Sneeuw

Dames en heren,

Vanwege logistieke problemen en bijzondere weersomstandigheden rijden er op het moment zeer beperkt tot geen treinen. We hopen na zeven uur weer aan te kunnen vangen met beperkt treinverkeer. Onze excuses voor het ongemak.


Als de treinen niet meer rijden, weet je dat het winter is. Vriendinnetje en ik werden donderdag wakker in een witte wonderwereld, waarin ik voor überhaupt op de Drift college bereikt te hebben, al tien keer bijna op mijn bek was geglibberd. Er was in Utrecht zeker zes, zeven centimeter sneeuw gevallen die donderdag. Om vijf uur probeerde ik vergeefs een trein te pakken en waadde ik me door de zee van mensen richting het busstation. Onderweg zag ik twee TV-ploegen hun werk doen. Ik belde mijn vader waar hij was. Amersfoort, reageerde hij. Ik zag de bus naar Zeist staan met een meute volk eromheen, en vroeg of hij naar het station kon komen rijden. Over een half uurtje zou de bus er wel zijn. Ik wist me als één van de laatsten de bus in te wurmen.

Veel reizigers hadden het gemak van niet ver van Utrecht wonen niet, en bleven tot diep in de nacht verstoken in de stationshal. Ik stond heerlijk warm in het gangpad van bus 50. Bij dit soort calamiteiten – trein rijdt niet door kapotte bovenleiding, bevroren wissels, zelfmoord of wat niet al, zijn de vervangende vervoersmiddelen altijd overvol. De schaarse treinen tot in de halletjes gevuld, de bussen rijden haltes voorbij, en juist dan is het OV het leukst. Dan, in het ongelukkige geval van massaal gedeeld leed, komen de gesprekken los. Dan ontbloemen de individualistische eigenheimermuurbloempjes die Nederlanders in de openbare ruimte doorgaans zijn, en ontpoppen prachtige vlinders van vrolijke gesprekken en joviaal geroezemoes. Na een uur vertraging ben ik vaak helemaal opgevrolijkt.

Ik besloot het weekend bij mijn ouders te bivakkeren. In deze laatste week voor kerst komen de clichés weer veelvuldig langs – de films op tv, Serious Request (dit jaar met Gerard Ekdom, jeej!), en nu dus voor het eerst in decennia dus weer flink veel sneeuw en ijs. In de tuinen is de kerstverlichting bedenkt met een toverachtig wit laagje, waardoor de witte struikjes opeens helder geel, rood of blauw oplichten. In heel Nederland kunnen opeens kiekjes worden geschoten die zo als kerstkaart de Hema-deur uit kunnen; in het noorden ligt op veel plaatsen een halve meter sneeuw.

Ja, euvel op de weg en de rails, maar ook zie je de mensen eindelijk eens buiten komen. Zo ook wij. Hoeveel uren ik dit weekend al niet door de sneeuw heb gewandeld, gegleden, geploeterd en gesleed – ongelooflijk. En velen met mij. “Mensen hebben eindelijk weer eens iets anders te doen dan computeren, lezen of tv kijken”, zei ik tegen mijn broertje. Overal liepen grijnzende mensen buiten, alleen of tezamen, soms met kinderen op een slee. Wij hadden continu kerstklassiekers van Ella Fitzgerald, de Platters en Jim Reeves in ons hoofd. Kinderlijk wellicht, maar o zo oprecht, lieten wij ons door het winterweer bevangen.

Gelijk een duif door 't zilverwit
En 't goud dat op haar veed'ren zit
Bij 't licht der zonnestralen
Ver boven and're voog'len pronkt
Zult gij, door 't Godd'lijk oog belonkt
Weer met uw schoonheid pralen
Wanneer Gods onweerstaanb're hand
De vorsten uit het ganse land
Verstrooid had en verdreven
Ontving zijn erfdeel eed'ler schoon
Dan sneeuw, hoe wit zij zich vertoon'
Aan Salmon ooit kon geven.


We besloten op zaterdag met de bus naar Amersfoort af te reizen, om aldaar onder de Lange Jan de gehuurde schaatsen onder te binden. Een kunstmatig ijsbaantje ligt op het plein voor de toren en was ondanks de zeer lage temperatuur die middag drukbezocht. Er gonsden geruchten dat de ijsbaan achter het Sportfondsenbad morgen dan echt open zou gaan. Jullie weten dat ik twee weken geleden nog heb geschaatst in Thialf, maar mijn broertje had al jaren niet geschaatst en stond wankel bij de kant van de baan te wiebelen. Ik schaatste een paar rondjes op het stukgereden ijs van het kleine baantje. Na een half uur schaatsen had broerlief de smaak te pakken en schaatste hij stukjes zonder zich aan de zijkant vast te klampen.

We dronken liters chocomel en namen zondag de kleinkinderen mee op de slee, eerst eendjes voeren en daarna van een paar zandheuvels bij een skatebaan afglijden. Meer kinderen waren op dat idee gekomen, en hadden de sneeuw op de zeker tien meter hoge heuvel platgetrapt. Mijn schoenen – van die leren, zonder enige grip – gleden voortdurend weg. Uiteindelijk kroop ik maar de heuvel op. Van sneeuw wordt een mens echt infantiel. We gleden keer op keer naar beneden en strompelden weer omhoog. Sommige kinderen hadden zelfs snowboards meegesleept.

Hier viel eerst tien, daarna nog eens vijftien centimeter sneeuw. We hebben een enorme muur gebouwd, sneller dan de Sovjets dat konden, volledig van sneeuw natuurlijk. De Tupperware-doos waar we bakstenen in maakten is wel aan gort, maar ach. Nu nog gauw even een column eruit persen, en misschien nog even een sneeuwpop maken. Al kan dat ergens komende week ook nog wel. Fijne feestdagen alvast. Ga ik me ondertussen op een afsluiter van het jaar beraden.