Geheim dossier: Paaldanseressen

Even met Endemol gebeld: “Goedemiddag, Kleuter hier.” Aan de andere kant van de lijn klinkt een schaapachtig klankje. Weer zo’n jongen in de kracht van zijn leven die is vastgeroest in de hokjesgeest van de televisiemultinational. “Mèhèhè. Kleuter?” vraagt hij dan ook. “Ja. Kleuter. Neuskleuter.” Ik wacht even tot het tot hem doordringt, maar er volgt geen enkele reactie. “Zeg, dom schaap, verbind me even door met John, Joop, of een van die andere gasten die wat te zeggen hebben.” “Mhèhèhèèèèèèèè…” huilt het arme jongetje door de telefoon. Ik strijk de hand over mijn hart. Ik ben nu eenmaal wat week van binnen. “Stil maar jochie. Ik weet wel dat iedereen over je heen loopt, maar ik bedoelde het niet zo.” “Kan… kan ík dan iets voor je… je doen?” stamelt hij verlegen. “Nee, ik verklap geen programmageheimen aan stagiaires zoals jij.” “Stagièhèhèhère?” mekkert hij beledigd terug. “Ja, stagiaire. Je wipt jezelf maar hogerop met Pia Douwes of Patricia Paay jochie, van mij hoef je het niet te hebben. Ik stuur ze wel een manuscript. Dikke doei!”

Je moet voorzichtig zijn tegenwoordig. En al helemaal in televisieland. Alleen al de programma’s van Matthijs van Nieuwkerk laten zien dat het hele mediacircuit van kennissen aan elkaar hangt. Kennissen, ja. Kennis durf ik toch niet echt te noemen zolang er programma’s bestaan als All You Need Is Love, alle soaps die meer dan vijf jaar lopen en Laat Ze Maar Lachen met die Wipeouts! Ik word er een beetje verdrietig van. En ik zou het best willen veranderen met mijn fantastische nieuwe programma-idee.

Ik durf het nauwelijks te bekennen, maar ik wil graag aandacht vragen voor de onderbelichte positie van alleenstaande bejaarde paaldanseressen. In het programma gaat een kwiek meisje met haar basisschoolklas reüneren. Het klinkt als urineren op die leeftijd en misschien klopt dat ook, maar dat laat ik volgens het format volledig buiten beschouwing. Haar beste vriendinnen van vroeger mogen vervolgens de knapste vent uitzoeken op een markt vol klapjosti’s, het liefst zo’n man die thuis klust of een hobby heeft. Dan gaat de bejaarde paaldanseres met de overgebleven vijf kandidaten koken, waarbij er gegarandeerd een heleboel herrie uit haar keuken komt. De drie mannen die het minst kwijlen, mogen dan bij haar blijven logeren. De man die haar lenige rimpeldijen als eerste van zich afslaat en haar kan onderwerpen, mag de rest van zijn leven met haar delen. En zo blijft er geen paaldanseres meer alleen achter na haar vijfenvijftigste. Maar nu moet ik nog die kennis vinden die te vertrouwen is.

Het schrijven van een televisieformat is namelijk geen enkel probleem. Ik kan je zo wat fantastische columnisten aanwijzen die het niet nodig hebben om zogenaamd creatief met twaalf man en een kassameisje in een hutje op de Veluwe te zitten om een geweldig concept te bedenken. Inspiratie is er genoeg. En voor het programma zoals het mijne is er altijd wel publiek! Kijk bijvoorbeeld eens naar de porno-industrie. Een grotere nichemarkt bestaat er niet! Tv kijken is al bijna porno, zeker gezien het voyeuristische aspect van de kijkbuis. Want welke vrouw loert er nu niet stiekem naar melodramatische soaps voor manlief weer stoer binnenwandelt? Vooruit, het uitwerken van zo’n idee is even wat klus- en schaafwerk, maar schrijven en schrappen is niet zo moeilijk.

Ik durf ook schaamtevol toe te geven dat ik heb gekeken naar Het Beste Idee van Nederland. Het lijkt daarin makkelijk octrooien aan te vragen om mijn fantastische ideeën te beschermen. Ook de meest bezopen ideeën, maar dat even terzijde. Het probleem van televisieformats is dat het gaat om een idee. En dat idee kan pas vastgelegd worden als alles tot in de puntjes is vastgelegd. Vergeet ik even een detail, (dat elke stoel in het klaslokaal een pluizig rood kussentje moet hebben, dat de geselecteerde klapjosti’s te kleine en alles onthullende witte pakjes aan moeten trekken bij iedere aflevering, of dat er twee politici per aflevering aangereden moeten worden) dan is het al mogelijk dat iemand anders er met mijn idee vandoor gaat! Het is toch te zot voor woorden eigenlijk. Formats zijn zo makkelijk te jatten!

Aan de kennissen ontbreekt het mij nu ook. Ik heb zo’n geweldig idee, maar hoe kom ik binnen op de juiste manier, zonder dat iemand mijn idee jat? Voor je het weet heb je een stagiair aan de telefoon die alles keurig opschrijft en er zelf mee vandoor gaat. Dikke doei! Die zou maar een slimme supervisor hebben, die het programma doorontwikkelt! Dikke doei! Even een paar advocaatjes eroverheen om zich in te dekken en ik kan alles wel bekijken. Dikke doei! Want er is altijd nog een kans dat zij toevallig ongeveer hetzelfde idee hebben. Vooral omdat alles in het huidige medialandschap zo op elkaar lijkt, dat er nauwelijks iets te zien is wat daadwerkelijk nieuw is.

Om mijn punt te maken, haal ik er graag nog even een jeugdidool voor jullie bij. Het was een klein ventje met een heel naar Italiaans accentje, maar ik citeer hem graag:
‘Piep-piep-hoi! Nou! Wat een nare mensen op deze wereld. Want zij zijn groot en ik is klein. Het is niet eerlijk!’
En zo is het maar net. Ik vrees dus dat jullie allemaal mijn programma-idee over single bejaarde paaldanseressen nog even geheim moeten houden, tot ik zelf bij een productiemaatschappij werk en binnen mijn beschermde omgeving het programma door kan ontwikkelen met mijn eigen denktankje. Dus euh, teken onder deze column nog even je zwijgplicht hè! Voor mij! Want jullie, lieve lezers, vertrouw ik wel. Een beetje. En mits jullie allemaal je mond houden, beloof ik jullie dat we dit programma binnen drie jaar samen gaan kijken. Erewoord.

Leeuwarden, 5 januari 2010

 

 

 

[Disclaimer: sommige delen van deze column zijn ontleend aan de formats van vaste FOK!-columnisten. Oh, waarom typ ik dit eigenlijk. Alsof er wat collega’s achter me aankomen met advocaten. Laat me niet lachen! Hoewel… Driek heeft wel een venijnige pen, straks maakt ‘ie me nog af… Van Superworm weet ik het ook maar nooit. En Bazbo… Oh nee, zijn rubberen kip! Ik bedoel… euhmm… kan ik me nog ergens indekken?]