Stagiaire? Nee, bedankt!

De begeleiding van stagiairs vanuit onderwijsinstellingen en stagebedrijven is onder de maat. Dit was ongeveer de strekking van het artikel waar deze week mijn oog op viel. Via de Meldlijn Stageklachten konden stagiairs melding doen van hun klachten. Het gaat vaak over slechte begeleiding, het ontbreken van een stagecontract, en simpelweg gezegd ‘de rotklusjes op mogen knappen.’ Vijf jongerenorganisaties hebben een rapport opgemaakt van deze klachten en dat werd dinsdag aangeboden aan Doekle Terpstra, de voorzitter van de HBO-raad en aan Jan van Zijl, de voorzitter van de MBO-raad.
Jeroen de Glas, voorzitter van FNV Jong stelde: “Wij maken ons zorgen over de onthulde stagemisstanden. Nog groter zijn onze zorgen over de misstanden die onzichtbaar blijven. Stage lopen zou een leerzame ervaring moeten zijn en geen lijdensweg.” 

Helemaal mee eens. Het is natuurlijk belachelijk, dat als je stage loopt dat je dan uitsluitend  de kutklusjes zou moeten opknappen. Dat is misbruik maken van een stagiair. Dus heel goed, dat er aandacht komt voor dit onderwerp. Toch zit er ook een keerzijde aan.

Sinds ruim een jaar werk ik in de zorg. Deels als begeleider, deels als leidinggevende. Bij dat laatste stukje hoort ook, dat ik de stagecoördinator ben. Toen door mijn chef aan mij gevraagd werd of ze die taak helemaal aan mij mocht  geven, was ik erg enthousiast. Leuk, om jonge meiden (en soms ook jongens) het vak te leren! Het eerste seizoen viel me tegen. De stagiaires kwamen van diverse opleidingen, en er was niet of nauwelijks contact met de scholen. Twee bezoekjes per jaar, en dat was het dan wel. Ook kreeg je de stagebegeleider van de opleiding maar moeilijk te pakken, ik heb heel wat keren een voicemailbericht achtergelaten zonder dat ik werd teruggebeld.

Dit seizoen bevalt het me qua communicatie met de school al veel beter. Dit jaar zijn we begonnen aan een pilot, wat inhoudt, dat we alleen stagiairs aannemen van het ROC. De communicatie tussen de stagebegeleider op school en op het werk is veel frequenter, waardoor praktijk en theorie veel beter op elkaar aansluiten en het duidelijk is hoe de vorderingen zijn van de leerling. Prima systeem. Ook bieden wij een uitstekende stageplek. De werkzaamheden van de stagiair zijn overeenkomstig de gestelde doelen op school. En ja, dan is het wel zo, dat een eerstejaars wat meer huishoudelijke taken te doen krijgt dan een derdejaars, want je kan een eerstejaars nou eenmaal niet direct zomaar op een groep loslaten. Ook moeten de stagiairs bij ons veel observeren, zodat ze zien hoe het reilt en zeilt binnen onze instelling, maar ook, dat ze ervaren hoe er vakinhoudelijk wordt gehandeld.

Niks aan de hand dus. Ik hoef me niet aangesproken te voelen door dit artikel, want bij ons is het goed geregeld. De stagiairs krijgen meteen een stagecontract -zelfs een voorwaarde om überhaupt stage te mogen lopen-  en ontvangen ook een stagevergoeding.

Maar dan de praktijk! Vorig jaar september kreeg ik de eerste stagiaire onder mijn hoede. Bij de kennismaking leek het een aardig meisje dat enorm veel zin had in de stage. Ik heb haar verteld wat de bedoeling was, en vroeg haar, om haar BPV-map van school mee te nemen, zodat ik kon zien wat de opdrachten waren voor de eerste periode. Die BPV-map vergat ze systematisch mee te nemen. Ze had nog steeds geen opdrachten, werd mij steeds meegedeeld. Als ik contact zocht met haar school, dan kreeg ik de verantwoordelijke persoon niet te pakken. Soms kwam het meisje gewoon niet opdagen. Ze kwam vaak te laat. Toen ik eindelijk haar stagebegeleider vanuit school een keer aan de telefoon kreeg, bleek, dat ze wel degelijk stageopdrachten had. En die had ze ook gemaakt! Met mijn handtekening er zelfs onder. Toen ik vertelde dat ik nooit iets had getekend, dat ze vaak te laat kwam en zich niet aan de regels hield, was het snel afgelopen met de dame. Door het contact tussen stagebedrijf en school kwam zoveel aan het licht, dat ze niet verder mocht gaan met de opleiding. Toen ik de boodschapper mocht zijn van dit feit, zat er een snikkende tiener tegenover me, die werkelijk niet begreep, wat ze nou precies fout had gedaan.

