Vreten, zuipen en verzuipen

Dit jaar besloot ik eens met de familie oud en nieuw te vieren in Preston Palace te Almelo, een oord dat zich maar moeilijk in woorden laat vangen. Het is een oud, verbouwd hotel. Ze hebben het omgetoverd van een ziekenhuis tot een ‘vermaakcentrum’ in de breedste zin van het woord. Je betaalt vooraf voor alles: de kamer, al het eten en de drank die je nuttigt, het subtropisch zwemparadijs, waar zelfs een tropische regen wordt nagebootst. Je begrijpt dat ik hier niet met mijn Hollandse kop onder ga staan. Ik loop hier immers het hele jaar al in de regen. Straks nog meer over dit zwemparadijs, met name de wildwaterbaan waar je echt wild kan doen met je vrouw, of vriendin, wat je wilt.

Laten we het grote genot eten eens onder de loep nemen. Hoe denkt Preston Palace daarover? Ze denken dat het altijd te weinig is. Het ontbijt lijkt op de lunch en de lunch lijkt op het diner. Het diner is een plateau eten zo groot als Ameland. Er is dus geen ontbijt, ook al liggen er 20 verschillende soorten brood, jam in ontelbare soorten en smaken, botervloten, beleg in zo’n lange rij neergelegd dat je de calorieën er al afgelopen hebt als je aan het einde bent. Koffie, thee, enzovoort, maar er liggen ook gehaktballen, worsten in vele maten en smaken en er staat mayonaise en nog meer lekkere sauzen. Yoghurtjes zo futuristisch dat zelfs de koe het schaamrood op de kaken krijgt. Muesli in een verscheidenheid dat zelfs de lastigste eter  aan zijn trekken komt. En aan het begrip vegetarisch is daar een nieuwe betekenis gegeven. Na een dag merk je al dat je geen hongergevoel meer hebt, zelfs trek wordt je ontnomen.

Zoals ik al zei: het ontbijt dat zijn betekenis eigenlijk verloren heeft, wordt gevolgd door de lunch. Op een andere plaats in het hotel wordt er een saladebar en visbar geopend. Dus na de lunch nog een harinkje happen. Hierna even een uurtje wachten om dan een proeverij met de vele verschillende soorten soep te starten. Dan nog een uurtje wachten en dan begint het diner. Na het diner, rond een uur of tien, worden de bakken met saté, spareribs, shoarma en kebab met sauzen klaargezet. We hebben het nog niet over drank gehad. Dronken wórden is er niet meer bij, je bent het meestal constant. Het is goed dat de totaal nagebouwde Amsterdamse kroegenstraat met wel vijf kroegen om één uur sluit. Dan wordt er een schoonmaakploeg de straten ingestuurd. Mannen met bakkebaarden en een laag voorhoofd die maar één regel kennen:”Wilt u naar uw kamer gaan, we gaan sluiten”. Meer communicatie aangaan met deze mannen als flatgebouwen resulteert niet zelden in nek- en armfracturen.

De tweede dag viel ons op dat er een achtpersoons tafel gereserveerd was voor een rolstoelstel. Daar kwamen ze; elektrische karretjes met een man en een vrouw erin. Hij parkeerde zijn elektrische rolstoel in het looppad. Mensen moesten er met een ruime boog omheen lopen. Argeloze kinderen liepen er tegenaan en begonnen te huilen. Zij reed haar rolstoel tot aan de lunchtafel voor acht personen. Er moesten mensen wachten totdat er een tafel was, zo druk was het heel even. Zevenhonderdvijftig man gingen lunchen. Er was niemand die bij hen aan tafel ging zitten omdat ze dit ook niet uitstraalden. Ik had mijn bedenkingen al tegen deze twee, met name om hun enorme egoïstische instelling.

Ik schrijf man en vrouw omdat hij hoffelijk naar zijn vrouw was. Ze hadden alle twee een lange broek aan. Ook hadden zij alle twee grote borsten en wijde kleding. Ze wogen gezamenlijk een kilo of vierhonderd. Ik keek de vrouw aan en zag dat haar mond en ogen nauwelijks zichtbaar waren in haar bijzonder dikke gezicht. Ze leek moeite met eten te hebben omdat de opening met de jaren steeds kleiner geworden moest zijn. Ze slorpte grote stukken gebakken ontbijtspek de kleine opening in, het was een onsmakelijk gezicht. Hij haalde het eten voor beiden, zij kwam haar elektrische rolstoel niet uit. Dat kon volgens mij ook niet meer. Er werden vier lunchborden vol geschept met voedsel. En dit minimaal drie maal per dag. Hij: twee kroketten, een bal gehakt met pindasaus, vier witte bolletjes. Zij ongeveer hetzelfde. Soms werd er nog een keer opgeschept. Dit werd vaak niet helemaal opgegeten, ze lieten de kroketten en zo dan gewoon staan. Hij strompelde naar zijn rolstoel en liet zich er helemaal uitgeput in vallen. Zij zat er al in maar leek ook uitgeput. Ik zat er soms met open mond naar te kijken.

Een afschuwelijk schouwspel van weldaad en overdaad. Een exorbitante uiting van lusten en ontembare verlangens. Maar het kan in Nederland, er wordt je zelfs geen strobreed in de weg gelegd. Sterker nog: je wordt aangemoedigd het te blijven doen. Waarom anders een tafel voor acht personen verspillen aan twee? Waarom de grootste kamer op de begaande grond vlak bij de receptie? En dan hebben we het nog niet over het wansmakelijke, irritante gedrag van deze vette konijnen. Wanneer zij met hun karretjes aan kwamen rijden in de smalle straatjes van het vermaakcentrum, claxonneerden zij als je niet snel genoeg opzij sprong. Ze keken altijd chagrijnig. Vaak liep ik langs hun karretjes die opgeladen werden, diep in de nacht, wanneer hun slaapgebrul duidelijk te horen was op de gangen en dacht: ‘even de stroom eruit’. Dan zouden ze de volgende dag aan hun kamer gekluisterd zijn, zouden kinderen geen last hebben van deze menselijke dragonders, zou de achtpersoons tafel ook door acht mensen gebruikt worden.

En we hebben het niet eens gehad over de onevenredige belasting van de verzorgingsstaat. Die karretjes betalen zij echt niet zelf, net zoals de grote hoeveelheden insuline die deze personen bij moeten spuiten om in leven te blijven. We hebben het ook niet over darm- en maagklachten, hart- en vaatziektes van deze mensen. En ze doen dit omdat ze geen psychische kracht hebben om ‘nee’ te zeggen tegen hun drang te vreten, te vreten en te vreten. Ik vond het een tenenkrommende ervaring deze mensen mee te maken. Hier kan geen menselijke compassie tegenop. Hier staat alleen een totale en niet aflatende walging tegenover. Ook al hebben ze een stofwisselingsziekte - wat deze mensen natuurlijk goed zou uitkomen om een excuus te hebben - dan nog zou je niet zoveel moeten vreten. Maar genoeg over deze mensen.

Het zwemparadijs fleurde mij elke keer weer op. Wat een warm genot! Mijn vrouw sloeg haar benen om mijn heupen. Wij verzonken in voorspel naar bijna zinken. Het naspel zou vuil water opleveren, dus dat deden we maar niet, maar god, wat was ze weer mooi.