Lekker burgerlijk

“Soms hè, soms verlang ik gewoon naar iets burgerlijks”
“Iets b…. Wat?”
“Ja, gewoon iets gezelligs, iets kneuterigs. Koekjes bakken, Sinterklaas, naar de Efteling. Dat soort dingen.”
“Nou ja, zeg! Daar ben je dus gewoon definitief te groot voor, vrouw-van-de-wereld  die je daar bent!”
“Ja ja, oké. Maar het zou toch heerlijk zijn, gewoon weer eens lekker onbevangen Sinterklaas binnenhalen of zo?”
“Pffff! Doe niet zo… eh…”
“Burgerlijk? Nou, ik snap eigenlijk niet waarom het woord zo’n negatieve bijklank heeft. Soms heeft een mens dat gewoon nodig. Even niet naar de sterren reiken en de maan bereiken, maar gewoon iets doen waar je blij van wordt.”
“Kom op, zeg! Je hebt toch tegenwoordig wel wat anders aan je hoofd? Carrière, vrienden, reizen, lezen, schrijven, seks. Bijblijven, meemaken, erbij zijn. Daar word je toch ook blij van?”
“Dat houden we er ook in. Maar dat neemt toch niet weg dat je ook gewoon mee kan doen aan de simpele geneugten des levens? Daar hebben levensfase en ambities toch niet zo gek veel mee te maken? Dat komt dan maandagochtend wel weer. Nu wil ik gewoon langs de route staan en Sinterklaas op zijn schimmel voorbij zien komen.”
“Net als alle andere kleine kinderen.”
“Nou, als je het zo wilt stellen, ja. Wat is er mis mee? En zo ver wil ik dan ook nog wel gaan: Ik zou best weer een keer op schoolreisje willen. Beker melk en drie boterhammetjes in het rugzakje. Daaaag mam, tot vanavond!”
“Zoals gezegd: die tijden zijn definitief over. Wen er maar aan.”
“Ja, daar moet ik aan wennen. Die tijden komen nooit meer terug. Maar als volwassene kan ik er aan de zijlijn best van meegenieten. Daar heeft niemand last van en ik doe er mezelf een groot plezier mee. Die onbeladen vreugde weer eens voelen van een hand vol pepernoten.”
“Doe niet zo kinderachtig!”
“Kinderachtig! Ja, dat is het woord wat ik zocht. En toch zit er een nare bijsmaak aan.”
“Infantiel, flauw, onnozel.”
“O ja. Dat was het dus wat ik voelde. Ik dacht meer aan kinder-achtig. Zoals een kind dus.”

En toen was het stil in mijn hoofd. Een goed gesprek met mezelf, concludeer ik. Met een open einde, dat wel. Morgen weer een dag, denk ik voordat ik het licht uitdoe. Of zal ik toch nog even naar beneden gaan, mijn schoen zetten? Je weet maar nooit….