Dit jaar zou het dus anders gaan. Drie stagiaires zouden er vanuit het ROC naar ons gestuurd worden. Zij moesten daartoe eerst een sollicitatiebrief schrijven en een sollicitatiegesprek aangaan met mij. Dat hoort al bij de opleiding. Ben je in staat om jezelf te presenteren, om afspraken te maken, enz.
Een van de meisjes zou bij mij op de afdeling komen, en van die andere twee deden collega’s de directe stagebegeleiding, maar ik was contactpersoon met het ROC. Dat was erg prettig. Ik sprak de stagebegeleider regelmatig, en zij hoorde het van mij als er een meisje niet op was komen dagen op het werk, andersom lichtte zij mij in over de vorderingen op school.

Mijn stagiaire leek me een lief meisje. Laat ik haar voor het gemak maar even Selma noemen. Tijdens het sollicitatiegesprek vroeg ze me, of zij dan op mijn groep stage mocht komen lopen, want ik leek haar zó aardig! Ik vond het prima. Op maandag en dinsdag had ze school, op woensdag, donderdag en vrijdag zou ze stage komen lopen.
De eerste dag van haar stage kwam ze niet opdagen. ’s Middags om half 2 belde ze, dat ze naar de dokter was geweest, en het speet haar oprecht, dat ze vergeten was om dit te melden aan mij. En ja, ze begreep natuurlijk heel goed, dat dit geen goede eerste indruk wekte. De tweede dag kwam ze een half uur te laat. Ze dacht dat ze elke dag om negen uur moest beginnen, in plaats van half negen. Stom. Ze had het zo kunnen nakijken in haar agenda! Nou ja, volgende keer beter.
De volgende dag kwam ze weer te laat, maar nu kon ze er echt niets aan doen; twee trams waren op elkaar gebotst, en die ene tram had zij moeten hebben… Zo verliep de eerste week van haar stage.

Ik had al telefonisch contact gehad met haar stagebegeleider, zodoende wist ik, toen ze de week erna op woensdag braaf op tijd kwam, dat ze niet naar school was geweest op maandag en dinsdag, zonder opgaaf van redenen. Ik vroeg haar belangstellend hoe het met haar ging, en ze antwoordde verbaasd, dat het prima ging. Waarom ze dan niet naar school geweest was? O ja hoor, dat was ze wel! Alleen gedroeg zij zich niet zo opvallend als haar medeleerlingen, dus was het de juf vast niet opgevallen dat zij gewoon in de klas gezeten had!
Selma hield zich niet aan de regels. Je mag bij ons je mobiele telefoontje niet aan hebben staan onder het werk. Dat mag wel in je pauze. Bij calamiteiten kan er gewoon naar onze vaste telefoon worden gebeld. Maar daar hield Selma zich absoluut niet aan. Wanneer ze maar kon was ze aan het sms-sen, en als ik iets van zei, dan trok ze zich een paar keer per dag een kwartier terug op het toilet. Ze vroeg me zelfs een keer op hoge toon, of ik niet meteen haar begeleider op school moest gaan bellen. Wij konden het toch zo goed vinden met elkaar? En dan gingen we toch over haar zitten te roddelen samen?  Toen ze het echt heel bont maakte, hebben haar stagebegeleider en ik besloten om de stage te beëindigen. Ze had trouwens al zoveel stagedagen gemist, dat dit voor haar toch niet meer viel in te halen dit jaar. Toen ik haar het slechte nieuws bracht, kreeg ik een enorm grote mond en liep ze met opgestoken middelvinger het gebouw uit. Over lijdensweg gesproken! Maar dan niet voor de stagiaire, in dit geval.

Van mijn collega’s ontving ik ook geen goede berichten over hun stagiaires. Hetzelfde verhaal. Altijd te laat, niet om kunnen gaan met feedback, te lang pauze nemen, niet bezig met het werk, maar met hun mobieltje, enzovoorts, enzovoorts.
Dus het mes snijdt aan twee kanten. Prima, dat stagiairs meer bescherming zullen gaan krijgen in de toekomst. En een stagevergoeding zou verplicht moeten zijn, goede stagiairs dragen echt een prima steentje bij in een bedrijf. Maar van de stagiairs wordt op hun beurt ook een en ander verwacht. En daar schort nog wel een en ander aan, de goeden daargelaten.

Vorige week kreeg ik opnieuw een telefoontje van een opleiding. Of wij nog plek hadden voor een stagiaire. Sorry, maar ik heb er even mijn buik vol van, en heb vriendelijk bedankt voor de eer.