeger beter was, of dat de klaagzang over normen er één is die van alle tijden is. Mijn paadje is in ieder geval schoon. En ik krijg 't m'n strot haast niet uit, maar goed zo, JP.